SRU-K1-2009-4

  • Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
  • Zaaknummer AR-083651
  • Uitspraakdatum 29 januari 2009
  • Publicatiedatum 06 juni 2019
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    – Krachtens het bepaalde in artikel 2 van het Decreet Ontslagvergunning is de Minister van Arbeid, Technologische Ontwikkeling en Milieu, bevoegd tot het verlenen van een ontslagvergunning.
    – Blijkens het bepaalde in artikel 80 lid 1 van de Grondwet treedt een wet in werking na afkondiging daarvan in het Staatsblad van de Republiek Suriname. Daar de beschikking een uitvoeringsbesluit is van het Decreet Ontslagvergunning, is deze bepaling in de Grondwet analoog van toepassing op beschikkingen dan wel uitvoeringsbesluiten. De beschikking van 19 december 2007 is getekend door de Ontslagcommissie en is op 31 maart 2008 gepubliceerd in S.B. 2008 no. 35, waaruit voortvloeit dat aan de Ontslagcommissie pas op laatst vermelde datum mandaat is verleend tot het nemen en geven van beslissingen terzake ingediende vergunningaanvragen. De Ontslagcommissie was derhalve op 19 december 2007 niet bevoegd een beslissing terzake de door de Suralco ingediende vergunningaanvraag te nemen en te geven. De beschikking van 19 december 2007 is derhalve niet door de daartoe bevoegde functionaris, te weten de Minister van Arbeid, Technologische Ontwikkeling en Milieu, zoals artikel 2 van het Decreet Ontslagvergunning dat voorschrijft, gegeven.
    – Nu de beschikking van 19 december 2007 niet door de daartoe bevoegde functionaris is gegeven, is het bepaalde in artikel 5 leden 1 en 3 van het Decreet Ontslagvergunning van toepassing. Nu i.c. de daartoe bevoegde functionaris niet binnen dertig dagen na indiening van de vergunningaanvraag door Suralco heeft beslist, wordt de vergunning geacht te zijn verleend en wel met ingang van 30 december 2007.

    SJB

Uitspraak

DE KANTONRECHTER IN HET EERSTE KANTON

A.R. No. 083651
29 januari 2009

Vonnis in kort geding inzake:

[eiser],
wonende te [district],
eiser in kort geding,
hierna te noemen [eiser]
gemachtigde: mr. S. Marica, advocaat

tegen

SURINAME ALUMINUM COMPANY LLC, rechtspersoon
gevestigd en kantoorhoudende in het district Para,
gedaagde in kort geding,
hierna te noemen Suralco
gemachtigde: mr. dr. J. van Dijk-Silos, advocaat.

1. Het verloop van het proces

1.1 Dit blijkt uit de volgende processtukken/proceshandelingen:

– Het verzoekschrift dat met producties op 28 augustus 2008 op de griffie der kantongerechten is ingediend;
– De conclusie van antwoord met producties;
– De conclusie van repliek met productie;
– De conclusie van dupliek en uitlating productie met producties;
– De conclusie tot uitlating producties.

1.2 De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.

2. De feiten

2.1 Op 14 september 2007 heeft Suralco bij het Ministerie van Arbeid, Technologische Ontwikkeling en Milieu een vergunning aanvraag ingediend inhoudende beëindiging van de dienstbetrekking met [eiser].

2.2 Op 18 december 2007, heeft de Ontslagcommissie namens de Minister van Arbeid, Technologische Ontwikkeling en Milieu een beslissing gegeven op eerder vermelde vergunningaanvraag, welke beslissing is vervat in een beschikking Hierin staat onder meer vermeld:
“heeft besloten: Op grond van het bovenstaande geen vergunning te verlenen ter beëindiging van de dienstbetrekking met de werknemer dhr. [eiser] ”.

2.3 Op 28 januari 2008 heeft Suralco een schrijven aan [eiser] gericht, in welk schrijven onder meer vermeld staat:
“Op juridische gronden achten wij de beslissing van de Ontslagcommissie d.d. 19 december 2007 nietig en derhalve niet rechtsgeldig. Dit betekent dat wij van menig zijn dat op grond van het Ontslagdecreet er sedert 03 januari 2008 positief is beslist op onze aanvraag.

Op grond hiervan wordt het dienstverband met U met ingang van 1 augustus 2008 opgezegd op grond van de bovengenoemde redenen. Aangezien U nog 22 dagen vakantietegoed heeft dient U Uw verlof per 02 juli 2008 op te nemen zodat daarop aansluitend op 01 augustus het dienstverband beëindigd is”.

