SRU-K1-2011-7

  • Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
  • Zaaknummer AR-110193
  • Uitspraakdatum 25 januari 2011
  • Publicatiedatum 11 juni 2019
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    Verlenging Arbeidsovereenkomst:
    Uit de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst blijkt dat die is aangegaan voor de duur van 5 jaren, met de mogelijkheid tot verlenging voor dezelfde periode. De overeenkomst diende in beginsel te eindigen per 1 januari 2009. Nu niet is gebleken van enige opzegging zijdens een der partijen dient ingevolge de overeenkomst ervan te worden uitgegaan dat de overeenkomst is verlengd met dezelfde duur van 5 jaar, dus tot en met 31 december 2013.
    Emolumenten:
    De gevorderde emolumenten – telecommunicatie abonnementen en gespreksgelden, nationaal en internationaal; representatietoelage; uitrustingstoelage voor buitenlandse dienstreizen; representatietoelage gedurende buitenlandse dienstreizen – zijn geen vaste betalingen maar kostenvergoedingen waartegenover aantoonbare uitgaven moeten staan. Nu eiser per 1 januari 2011 wordt ontslagen, zullen genoemde uitgaven niet worden gedaan en dient de vordering ten aanzien hiervan te worden afgewezen.

    SJB

Uitspraak

A.R. no. 110193
25 januari 2011

Vonnis in kort geding in de zaak van

[eiser],
wonende te [district],
eiser in conventie en gedaagde in reconventie in kort geding,
gemachtigde: mr. S. Marica, advocaat,

tegen

  • De Staat Suriname, met name het Ministerie van Transport Communicatie en Toerisme, rechtspersoon, in rechte vertegenwoordigd wordende door de procureur-generaal bij het Hof van Justitie,
    kantoorhoudende te Paramaribo,gemachtigde: mr. A.W. van der San, advocaat,
    gedaagde in kort geding,
  • Civil Aviation Safety Authority Suriname (Casas), rechtspersoon,
    gevestigd en kantoorhoudende te Paramaribo,
    gemachtigde: mr. S. Gopalrai, advocaat,
    gedaagde in conventie en eiseres in reconventie in kort geding.

Partijen zullen voor het gemak worden aangeduid met [eiser], de Staat en Casas.

1. Het procesverloop
1.1 Dit blijkt uit de volgende processtukken/proceshandelingen:
– het verzoekschrift dat op 18 januari 2011 ter griffie der kantongerechten is ingediend;
– de conclusie van antwoord met producties zijdens de Staat,
– de conclusie van antwoord in conventie en eis in reconventie met producties zijdens Casas;
– de conclusie van repliek met producties zijdens [eiser];
– de conclusie van repliek in conventie en antwoord in reconventie zijdens [eiser];
– de conclusie van dupliek in conventie en repliek in reconventie zijdens Casas;
– de conclusie van dupliek zijdens de Staat;
– de conclusie van dupliek in reconventie zijdens [eiser].

1.2 De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.

2. De feiten
2.1 Casas is ingesteld bij de Wet Veiligheid en Beveiliging Burgerluchtvaart.

2.2 Artikel 4 lid 3 van voornoemde wet bepaalt dat Casas onder leiding staat van een directeur die wordt benoemd en ontslagen bij resolutie.

2.3 [eiser] is bij resolutie d.d. 20 juli 2000, als directeur benoemd van Casas.

2.4 Op 22 april 2004 is er en arbeidsovereenkomst tot stand gekomen tussen Casas en [eiser].

2.5 Uit artikel 1 lid 2 van deze arbeidsovereenkomst blijkt dat de dienstbetrekking tussen partijen wordt aangegaan voor een periode van 5 jaren, en wel met ingang van 1 januari 2004.

2.6 Artikel 1 lid 3 bepaalt voorts dat het salaris per 1 januari 2004 en over de daarop volgende jaren is vastgesteld in bijlage A, behorende bij de arbeidsovereenkomst. Voorts blijkt ook uit deze bijlage de bij het salaris behorende toelagen.

