SRU-K1-2011-4

  • Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
  • Zaaknummer AR-094228
  • Uitspraakdatum 10 maart 2011
  • Publicatiedatum 22 mei 2019
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    Er is een verschil in rechtsgevolg terzake de rechtshandelingen “afstand doen van instantie” en “intrekken van een vordering”.

    Laatstgenoemde rechtshandeling is in tegenstelling tot de 1e NIET in de wet geregeld, doch is wel door de (Nederlandse) rechtspraak erkend en ontwikkeld.

    Indien de eisende partij na conclusie van antwoord, de eis, zonder toestemming van de gedaagde partij, intrekt, moet worden aangenomen dat hij hiermee een verklaring aflegt dat hij de gronden waarop de vordering steunt, niet langer handhaaft.

    De vordering moet derhalve worden ontzegd.

    SJB

Uitspraak

KANTONRECHTER IN KORT GEDING

A.R. no. 094228
10 maart 2011

Vonnis in het incident en in de hoofdzaak van

N.V. GRANAAT, gevestigd en kantoorhoudende te Paramaribo,
gemachtigde: mr. L.E. Palmburg, advocaat,
eiseres in conventie en gedaagde in reconventie in kortgeding,

tegen

[gedaagden],
wonende te [district],
gedaagden in conventie en eisers in reconventie in kortgeding,
gemachtigde: mr. dr. J.V. van Dijk-Silos, advocaat.

Dit vonnis bouwt voort op het tussenvonnis van 15 april 2010.

1. Het verdere proces verloop:

1.1 Dit blijkt uit de volgende processtukken:
– Het procesverbaal van de terechtzittingen van 17 augustus – 7 oktober – en 2 december 2010, aangetekend op de kaft van het proces-dossier;
– De conclusie tot uitlating schikking zijdens gedaagde in conventie.

1.2 De uitspraak van het vonnis in kortgeding is nader bepaald op heden.

2. De feiten, de vordering en de grondslag daarvan

Hiervoor verwijst de kantonrechter naar bovenvermeld tussenvonnis.

3. De beoordeling

3.1 De kantonrechter overweegt dat gedaagden in conventie, na de brief van 17 augustus waarin eiseres in conventie haar vordering intrekt een conclusie hebben genomen, waarin zij aangaven dat zij niet accoord gaan met de intrekking. Hierna heeft eiseres in conventie op 2 december 2010 een conclusie genomen, waarin zij zich heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechter omtrent de intrekking.

3.2 De kantonrechter overweegt dat partijen thans twisten over de vraag of eiseres de zaak mag intrekken zonder dat gedaagden daar toestemming voor geven. Indien ervan uit zou worden gegaan dat eiseres met “intrekken” bedoelt dat zij afstand doet van instantie, dan zou het volgende gelden: (Vide: het handboek Hoofdlijnen van het Nederlands Burgerlijk Procesrecht Hugenholtz/Heemskerk, 13e druk, 1982, pagina 162 § 158) “Heeft gedaagde voor antwoord geconcludeerd dan kan eiser niet meer eigenmachtig afstand van instantie doen. De toestemming van gedaagde is daarvoor nodig. Gedaagde zal die doorgaans wel geven op voorwaarde dat eiser zijn kosten betaalt. Hij kan echter ook verlangen dat er een vonnis wordt gewezen. Afstand van instantie is een intrekking en ongedaanmaking van de ingestelde rechtsvordering. De afstand heeft van rechtswege herstel van de toestand voor de dagvaarding tot gevolg.”

3.3 De kantonrechter overweegt dat uit de conclusie van eiseres echter begrepen moet worden dat zij geen afstand van instantie doet doch haar “vordering intrekt”.

