- Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
- Zaaknummer AR-042531
- Uitspraakdatum 02 juni 2005
- Publicatiedatum 31 mei 2019
- Rechtsgebied Civiel recht
-
Inhoudsindicatie
Aangezien het in casu gaat om fiduciaire eigendomsoverdracht van auto’s had gedaagde revindicatoir beslag moeten leggen. Teruggave is alleen mogelijk bij huurkoop. Nu geen revindicatoir beslag is gelegd, is de inbeslagname op onjuiste gronden geschied.
(art. 625 BW, art. 585 Rv)SJB
Uitspraak
A.R. No 042531
2 juni 2005
SURINAME OFFICE SUPPLIES N.V., rechtspersoon,
gevestigd aan de F. Derbystraat no 32-34,
te Paramaribo,
gemachtigde:Mr.H.P.Boldewijn, advocaat,
Eiseres in kort geding
tegen
CHM SURINAME N.V., rechtspersoon,
gevestigd aan de Prof. W. Kernkampweg no.50,
te Paramaribo
gemachtigde: Mr. B.A. Halfhide, advocaat,
Gedaage in kort geding,
De Kantonrechter in Eerste Kanton heeft in naam van de Republiek het volgende vonnis uitgesproken.
Procesgang
Overeenkomstig het op 17 juni 2004 ter griffie ingediende verzoekschrift, heeft eiseres gevorded om bij vonnis in kort geding uitvoerbaar bij voorraad op alle dagen en uren:
Primair
De opheffing te gelasten van de bij deurwaardersexploit d.d. 28 april 2004 no 168 gerealiseerde teruggave van de aldaar gemelde motorvoertuigen alsmede gedaagde te veroordelen om binnen 1 maal 24 uur na het van de kantonrechter verzochte vonnis, althans binnen een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen termijn, de ten rekeste gemelde motorvoertuigen aan eiseres af te staan zulks onder verbeurte van een dwangsom van SRD. 5.000,= voor iedere dag of keer dat gedaagde handelt in strijd met het van de kantonrechter verzochte vonnis;
Subsidiair
Op te schorten de bij deurwaardersexploit d.d. 28 april 2004 me no. 168 gerealiseerde teruggave van de aldaar gemelde motorvoertuigen tot dat door de bodemrechter definitief zal zijn beslist omtrent de afwikkeling van het gewezen samenwerkingsverband tussen partijen als ten rekeste vermeld alsmede gedaagde te veroordelen om binnen 1 maal 24 uur na het van de kantonrechter verzochte vonnis, althans binnen een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen termijn, de ten rekeste gemelde motorvoertuigen aan eiseres af te staan zulks onder verbeurte van een dwangsom van SRD.5.000,= voor iedere dag of keer dat gedaagde handelt in strijd met het van de kantonrechter verzochte vonnis; Kosten rechtens.
Op de eerstdienende dag heeft advocaat Mr.B.A. Halfhide zich als gemachtigde van de gedaagde gesteld. Vervolgens zijn de volgende conclusies genomen:
- een schriftelijke conclusie van antwoord, waarbij is geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring van de eiseres, althans ontzegging van de vordering;
- een schriftelijke conclusie van repliek, waaraan gehecht een productie;
- een schriftelijke conclusie van dupliek.
De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.
Motivering
1. Gelet op haar stellingen heeft eiseres een spoedeisend belang bij hetgeen zij vordert.
2. Op grond van de stellingen van partijen en de inhoud van de overgelegde bescheiden, een en ander voor zover niet, althans niet gemotiveerd, betwist staat, voor zoveel hier van belang, tussen partijen het volgende vast:
2.1 Eiseres heeft op 23 juli 2002 van de gedaagde geleend €10.000 terug te betalen binnen drie maanden na genoemde datum met bijbetaling van een rentevergoeding ad 1,5% per maand. Indien gemeld bedrag niet binnen de gestelde termijn werd voldaan werd eiseres een boete verschuldigd van 3% per maand. Tot zekerheid voor de betaling van het geleende bedrag en al hetgeen eiseres krachtens de overeenkomst verschuldigd mocht zijn of worden heeft, zij, eiseres, aan gedaagde in fiduciaire eigendom overgedragen twee auto’s, te weten een Nissan Vanette, kenteken [nummer 1] BV respectievelijk een Toyota Hilux Surf, kenteken [nummer 2] MP. Vanaf genoemde datum is eiseres de auto’s als bruiklener voor gedaagde als eigenaar gaan houden.
