SRU-K1-2006-7

  • Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
  • Zaaknummer AR-062611
  • Uitspraakdatum 11 juli 2006
  • Publicatiedatum 13 juni 2019
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    Het door eiser gevorderde dient te worden afgewezen, daar eiser zich niet meer op Surinaams grondgebied bevindt, althans hij niet meer op Surinaams grondgebied aanwezig is en derhalve geen belang meer heeft bij het gevorderde.

    Van deze vordering is de Kantonrechter bevoegd kennis te nemen. Ingevolge artikel 10 van de Grondwet heeft een ieder het recht de rechter te adiëren en het recht op een eerlijk process.

    SJB

Uitspraak

BETALEND:
A.R. NO.062611
F.H.
11 juli 2006

[eiser], voor wie als gemachtigde optreedt, I.D. Kanhai, advocaat,
eiser in kort geding,

tegen

DE STAAT SURINAME, rechtspersoon, meer precies het MINISTERIE VAN JUSTITIE EN POLITIE, ten rechte vertegenwoordigd wordende door de Procureur Generaal bij het Hof van Justitie, kantoorhoudende aan de H. Arronstraat 3 te Paramaribo, voor wie als gemachtigde optreedt, mr. S. Punwasi, Procureur-Generaal,
gedaagde in kort geding,

De Kantonrechter spreekt in deze zaak, in Naam van de Republiek, het navolgende vonnis uit:
Wij, Kantonrechter in het Eerste Kanton;
Gezien de stukken;
Gehoord partijen;

Ten aanzien van de feiten:

Overwegende, dat eiser bij het inleidend rekest op te dezer plaatse als ingelast te beschouwen gronden heeft gevorderd: om bij vonnis in kort geding uitvoerbaar bij voorraad op de minuut en op alle dagen en uren gedaagde te veroordelen als volgt:

a. de gedaagde te gelasten om indien een last tot uitzetting is uitgevaardigd deze binnen 1 x 24 uur in te trekken en ongedaan te maken.
b. de gedaagde te gelasten om binnen 1 x 24 uur de eiser opnieuw te brengen op Surinaams grondgebied, althans de uitzetting recht te trekken en de eiser ter beschikking van de Surinaamse Justitie te houden.

Overwegende, dat te dienende dage partijen vertegenwoordigd door hun respectieve gemachtigden, I.D. Kanhai en mr. S. Punwasi ter terechtzitting zijn verschenen, op welke terechtzitting de gemachtigde van eiser van eis overeenkomstig het vermeld verzoekschrift heeft geconcludeerd;

Overwegende, dat de gemachtigde van gedaagde een schriftelijke conclusie van antwoord heeft genomen, waarvan de inhoud als ingelast dient te worden beschouwd;

Overwegende, dat gemachtigden van partijen hierna nadere stukken hebben gewisseld onder overlegging van producties, waarvan de inhoud hier eveneens als ingelast dient te worden beschouwd;

Overwegende, dat Wij hierna vonnis hebben bepaald op heden.

Ten aanzien van het recht:

Overwegende, dat eiser bij wege van wijziging c.q. aanvulling van het petitum gesteld heeft, dat door hem gevorderd is de gedaagde te verbieden hem uit te leveren. Dat echter uit de pers gebleken is dat gedaagde hem – eiser – vermoedelijk heeft uitgezet zulks op grond van de Wet van 16 januari 1992 S.B., 1992 no. 3; dat echter elke informatie hierover ontbreekt weshalve hij – eiser – genoodzaakt is het petitum te wijzigen en wel als volgt:

a. gedaagde te gelasten om, indien de last tot uitzetting uitgevaardigd is deze binnen 1 x 24 uur in te trekken en ongedaan te maken;

b. gedaagde te gelasten binnen 1 x 24 uur hem, eiser, opnieuw te brengen op Surinaams grondgebied althans de uitzetting recht te trekken en de eiser ter beschikking van de Surinaamse justitie te houden;