3. De vordering, de grondslag daarvan en het verweer

3.1 [eiser] vordert in conventies bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:

  • veroordeling van de Staat om binnen een uur na de uitspraak, dan wel binnen een door de kantonrechter te bepalen termijn, aan hem af te geven de resolutie van ontslag, daarin stellende dat hij eervol is ontslagen en wel met inachtneming van alle wettelijke regels ter zake;
  • veroordeling van Casas om binnen een uur na de uitspraak dan wel binnen de door de kantonrechter te bepalen termijn, over te gaan tot de ontbinding van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden onder aanbieding van het loon en bijbehorende emolumenten over de resterende 36 maanden zijnde in totaal US$ 266.827,55;
  • veroordeling van Casas om binnen een uur na de uitspraak dan wel binnen de door de kantonrechter te bepalen termijn, met hem over te gaan tot de richtige overdracht door samen met hem het protocol van overdracht te tekenen;
  • veroordeling van de Staat om bij wege van dwangsom aan hem te betalen het bedrag van US$ 10.000,– voor elke dag of keer dat hij in strijd handelt met het onder sub a vermelde;
  • veroordeling van Casas om bij wege van dwangsom aan hem te betalen het bedrag van US$ 25.000,– voor elke dag of keer dat zij in strijd handelt met het onder sub b en c vermelde;

3.2 [eiser] heeft het volgende aan zijn vordering ten grondslag gelegd. Tussen hem en Casas bestaat er een arbeidsovereenkomst welke op 31 december 2013 zal zijn beëindigd. In een onderhoud met de Vice-President van de Staat ia aan hem kenbaar gemaakt dat de wens bestaat om tussen partijen bestaande overeenkomst te ontbinden en wel met wederzijds goedvinden. Daarbij is toen afgesproken dat hij eervol zou worden ontslagen, de arbeidsovereenkomst tussen partijen met wederzijds goedvinden zou worden ontbonden onder aanbieding van het bedrag groot US$ 266.827,55. Voorts zou hij per protocol van overdracht de onderneming Casas overdragen aan de door de regering voorgedragen persoon. Op 12 januari 2011 heeft de Raad van Ministers, in afwijking van wat er tussen [eiser] en de Vice-President is besproken, besloten om hem te ontheffen uit zijn functie als directeur van Casas, zonder opgaaf van enige reden.Volgens [eiser] zijn de handelingen van Casas en de Staat onrechtmatig jegens hem, als gevolg waarvan hij schade lijdt.

3.3 Casas vordert in reconventie, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [eiser] om binnen een uur na de uitspraak, althans binnen een door de kantonrechter te bepalen termijn, de zich in zijn bezit bevindende of onder diens controle zijnde goederen en bescheiden, welke aan haar toebehoren of op haar betrekking hebben, aan haar over te dragen zulks op straffe van een dwangsom van SRD 30.000,– voor iedere dag dat hij in strijd handelt met het vonnis.

3.4 De kantonrechter komt indien nodig terug op het verweer van de respectieve partijen in de beoordeling.

4. De beoordeling
In conventie en in reconventie

4.1 De Staat betwist het spoedeisend belang van [eiser].
De kantonrechter gaat voorbij aan dit verweer.Het spoedeisend belang blijkt uit de stellingen van [eiser], met name de directe invloeden van de recentelijk door de Staat gepleegde handelingen met betrekking tot de functie van [eiser], als gevolg waarvan hij schade meent te ondervinden.