2.2 Bovenvermelde overeenkomst van geldleen met fidicuaire eigendomsoverdracht is neergelegd in een onderhandse akte d.d. 23 juli 2002. Bij het aangaan van de overeenkomst zijn eiseres en de gedaagde vertegenwoordigd door [naam 1], volgens de akte handelende in zijn hoedanigheid van directeur en enig aandeelhouder van de eiseres, respectievelijk [naam 2], volgens de akte handelende in zijn hoedanigheid van directeur en enig aandeelhouder van de gedaagde.
2.3.1 Gedaagde heeft bij verzoekschrift d.d. 25 maart 2004 aan de Kantonrechter in het Eerste Kanton verzocht om de terugname (lees kennelijk: teruggave) van de hierboven onder 2.1 vermelde auto’s te bevelen. Aan haar verzoek heeft gedaagde, kort samengevat, ten grondslag gelegd dat zij aan eiseres het onder 2.1. vermelde bedrag, onder de aldaar vermelde voorwaarden, had geleend; dat eiseres, ondanks aanmaning, het geleende bedrag niet had terugbetaald en eiseres aan haar, gedaagde, € 15.500, inclusief rente en boeterente tot 22 maart 2004 verschuldigd was; dat zij, gedaagde, vreesde dat eiseres zou trachten de in fiduciaire eigendom overgedragen auto’s, te vervreemden en dat zij, gedaagde, dan ook recht en belang had om ter verhaal van haar vordering deze voertuigen te verkopen en te dien einde de voertuigen terug te nemen.
2.3.2 De Kantonrechter in het Eerste Kanton heeft bij beschikking van 2 april 2004 het verzoek toegestaan en gedaagde heeft uit kracht van die beschikking meergenoemde auto’s door deurwaarder R. Bhoelan op 28 april 2004 doen weghalen bij de eiseres. De deurwaarder heeft de auto’s onder zich genomen en heeft ze aan de gedaagde afgestaan. Een en ander is door de deurwaarder gerelateerd in zijn exploit van 28 april 2004 no. 168.
3. Eiseres heeft gevorderd zoals hierboven onder het hoofd Procesgang is vermeld. Gedaagde heeft tegen de vordering verweer gevoerd.
4.1 Aan haar vordering heeft eiseres, voor zoveel hier van belang en zakelijk weergegeven, ten grondslag gelegd dat het hier gaat om de fidiciaire eigendomsoverdracht van de auto’s en gedaagde conform artikelen 585 Rv e.v. revindicatoir beslag diende te leggen; dat in casu echter toestemming tot teruggave is verleend, hetgeen enkel van toepassing is bij huurkoop ex artikel 714a Rv e.v.; dat nu geen revindicatoir beslag is gelegd, de inbeslagname op onjuiste gronden is geschied en die inbeslagname dient te worden opgeheven.
4.2 Naar gedaagde, zakelijk weergegeven, heeft gesteld zijn de artikelen 585 Rv. e.v. niet geschreven voor zekerheidseigendom; dat zekerheidseigendom een ander karakter heeft dan eigendom waarvoor artikelen 585 Rv e.v. zijn geschreven; dat niet zonder meer geen revindicatoir beslag is gelegd, welk beslag van toepassing is op eigendom conform art. 625 BW; dat (het feit dat) in de praktijk de door gedaagde gevolgde procedure bij huurkoop gevolgd wordt er niet toe doet, aangezien in de wet niet geregeld is op welke wijze het goed dat in fiduciaire eigendom is overgedragen zou moeten worden teruggevorderd; dat een analoge wijze gedaagde niet in de weg staat, daar terugvordering van een in fiduciaire eigendom overgedragen goed geen regeling vindt in de wet.
