SRU-K1-2010-3

  • Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
  • Zaaknummer AR-102523
  • Uitspraakdatum 07 juli 2010
  • Publicatiedatum 06 juni 2019
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    – (geen) misbruik van executierecht
    Voor een geslaagde vordering tot stopzetting van een openbare verkoop zullen als grondslag feiten moeten worden aangevoerd die aannemelijk maken dat degene die executeert misbruik maakt van zijn executierecht en daardoor onrechtmatig handelt. Als degene diegene die executeert in zijn recht staat, omdat aan alle wettelijke voorwaarden is voldaan en er verder geen andere omstandigheden blijken waarom het gebruik maken van het executierecht onrechtmatig zou zijn, kan van stopzetting geen sprake zijn. Het feit dat eiser probeert in bodemgeschil iets te doen aan de volgens hem te hoge rente, is geen reden om van misbruik van executierecht aan te nemen.
    (art. 1207 SBW)
    SJB 2012/1

Uitspraak

A.R. no. 102523

7 juli 2010

Kantonrechter in Kortgeding

Vonnis in de zaak van

[eiser], wonende te [district],
gemachtigde: mr. Ch. Mijnals, advocaat,
eiser in kort geding,

tegen

A. [gedaagde sub A] en
B. [gedaagde sub B], echtelieden, beiden wonende te [district],
gemachtigde: de heer M.H. Visser,
gedaagden in kort geding.

1. Het procesverloop:

1.1 Dit blijkt uit de volgende processtukken:
– het verzoekschrift, dat op 21 juni ter griffie der kantongerechten is ingediend;
– de conclusie van antwoord, met productie;
– de conclusies van repliek, met productie;
– de conclusie van dupliek, met productie;
– de conclusie tot uitlating productie zijdens eiser.

1.2 De uitspraak van het vonnis in kort geding is bepaald op heden.

2. De feiten

2.1 Eiser heeft bij overeenkomst van geldleen in september 2001 van gedaagden geleend het bedrag van EUR. 30.000,=. In die overeenkomst is een rentepercentage van 40% afgesproken en een aflostermijn van 1 jaar. Het geld is door eiser geleend voor investeringen in de klein mijnbouw. Eiser heeft zijn woonhuis in hypotheek gegeven.

2.2 Eiser heeft op de lening geen aflossingen gepleegd.

2.3 Gedaagden hebben aangekondigd dat zij over zullen gaan tot openbare verkoop van het onderpand op 8 juli 2010.

3. De vordering en de grondslag daarvan

3.1 De vordering
Eiser vordert kort gezegd, dat de kantonrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, gedaagden verbiedt de op handen zijnde executoriale verkoop van de woning van eiser voort te zetten c.q. te doen plaatsvinden totdat definitief zal zijn beslist en gedaagden veroordeelt in de kosten van dit geding.

3.2. De grondslag
Eiser voert als grondslag voor zijn vordering aan dat het gedrag van gedaagden kan worden betiteld als manipulatief, onrechtvaardig en onrechtmatig op grond van het volgende: dat het mede aan gedaagden is gelegen dat hij de schuld niet kon aflossen, dat zij wisten in wat voor financiële positie hij zat, dat hij daardoor niet anders kon dan instemmen met de wurgrente die door gedaagden is opgelegd, dat de gedaagden steeds deden alsof zij begrip hadden voor eiser zijn problemen, dat gedaagden geen spoedeisend belang hebben bij de openbare verkoop en dat door deze verkoop eiser en zijn gezin op straat zullen komen te staan. Hij voert aan dat hij een bodemprocedure heeft ingesteld om de rente aan te vechten en dat de veiling pas mag worden gehouden wanneer de kantonrechter de rente heeft aangepast naar een acceptabel niveau.

4. Het verweer
Op het verweer van gedaagden komt de kantonrechter, voor zover van belang, hierna terug.

5. De beoordeling

5.1 Het spoedeisend karakter van deze vordering blijkt uit de aard der daaraan ten grondslag liggende stellingen.

5.2 Gedaagden hebben als voornaamste verweer aangevoerd dat eiser geen juridische grond heeft aangevoerd voor zijn vordering doch slechts heeft gesteld dat hij grote financiële problemen had waarvan gedaagden op de hoogte waren en dat de rente te hoog is.

5.3 Daarnevens hebben gedaagden aangegeven dat eiser degene is geweest die de rente aanbood omdat hij ervan uitging dat hij in de goudsector hoge winsten kan boeken wanneer het goed gaat.

5.4 De kantonrechter is het met gedaagde eens dat in de stellingen van eiser geen juridische grondslag terug is te vinden voor het stopzetten van de executie. De gronden die eiser aanvoert zijn, zoals onder het kopje grondslag vervat, dat hij financiële problemen had, dat gedaagden dat wisten en dat zij mede de oorzaak zijn geweest van de problemen vanwege de hoge rente die is afgesproken bij de geldlening. Dat is echter geen adequate grondslag voor een vordering als de onderhavige. Voor een geslaagde vordering tot stopzetting van een openbare verkoop zullen als grondslag feiten moeten worden aangevoerd die aannemelijk maken dat degene die executeert misbruik maakt van zijn executie recht en daardoor onrechtmatig handelt. Als degene die executeert in zijn recht staat omdat aan alle wettelijke voorwaarden is voldaan en er verder geen andere omstandigheden blijken waarom het gebruik maken van het executie recht onrechtmatig zou zijn kan van stopzetting geen sprake zijn.

5.5 Nu niet is gebleken dat gedaagden niet aan alle wettelijke voorwaarden hebben voldaan en eiser juist aangeeft niet te hebben afgelost is niet aannemelijk geworden dat er sprake is van misbruik van executie recht. Eiser heeft slechts gesteld dat de rente te hoog is en dat hij daar in een bodemprocedure iets aan probeert te doen. Dit is echter geen reden om misbruik van executie recht aan te nemen. De kantonrechter zal om die reden het gevorderde afwijzen.

5.6 De kantonrechter zal de overige stellingen en weren van partijen niet verder bespreken en eiser als de in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de kosten van dit geding.

6. De beslissing

6.1 Wijst af het gevorderde.

6.2 Veroordeelt eiser in de kosten van dit geding aan de zijde van gedaagden gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op nihil.

Aldus gewezen en uitgesproken door mr. A.C. Johanns, kantonrechter-plaatsvervanger in kort geding ter openbare terechtzitting van het kantongerecht in het eerste kanton te Paramaribo van woensdag 7 juli 2010, in tegenwoordigheid van mr. G.R. Mangal, fungerend-griffier.

w.g. G.R. Mangal w.g. A.C. Johanns