2.4 In de beschikking van de Minister van Arbeid, Technologische Ontwikkeling en Milieu van 20 november 2007 No. 3608, houdende verlening mandaat aan de Ontslagcommissie, onder meer ter uitvoering van het bepaalde in artikel 2 van de Wet Ontslagvergunning, staat onder meer vermeld:
“dat krachtens artikel 2 van de Wet Ontslagvergunning, het de werkgever verboden is de dienstbetrekking met een werknemer te beëindigen, zonder een ontslagvergunning verleend door of namens de Minister van Arbeid, Technologische Ontwikkeling en Milieu;

dat krachtens artikel 2 van het Besluit Ontslag Commissie er een Ontslagcommissie is ingesteld, die tot taak heeft aanvragen van een werkgever om een vergunning voor het beëindigen van de dienstbetrekking met een werknemer als bedoeld in artikel 2 van de Wet Ontslagvergunning te beoordelen en ter zake namens de Minister een beslissing te nemen;

dat het nodig is de eerder genoemde bevoegdheid van de Minister van Arbeid, Technologische Ontwikkeling en Milieu per beschikking te mandateren.

HEEFT BESLOTEN:

I. Aan de Ontslagcommissie zoals genoemd in artikel 2 van het Besluit Ontslagcommissie, mandaat te verlenen, onder meer ter uitvoering van het bepaalde in artikel 2 van de Wet Ontslagvergunning.

II. Te bepalen dat deze beschikking in het Staatsblad van de Republiek Suriname wordt bekendgemaakt”.

2.5 Vorenvermelde beschikking is op 31 maart 2008 gepubliceerd in het Staatsblad van de Republiek Suriname no. 25.

3. De vordering en grondslag daarvan en het verweer

3.1 [eiser] vordert:
– het gelasten van Suralco om aan hem de betalen zijn loon over de maand augustus 2008, zijnde deze Srd 9.094,96, vermeerderd met alle bijbehorende emolumenten en wel binnen twee dagen na de uitspraak, of op een door de kantonrechter te bepalen tijdstip, en voorts iedere maand het bedrag groot Srd 9.094,96 totdat op rechtsgeldige wijze een einde zal zijn gekomen aan de arbeidsovereenkomst tussen partijen;
– het gelasten van Suralco er zorg voor te dragen dat [eiser] wegens ziekte aanspraak maakt op alle medische voorzieningen waarop hij rechtens aanspraak maakt voor hem en zijn overige gezinsleden, een der emolumenten waarop hij aanspraak maakt;
– veroordeling van Suralco om aan hem bij wege van dwangsom te betalen het bedrag groot Srd 50.000,- voor elke dag of keer dat Suralco in gebreke mocht blijven om aan het hiervoor gevorderde te voldoen.

3.1.1 Mede is gevorderd het vonnis bij voorraad uitvoerbaar te verklaren en veroordeling van Suralco in de proceskosten.

3.2 [eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat Suralco onrechtmatig jegens hem handelt. Daartoe voert hij aan dat Suralco de door de Ontslagcommissie gegeven beslissing d.d. 18 december 2007 nietig acht en zij om die reden het dienstverband met hem heeft beëindigd, welke beëindiging onrechtmatig is. Als gevolg hiervan kunnen [eiser] en zijn gezinsleden niet beschikken over de noodzakelijke medische behandeling. Evenmin kan hij sedert augustus 2008 over zijn loon beschikken.

3.3 Suralco heeft verweer gevoerd op welk verweer – voor zover voor de beslissing van belang – hierna zal worden ingegaan.

4. De beoordeling

4.1 Het spoedeisend belang

Het spoedeisend belang van de vordering van [eiser] blijkt voldoende uit de stellingen, zodat hij in zijn vordering zal worden ontvangen.

4.2 De bevoegdheid van de Ontslagcommissie op 19 december 2007

De Suralco voert als meest verstrekkend verweer dat de door de Ontslagcommissie gegeven beslissing van 19 december 2007 nietig is, omdat slechts de Minister van Arbeid, Technologische Ontwikkeling en Milieu, hierna te noemen de Minister, bevoegd is tot het geven van een beslissing inzake een ontslagvergunningaanvraag en deze functionaris geen mandaat aan de Ontslagcommissie heeft verleend tot het nemen en geven van een beslissing ter zake. Dat de Minister geen mandaat aan de Ontslagcommissie ter zake heeft verleend blijkt, aldus het verweer van Suralco, uit het ontbreken van de daartoe vereiste administratiefrechtelijke handeling waaruit die mandaatverlening zou moeten blijken.