4.2 Casas meent ten onrechte in het geschil betrokken te zijn geweest omdat er volgens haar geen rechtsrelatie bestaat tussen [eiser] en haar persoon. Zij betwist verder de inhoud van de arbeidsovereenkomst tussen haar en [eiser], aanvoerende dat uit de genoemde overeenkomst blijkt dat [eiser] met zichzelf heeft afgesproken dat hij in dienst treedt bij Casas. Zij voert voorts aan dat deze overeenkomst niet door of namens haar mocht worden aangegaan. Casas voert aan dat [eiser], met het voorgaande, de wettelijke vereisten heeft trachten te ontlopen. Anders dan Casas acht de kantonrechter wel aannemelijk dat er tussen haar en [eiser] een rechtsrelatie bestaat, en wel met name vanwege de genoemde arbeidsovereenkomst d.d. 22 april 2004.Alhoewel de inhoud van deze overeenkomst wordt betwist door Casas, is de kantonrechter vooralsnog van oordeel dat niet lichtvaardig met de inhoud daarvan kan worden omgegaan. Immers, dient [eiser] reeds langer dan 6 jaar in de functie van directeur onder deze overeenkomst en is die op geen enkele manier aangevochten door de betreffende instanties. Nu Casas de inhoud van de genoemde overeenkomst betwist, zal zij de rechtsgeldigheid daarvan moeten aanvechten bij de bodemrechter. De onderhavige procedure biedt daartoe geen ruimte, gezien het karakter van het kort geding.

4.3 Ook het verweer van Casas dat [eiser] vanwege de uitoefening van zijn functie als directeur in staat was de “onjuiste” situatie in stand te houden zal worden verworpen.Immers, bestond de mogelijkheid er om [eiser] bij resolutie te ontslaan indien er een oneigenlijke situatie was geconstateerd. [eiser] was dus niet zo onaantastbaar zoals wordt geïnsinueerd. Door de situatie te handhaven, kan dan ook niet te goede trouw een beroep op het voorgaande worden gedaan.

4.4 Casas voert verder aan dat in de genoemde resolutie (lees overeenkomst), zij niet is genoemd als subject waaraan verplichtingen werden toegekend, noch als vertegenwoordiger van de Staat noch als zelfstandig rechtspersoon. Dit verweer zou juist kunnen zijn, maar niettemin zal hieraan voorbij worden gegaan nu uit artikel 4 lid 1b van de Wet Veiligheid en de Beveiliging van de Burgerluchtvaart blijkt dat Casas een rechtspersoon is, zodat, nu niet anders is gebleken, ook ervan kan worden uitgegaan dat Casas als zelfstandig rechtspersoon is opgetreden.

4.5 Op grond van het voorgaande zal het verweer van Casas dat [eiser] de ambtenarenrechter dient te adiëren worden verworpen. Immers is voldoende aannemelijk gemaakt dat er wel een arbeidsrelatie bestaat tussen Casas en [eiser].Ten overvloede overweegt de kantonrechter dat ook indien [eiser] een ambtenaar was in de zin van de Personeelswet, het nog maar de vraag is of de Personeelswet ruimte biedt voor een vordering als de onderhavige, waarin er nakoming van een afspraak (mondelinge overeenkomst) wordt gevorderd.Immers, is in artikel 79 van de Personeelswet limitatief opgenomen over welke geschillen de ambtenarenrechter de bevoegdheid heeft om te oordelen.Het antwoord op deze vraag zal in het midden worden gelaten, nu het in het onderhavig geschil overbodig wordt geacht.

4.6 Casas heeft verder aangevoerd dat de door [eiser] toegepaste berekeningen tot gevolg zouden hebben dat hij ook na het bereiken van zijn pensioengerechtigde leeftijd van 60 jaren aanspraak zou maken op loondoorbetaling, hetgeen niet past in hetgeen ambtenaren, arbeidscontractanten en zelfs werknemers toekomt.Eerder is reeds overwogen dat in het onderhavig geval wordt uitgegaan van een tussen [eiser] en Casas gesloten arbeidsovereenkomst. Uit tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst van 22 april 2004, blijkt dat die is aangegaan voor de duur van 5 jaren ingaande 1 januari 2004, met de mogelijkheid tot verlenging van dezelfde periode (vide artikel 1 lid2). Dit betekent dat deze overeenkomst tussen partijen in beginsel diende te eindigen per 1 januari 2009. Nu niet is gebleken van enige opzegging zijdens een der partijen dient ingevolge de overeenkomst ervan te worden uitgegaan dat de overeenkomst is verlengd met dezelfde duur van 5 jaar, dus tot en met 31 december 2013.Het kan dus nimmer zo zijn dat de overeenkomst zou eindigen op het moment waarop [eiser] de 60-jarige leeftijd zou hebben bereikt.Het verweer van Casas ter zake wordt derhalve verworpen.