3.4 De kantonrechter overweegt met betrekking tot ”de intrekking van de vordering” dat die proces-handeling niet in de wet is geregeld, doch wel door de rechtspraak wordt erkend en zich ook in de rechtspraak heeft ontwikkeld, in die zin dat in de rechtspraak is afgebakend wat onder “intrekking van de vordering” moet worden verstaan en wat de rechtsgevolgen van deze rechtshandeling zijn. Deze rechtshandeling heeft als voornaamste verschil met de afstand van instantie, dat bij de afstand van instantie herstel komt in de oude toestand tussen partijen, als vóór de dagvaarding en dat bij een intrekking van de vordering, de toestand tussen partijen er één wordt waarbij de eiseres nimmer meer een dergelijke vordering tegen gedaagden mag indienen, waarbij eiseres haar rechten voor wat de vordering betreft prijsgeeft.

3.5 De kantonrechter overweegt dat in de rechtspraak (vide NJ 1948 no. 753) aan het intrekken van de vordering de volgende consequentie is verbonden: “deze intrekking verstaat als een verklaring van eiseres, dat zij de gronden waarop haar in conventie gedane vordering steunt, niet verder handhaaft”; en in 1958 (NJ 1958, 519): “dat …. de rechtbank deze intrekking zo opvat, dat de vrouw de gronden waarop haar vordering steunt niet langer handhaaft en derhalve haar vordering moet worden ontzegd”. De kantonrechter verwijst ook naar NJ. 1965, 396”…dat het de man gedurende het geding vrijstond afstand te doen van zijn vorderingsrecht, hetgeen hij naar het oordeel van de Rb. heeft gedaan; dat zulks andere rechtsgevolgen medebrengt dan het doen van afstand van instantie; dat zijn vordering, nu hij die niet gehandhaafd heeft, hem dient te worden ontzegd”. De kantonrechter verwijst ook naar NJ.1965, 396: “…dat het de man gedurende het geding vrijstond afstand te doen van zijn vorderingsrecht, hetgeen hij naar het oordeel van de Rb. heeft gedaan; dat zulks andere rechtsgevolgen medebrengt dan het doen van afstand van instantie; dat zijn vordering, nu hij die niet gehandhaafd heeft, hem dient te worden ontzegd. Tenslotte verwijst de kantonrechter naar het Compendium van het Burgerlijk Procesrecht (6e druk, mr. P.A. Stein, 1985 pag. 107 e.v.): “Heeft de eiser afstand van instantie gedaan, dan kan hij dezelfde kwestie opnieuw door dagvaarding aanhangig maken. Heeft hij echter, na de conclusie van antwoord, de eis zonder toestemming van de gedaagde ingetrokken, dan kan hij niet opnieuw in dezelfde kwestie dagvaarden, daar hij geacht moet worden door zodanige intrekking voorgoed zijn recht te hebben prijsgegeven.”

3.6 Gezien de wijze waarop door de rechtspraak met de rechtshandeling “intrekking van de vordering” omgaat zal de kantonrechter over de gevraagde intrekking positief beslissen en de consequentie daaraan verbinden die de rechtspraak heeft verbonden, namelijk dat de intrekking wordt verstaan als een verklaring van eiseres dat zij de gronden waarop haar vordering steunt niet langer handhaaft, waardoor de kantonrechter haar de vordering zal ontzeggen.

3.7 De kantonrechter zal de overige stellingen en weren van partijen niet verder bespreken nu deze niet langer relevant zijn en eiseres veroordelen in de kosten van het geding.

4. De beslissing
In het incident

4.1 Verstaat dat eiseres haar vordering heeft ingetrokken;

In de hoofdzaak
In conventie

4.2 Ontzegt eiseres het gevorderde;

4.3 Veroordeelt eiseres in de kosten van dit geding aan de zijde van gedaagden gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op nihil.

Aldus in kortgeding gewezen door me. A.C. Johanns, kantonrechter-plaatsvervanger in kortgeding, en uitgesproken door mr. R.G. Rodrigues, kantonrechter in het eerste kanton te Paramaribo van donderdag 10 maart 2011, in tegenwoordigheid va mr. L.J. Bossé, substituut-griffier.

 

w.g. L.J. Bossé, w.g R.G. Rodrigues