In reactie op dit verweer stelt [eiser] dat de Minister bij beschikking van 20 november 2007 vorenbedoeld mandaat wel aan de Ontslagcommissie heeft verleend, welke beschikking is gepubliceerd in S.B. 2008 no. 35. Daar deze beschikking op eerder vermelde datum is gegeven is het vereiste mandaat aldus de stelling van [eiser], verleend voor de door de Ontslagcommissie gegeven beslissing en heeft deze beslissing dus wel rechtskracht.

Vooropgesteld wordt dat krachtens het bepaalde in artikel 2 van het Decreet Ontslagvergunning de Minister bevoegd is tot het verlenen van een ontslagvergunning. Gebleken is dat de beschikking van 19 december 2007 is getekend door de Ontslagcommissie. Blijkens het bepaalde in artikel 80 lid 1 van de Grondwet treedt een wet in werking na afkondiging daarvan in het Staatsblad van de Republiek Suriname. Daar de beschikking een uitvoeringsbesluit is van het Decreet Ontslagvergunning, is deze bepaling analoog van toepassing op de beschikkingen dan wel uitvoeringsbesluiten. Gebleken is dat de beschikking van 19 december 2007 is getekend door de Ontslagcommissie en deze op 31 maart 2008 is gepubliceerd, waaruit voortvloeit dat aan de Ontslagcommissie op laatst vermelde datum mandaat is verleend tot het nemen en geven van beslissingen ter zake ingediende vergunningaanvragen. Het vorenstaande brengt de kantonrechter tot het oordeel dat de Ontslagcommissie op 19 december 2007 niet bevoegd was een beslissing ter zake de door de Suralco ingediende vergunningaanvraag te nemen en geven. Hieruit vloeit voort dat de beschikking ter zake niet door de daartoe bevoegde functionaris, te weten de Minister, zoals artikel 2 van het Decreet Ontslagvergunning dat voorschrijft, is gegeven.

4.3 De ontslagvergunning

Nu gebleken is dat de beschikking van 19 december niet door de daartoe bevoegde functionaris is gegeven, is het bepaalde in artikel 5 leden 1 en 3 van het Decreet Ontslagvergunning van toepassing, uit welke bepaling voortvloeit dat nu de Minister niet binnen dertig dagen na indiening van de vergunningaanvraag door Suralco niet heeft beslist, de vergunning wordt geacht te zijn verleend en wel met ingang van 30 december 2008.

4.4 De termijn van opzegging

Vooropgesteld wordt dat ingevolge het bepaalde in artikel 6 van het Decreet Ontslagvergunning de werkgever aan wie een ontslagvergunning verleend is, de betreffende dienstbetrekking mag opzeggen doch met inachtneming van de wettelijke opzegtermijn.

Gesteld en gebleken is dat Suralco per schrijven van 28 januari 2008 de dienstbetrekking met [eiser] met ingang van 1 augustus 2008 heeft opgezegd, en Suralco dus de wettelijke opzeggingstermijn in acht heeft genomen.

Gebleken is dat Suralco heeft voldaan aan het bepaalde in de artikelen 5 en 6 van het Decreet Ontslagvergunning. Hierdoor heeft [eiser] niet aannemelijk kunnen maken dat de door Suralco met hem beëindigde dienstbetrekking onrechtmatig is, zodat de door hem gevraagde voorzieningen zullen worden geweigerd.

4.5 De proceskosten

[eiser] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld.

5. De beslissing

5.1 Weigert de gevraagde voorzieningen.

5.2 Veroordeelt [eiser] in de proceskosten aan de zijde van Suralco gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op nihil.

Aldus gewezen door de kantonrechter-plaatsvervanger in het eerste kanton, mr. S.M.M. Chu, en uitgesproken ter openbare terechtzitting door de kantonrechter-plaatsvervanger in het eerste kanton mr. mr. A. Charan, op donderdag 29 januari 2009 te Paramaribo in tegenwoordigheid van de substituut griffier, mr. L.J. van Bossé.

w.g. L.J. van Bossé.
w.g. S.M.M. Chu
w.g. A. Charan