Overwegende, dat nu gedaagde zich tegen voormelde wijziging c.q. aanvulling niet blijkt te hebben verzet, Wij haar zullen toestaan en de eiser ter zake akte verlenen;

Overwegende, dat gedaagde als formeel verweer van de verste strekking aangevoerd heeft dat Wij onbevoegd zijn om kennis te nemen van de onderhavige vordering omdat tegen de uitzetting van illegalen, wier verblijf in Suriname van het begin af steeds ongeoorloofd is, krachtens de Vreemdelingenwet 1991 (S.B. 1992 No. 3) geen actie c.q. beroep kan worden ondernomen althans is aan de rechter geen kennisneming voorbehouden;

Overwegende, met betrekking tot voormeld formeel verweer:
– het recht de rechter te adiëren en het recht op een eerlijk proces, twee fundamentele aspecten die van belang zijn voor de uitoefening van een rechterlijke taak, zijn neergelegd in artikel 10 van onze Grondwet. Deze rechten zijn nader uitgewerkt in artikel 14 van het VN Verdrag inzake Burgerrechten en Politiekerechten en artikelen 8 van het Amerikaans Verdrag inzake de rechten van de mens. Artikel 14 van het VN Verdrag inzake Burgerrechten bepaalt daarenboven uitdrukkelijk dat allen gelijk zijn voor de rechte en rechterlijke instanties. Dit impliceert dat niet alleen het adiëren van de rechter moet zijn verzekerd, doch dat dat ook voor allen in gelijke mate verzekerd moet zijn;
– het recht op gelijke behandeling heeft niet alleen betrekking op gelijkheid voor de wet, doch ook op de toepassing van de wet door de rechter. Dit impliceert dat aan een ieder zonder onderscheid naar ras, godsdienst, sekse, eigendom, etc…etc…, gelijke toegang tot de rechter en gelijke behandeling door de rechter moet zijn verzekerd;

Overwegende, dat Wij, anders dan gedaagde heeft aangevoerd, dan ook volkomen bevoegd zijn van de onderhavige vordering kennis te nemen;

Overwegende, dat Wij het zijdens gedaagde gevoerd formeel verweer dan ook als ongegrond verwerpen;

Overwegende voorts, dat Wij met betrekking tot het zijdens eiser in onderdeel a van het petitum gevorderde opmerken, dat nu, naar als tussen partijen rechtens vaststaand mag worden aangenomen, hij – eiser – zich niet meer op Surinaams grondgebied bevindt althans hij niet meer op Surinaams grondgebied aanwezig is en derhalve geen belang meer heeft bij het gevorderde in gemeld onderdeel, dat gevorderde afgewezen dient te worden;

Overwegende, dat Wij met betrekking tot het gevorderde in onderdeel b van het petitum wijders opmerken, dat nu dat gevorderde niet gegeven kan worden met tegelijk volledige instandhouding van het genomen besluit tot eisers onmiddellijke uitzetting, dient ook dat gevorderde te worden afgewezen;

Overwegende, dat Wij bespreking van de overige stellingen van partijen en de door hem overgelegde producties als niet langer relevant geheel in het midden latend, de eiser als de in het ongelijk gestelde partij de kosten van dit process zullen laten dragen;

Rechtdoende in kort geding:
Verlenen de eister akte van wijziging c.q. aanvulling als verzocht;
Wijzen eisers vordering af:
Verwijzen eiser in de kosten van dit process, aan de zijde van gedaagde gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op nihil.

Aldus gewezen en uitgesproken ter Openbare Terechtzitting van het Kantongerecht in het Eerste Kanton te Paramaribo van dinsdag, 11 juli 2006, door de Kantonrechter in het Eerste Kanton, mr. J.R. Von Niesewand, in tegenwoordigheid van de Fungerend-Griffier, mr. S. Tika.