- Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
- Zaaknummer AR-985054
- Uitspraakdatum 20 mei 2003
- Publicatiedatum 10 juni 2019
- Rechtsgebied Civiel recht
-
Inhoudsindicatie
Kort Geding. Niet voldaan aan het vereiste in artikel 111 lid 1 sub 2 Rv.
Uitspraak
Kantonrechter Eerste kanton
20 mei 2003, A.R. 985054
(mr. J.R. Von Niesewand)
- [eiser sub 1], wonende in [district 1];
- [eiser sub 2], wonende in [district 1];
- [eiser sub 3], wonende in [district 1];
- [eiseres sub 4], wonende in [district 1];
- [eiser sub 5], wonende in [district 1];
- [eiser sub 6], wonende in [district 1];
- [eiser sub 7], wonende in [district 1];
- [eiser sub 8], wonende in [district 1];
Gemachtigde: Mr. J. Van Dijk-Silos, advokaat, voor de eisers sub 3, 4 en 6 en Mr. I.S. Asarfi-Lalji voor de eiser sub 5;
Eiser sub 1, 2, 7 en 8 hebben hun vorderingen tegen de gedaagden ingetrokken; eisers in conventie tevens gedaagden in reconventie in Kort Geding,
tegen
- De Staat Suriname met name Het Ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen, ten deze vertegenwoordigd wordende door de Procureur-Generaal bij het Hof van Justitie, kantoorhoudende te haren parkette aan de Gravenstraat no. 3 te Paramaribo; gemachtigde: Mr. J. Kraag, advokaat;
- [gedaagde sub b], wonende in [district 1] te [adres 1];
- [gedaagde sub c], wonende te [district 2] aan [adres 2]; gemachtigde: I.D. Kanhai, advokaat;
- [gedaagde sub d], wonende te [district 2] aan [adres 3]; gemachtigde: Mr. T.S. Sewdien, advokaat;
- [gedaagde sub e], wonende in [district 1] aan [adres 4]; gemachtigde: Mr. J. Ferdinand, advokaat;
- [gedaagde sub f], wonende te [district 2] aan [adres 5]; gemachtigde: Mr. J. Nannan Panday, advokaat;
- [gedaagde sub g], wonende te [district 2] aan [adres 6]; gemachtigde: mr. T.S. Sewdien, advokaat; gedaagden in conventie tevens eisers in reconventie in Kort Geding,
De Kantonrechter in het Eerste Kanton heeft in naam van de Republiek Suriname het navolgende vonnis in kort geding uitgesproken:
Wij, Kantonrechter in het Eerste Kanton;
Gezien de stukken, waaronder meer bepaald afschriften van d.d. 9 april 2002, 11 februari 2003, 11 maart 2003 en 15 april 2003, tussen partijen in deze zaak gewezen vonnissen, alsmede de processen-verbaal van de gehouden comparitie van partijen;
Gehoord partijen;
Ten aanzien van de feiten
Overwegende, dat wij hier overnemen, hetgeen daaromtrent in voormelde vonnissen is overwogen;
Overwegende, dat wij hierna vonnis hebben bepaald op heden.
Ten aanzien van het recht
In reconventie:
– Eiseres ([gedaagde sub f]) vordert blijkens het petitum bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad te bepalen dat gedaagde de noodzakelijke werkzaamheden dienende tot bescherming van het litigieuze perceelland en tot beperking van de schade daaraan te gedogen, alles met veroordeling van gedaagde;
Overwegende, dat eisers niet heeft gesteld tegen wie zij de onderhavige vordering instelt; aan het vereiste in artikel 111 lid 1 sub 2 Rv. Heeft eiseres dus niet voldaan;
Overwegende, dat wij in verband met het zojuist overwogene dan ook zullen beslissen als in het dictum te melden;
– Eiser ([gedaagde sub c]) vordert blijkens het petitum gedaagden elk afzonderlijk te veroordelen alsvolgt;
- gedaagden elk afzonderlijk te verbieden eiser te hinderen bij de ontginning van zijn perceelland ten rekeste omschreven;
- gedaagden elk afzonderlijk te gelasten alle bouwwerken aangebracht, op het perceelland van eiser en ten rekeste omschreven binnen 1 x 24 uur te verwijderen met machtiging op eiser deze verwijdering zelf ter hand te nemen desnoods met assistentie inroeping van de Sterke Arm;
- gedaagden elk afzonderlijk te verbieden bouwwerken te bouwen of te doen bouwen op het perceelland van eiser als ten rekeste omschreven;
- gedaagden des de een betalende de andere zal zijn bevrijd tegen behoorlijk bewijs van kwijting bij wege van voorschot te betalen de somma van sf. 4.250.000,– zijnde de geleden schade en de kosten van juridische bijstand;
- gedaagden elk afzonderlijk te veroordelen tot het betalen van een dwangsom van sf. 10.000.000,– voor iedere keer of dag dat zij elk afzonderlijk ingebreke mochten blijven te voldoen aan een van de door de rechter in deze te geven beslissing;