4.7 Casas noch de Staat hebben gemotiveerd weersproken dat de Vice President afspraken met [eiser] heeft gemaakt ter zake de ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen [eiser] en Casas, zodat daarvan kan worden uitgegaan. Ook is niet althans niet gemotiveerd weersproken de inhoud van de afspraken tussen de Vice President en [eiser] zoals vermeld door [eiser] en overwogen onder overweging 3.2 hiervoor. De kantonrechter acht het dan ook aannemelijk dat die afspraken zijn gemaakt.Thans ligt de vraag voor, of de Vice President afspraken met [eiser] mocht maken ter zake de ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen [eiser] en Casas. Naar het oordeel van de kantonrechter, dient deze vraag bevestigend te worden beantwoord. Aangezien rechtens tussen partijen vaststaat dat de directeur van Casas, in casu [eiser], per resolutie dient te worden ontslagen, mocht, naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter, de Vice President van de Staat wel afspraken maken met [eiser] ter zake het voorgaande. In ieder geval mocht [eiser] er gerechtvaardigd vanuit gaan dat de Vice-President bevoegd was daartoe.

4.8 Nu Casas noch de Staat hebben betwist dat aan [eiser] vanwege de Staat en de persoon van [naam] onder meer per email is bericht dat die [naam] thans waarneemt in de functie van directeur Casas, en [eiser] daarbij de bevoegdheid tot het betreden van het gebouw van Casas is ontzegd, staat dat rechtens vast tussen partijen.De kantonrechter concludeert hieruit dat hiermee dan ook een begin van uitvoering is gegeven om de dienstbetrekking van [eiser] met Casas te beëindigen, en is het alleszins gerechtvaardigd dat de afspraken zoals gemaakt tussen de Vice President en [eiser] ten uitvoer worden gebracht.De vordering met betrekking tot het ontslag zoals verwoord onder overweging 3.1 onder a zal daarom worden toegewezen als in het dictum te melden. De daaraan gekoppelde dwangsom zal worden gemitigeerd, nu die de kantonrechter bovenmatig voorkomt.

4.9 Voor wat betreft de vordering met betrekking tot het loon, zoals overwogen onder 3.1 onder b oordeelt de kantonrechter als volgt:
Volgens [eiser] heeft hij recht op 36 maanden loon ad US$ 4.400,= per maand met bijbehorende emolumenten en een minimale loonsverhoging van 10% per jaar.

Casas noch de Staat hebben weersproken dat het loon van [eiser] maandelijks bedraagt US$ 4.400,= en dat hij conform de gemaakte afspraken aanspraak maakt op 36 maanden loon (vanaf 1 januari 2011 tot en met 31 december 2013), zodat dat rechtens vast staat tussen partijen.

Casas dient dus aan [eiser] te voldoen het bedrag van US$ 158.400,= (36 x US$ 4.400,=), waartoe zij ook zal worden veroordeeld. De hieraan gekoppelde dwangsom zal worden afgewezen nu dit niet op de wet is gegrond.