5. Het is, naar het voorlopig oordeel van de Kantonrechter, niet juist dat in de wet niet geregeld is op welke wijze een goed dat in fiduciaire eigendom is overgedragen moet worden teruggevorderd. Immers, in de artikelen 585 Rv e.v. is geregeld op welke wijze (onder andere) iemand, die als eigenaar recht heeft op de aangifte van de zaak, de beschikking over die zaak kan krijgen. Daarbij komt dat de in fiduciaire eigendom overgedragen zaak in het vermogen van de fuduciaire eigenaar valt en er dus sprake is van eigendom. Die (zekerheids)eigendom wordt weliswaar in verschillende opzichten gerelativeerd, maar er is geen reden om aan te nemen dat de fiduciaire eigenaar niet bevoegd is om, zo daartoe gronden zijn, de aan hem overgedragen zaak in revindicatoir beslag te doen nemen.
6. Nu, gedaagde, naar zij zelf stelt, geen revindicatoir beslag heeft doen leggen en de terugneming van de auto’s als (fiduciaire) eigenaar krachtens het bevel tot terugname (lees:teruggave) niet op de wet berust, bestaat er een anmerkelijk kans dat in een bodemgeschil zal worden beslist dat die auto’s aan de eiseres terug dienen te worden gegeven. Tegenover eiseresses betwisting heeft gedaagde niet aannemelijk gemaakt dat de auto’s meer wrak dan wat anders waren. Vaststaat dat de auto’s door de eiseres bij haar bedrijfsvoering werden ingezet. Zij, eiseres, heeft daarom bij de treuggave van de auto’s een spoedeisend belang. Hieraan doet niet af dat de auto’s bij een monteur in reparatie waren en dat een van de auto’s niet in rijdbare staat was en moest worden weggesleept, omdat, als niet betwist vaststaat, de auto’s “simpelweg” voor een onderhoudsbeurt bij de monteur waren.
6. De conclusie is dat de primair gevraagde voorziening toewijsbaar is. Daarbij wordt het volgende aangetekend. De in het petitum bedoelde “gerealiseerde teruggave” is een feitelijke toestand. Bij een last tot opheffing (lees: beeindiging) daarvan, naast de veroordeling van gedaagde om de auto’s aan eiseres af te geven, heeft eiseres geen belang, omdat door het voldoen aan die veroordeling aan bedoelde feitelijke toestand een einde zal worden gemaakt. De termijn van teruggave zal worden vastgesteld zoals in het dictum is vermeld.
7. Aangezien de vordering reeds op de onder 4.1 vermelde grond kan worden toegewezen, behoeft niet op de overige gronden van de vordering te worden ingegaan.
8. Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden verwezen.
Beslissing
Veroordeelt de gedaagde om de hierboven onder 2.1 vermelde auto’s binnen 1 maal 24 uur na de betekening van dit vonnis aan de eiseres af te staan.
Veroordeelt de gedaagde om aan de eiseres ten titel van dwangsom te betalen de som van SRD 5.000 (Vijfduizend Surinaamse dollars) voor iedere dag waarmee zij in gebreke blijft aan voormelde veroordeling te voldoen.
Verklaart dit vonnis tot zover vermeld uitvoerbaar bij voorraad.
Veroordeelt gedaagde in de proceskosten aan de zijde van de eiseres gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op SRD 78,20 (achtenzeventig 20/100 Surinaamse dollar)
Weigert voor het overige de gevraagde voorziening.
Aldus gewezen en op donderdag, 2 juni 2005, in het openbaar uitgesproken door de Kantonrechter in het Eerste Kanton, Mr. E.S. Ombre, in tegenwoordigheid van de Fungerend-griffier Mr.S.Tika