Overwegende, dat de eiser niet heeft gesteld tegen wie hij de onderhavige vordering instelt; aan het vereiste in artikel 111 lid 1 sub 2 Rv. heeft de eiser dus niet voldaan;
Overwegende, dat wij dan ook zullen beslissen als in het dictum te melden;
– eiseres ([gedaagde sub g]) vordert blijkens het petitum gedaagden hetzij afzonderlijk, hetzij gezamenlijk te verbieden nu en in de toekomst elke handeling na te laten welk er op gericht is eiseres te verhinderen om haar perceel vrijelijk te bereiken dan wel te betreden en daarop activiteiten te ontplooien zoals die aan haar bij beschikking van de Minister van Natuurlijke Hulpbronnen de dato 16 april 1998 zijn opgelegd en ter bescherming van haar perceel tegen afslag; alles onder verbeurte van een dwangsom van sf. 5.000.000,– des de één betalend, de anderen bevrijd zullen zijn, voor elke keer dat zij weigeren te voldoen aan hetgeen wij hen zullen verbieden, danwel gebieden na te laten;
Overwegende, dat nu in rechte niet is komen vast te staan na wederspraak door gedaagden dat zij eiseres verhinderen haar perceel vrijelijk te bereiken danwel te betreden en daarop activiteiten te ontplooien zijnde immers een niet onbelangrijk deel van de gedaagden naar uit hun verklaringen ter comparities blijkt, woonachtig op wat aan elk van hen ettelijke jaren geleden in huur was afgestaan door [persoon 1], die later verkocht en overdroeg aan [persoon 2], die op zijn beurt naderhand verkocht en overdroeg aan het Rijksdeel Suriname, dat op zijn beurt aan tal van personen, onder andere aan eiseres, in grondhuur afgestaan heeft een deel van het gehele perceelland, omschreven in de beschikking van de Minister van Natuurlijke Hulpbronnen de dato 16 april 1998 [nummer] dient reeds op grond daarvan eiseres haar voorziening te worden geweigerd; degene die op eiseres haar perceel woont, woont er niet zonder recht of titel; eiser ([gedaagde sub d]) vordert blijkens het petitum gedaagden, hetzij afzonderlijk, hetzij gezamenlijk te verbieden nu en in de toekomst elke handeling na te laten, welke er op gericht is eiser te verhinderen zijn perceel vrijelijk te bereiken danwel te betreden en daarop activiteiten te ontplooien zoals die aan hem bij beschikking van de Minister van Natuurlijke Hulpbronnen de dato 16 april 1998 [nummer] zijn opgelegd en ter bescherming van zijn perceel tegen afslag; alles onder verbeurte van een dwangsom van sf. 5.000.000,– des de één betalend, de anderen bevrijd zullen zijn, voor elke keer dat zij weigeren te voldoen aan hetgeen wij hen zullen verbieden, danwel gebieden na te laten;
Overwegende, dat nu in rechte niet is komen vast te staan na wederspraak door gedaagden dat zij de eiser verhinderen zijn perceel vrijelijk te bereiken danwel te betreden en daarop activiteiten te ontplooien, zijnde immers een niet onbelangrijk deel van de gedaagden, naar uit hun verklaringen ter comparities blijkt, woonachtig op wat aan elk van hen ettelijke jaren geleden in huur was afgestaan door [persoon 1], die later aan [persoon 2] verkocht en overdroeg die op zijn beurt naderhand aan het Rijksdeel Suriname verkocht en leverde dat op zijn beurt, onder andere aan de eiser, in grondhuur afgestaan heeft een deel van het gehele perceelland, omschreven in de beschikking van de Minister van Natuurlijke Hulpbronnen de dato 16 april 1998 [nummer], dient reeds op grond daarvan eiser zijn voorziening te worden geweigerd; degene, die op eiser zijn perceel woont, woont er niet zonder recht of titel;
Overwegende dat Wij beslissen als in het dictum te melden;
In conventie:
Overwegende, dat wij termen aanwezig achten van [eiseres sub 4], en van [gedaagde sub c], een nader verhoor af te nemen ter verkrijging van aanvullende informatie;
Rechtdoende in kort geding
In reconventie:
– Verstaan, dat [gedaagde sub f] en [gedaagde sub c], geen vordering hebben ingesteld;
Weigeren zowel aan [gedaagde sub g] als aan [gedaagde sub d] de door elk van hen gevraagde voorziening;
Verwijzen hen in de proceskosten aan de zijde van gedaagden gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op sf nihil.
In conventie:
Alvorens verder te beslissen;
Gelasten partij [gedaagde sub e] en partij [gedaagde sub c] om in persoon, desgewenst vergezeld van gemachtigden, op 23 mei 2003 des voormiddags te 11.00 uur voor ons te verschijnen voor het verschaffen van aanvullende informatie;
Houden iedere verdere beslissing aan.