4.10 Casas heeft ten aanzien van de gevorderde emolumenten aangevoerd dat de emolumenten geen vaste betalingen zijn, maar deze betreffen kostenvergoedingen waartegenover aantoonbare uitgaven moeten staan.Uit de bij de arbeidsovereenkomst behorende bijlage A, zijn als emolumenten (toelagen) opgenomen:

  • Vergoeding van US$ 50,= voor telecommunicatieabonnementen en gespreksgelden nationaal en internationaal;
  • Representatietoelage van US$ 300,= per maand;
  • Uitrustingstoelage voor buitenlandse dienstreizen ad US$ 250,= voor perioden niet langer dan 14 dagen… etc.
  • Representatietoelagen gedurende buitenlandse dienstreizen met een duur van minimaal drie dagen ad US$ 250,=;
  • Kinderbijslag volgens de binnen Casas toepasselijke regeling.

De kantonrechter is het eens met Casas dat in ieder geval voor wat betreft de emolumenten zoals genoemd onder de punten a tot en met d, geen vaste betalingen zijn, maar deze betreffen kostenvergoedingen. Nu [eiser] per 1 januari 2011 wordt ontslagen, zullen de genoemde uitgaven niet worden gedaan en dient de vordering ten aanzien hiervan te worden afgewezen.Ook de toelage onder punt e, te weten kinderbijslag, zal worden afgewezen nu gesteld noch gebleken is hoe groot dat bedrag is.

4.11 De gevorderde minimale loonsverhoging van 10% per jaar, zal ook worden afgewezen, omdat niet is gebleken waarop dit gevorderde is gegrond.

4.12 De gevorderde overdracht zoals overwogen onder overweging 3.1 c zal worden toegewezen. Het is gerechtvaardigd dat de overdracht dient plaats te vinden nu [eiser] per 1 januari 2011 zal worden ontslagen. De hieraan gekoppelde dwangsom zal evenwel worden geweigerd aangezien Casas er alle baat bij heeft dat de overdracht plaatsvindt en het niet verwachtbaar is dat zij niet zal meewerken daaraan.

4.13 Op grond van hetgeen is overwogen onder 3.11 zal de vordering in reconventie tot afgifte van de zich onder [eiser] bevindende goederen en bescheiden worden afgewezen. Immers wordt ervan uitgegaan dat bij de overdracht door [eiser] aan Casas, ook de zich onder hem bevindende goederen en bescheiden toebehorende aan Casas zullen worden afgegeven door hem.

4.14 Casas en de Staat zullen als de in het ongelijk gestelde partij de proceskosten moeten dragen.

5. De beslissing
In conventie

5.1 Veroordeelt de Staat om binnen een maand na de uitspraak aan [eiser] af te geven de resolutie van ontslag, daarin stellende dat hij eervol is ontslagen en wel met inachtneming van alle wettelijke regels, onder verbeurte van een dwangsom van SRD 1.000,= (duizend Surinaamse Dollar) per dag tot een maximum van SRD 100.000,= (honderdduizend Surinaamse Dollar).

5.2 Veroordeelt Casas om over te gaan tot de ontbinding van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden onder aanbieding van het loon ad US$ 158.400,= (honderd en achtenvijftigduizend vierhonderd Amerikaanse Dollar) aan [eiser].

5.3 Veroordeelt Casas om binnen een maand na de uitspraak met [eiser] over te gaan tot de richtige overdracht door samen met hem het protocol van overdracht te tekenen.

5.4 Verklaart het vonnis zover nodig uitvoerbaar bij voorraad.

5.5 Veroordeelt Casas en de Staat in de proceskosten aan de zijde van [eiser] gevallen tot aan deze uitspraak begroot op SRD 550,=.

5.6 Wijst af het meer of anders gevorderde.

In reconventie

5.7 Wijst de vordering af.

5.8 Veroordeelt Casas in de proceskosten aan de zijde van [eiser] gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op nihil.

In conventie en in reconventie

Dit vonnis is gewezen en uitgesproken ter openbare terechtzitting van het eerste kanton van dinsdag 25 januari 2011 te Paramaribo door de kantonrechter-plaatsvervanger in kort geding, mr. I.S. Chhangur-Lachitjaran, in tegenwoordigheid van de fungerend griffier, mr. G.R. Mangal.

w.g. G. Mangal w.g. I. Lachitjaran