SRU-K1-2011-9

  • Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
  • Zaaknummer AR-110700
  • Uitspraakdatum 10 maart 2011
  • Publicatiedatum 20 juni 2019
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    – Ontruiming zonder rechterlijk vonnis
    – Vrijheid hypotheekhouder tot het bepalen van de veilingvoorwaarden
    – Het is in zijn algemeenheid onjuist te stellen dat zonder een rechterlijk vonnis, ontruiming niet mogelijk is. Het is zowel in de Surinaamse rechtsspraak als in de doctrine aanvaard dat na een veiling ex artikel 1207 lid 2 BW, de koper op basis van artikel 19 lid 1 Algemene Veilingvoorwaarden voor Executieveilingen 2001, de voormalige eigenaar tevens hypotheekgever kan ontruimen.
    – De hypotheekhouder is volkomen vrij te bepalen onder welke voorwaarden er geveild zal worden. Deze voorwaarden moeten niet in strijd zijn met bepalingen van dwingend recht of in strijd zijn met de openbare orde of goede zeden.
    Het beroep op artikel 19 lid 2 sub f van de Algemene Veilingvoorwaarden 2001 faalt, aangezien het eerder aangehaalde lid 1 alleen niet zou gelden als één van de voorwaarden van lid 2 in de Bijzondere Veilingvoorwaarden zou zijn opgenomen, hetgeen de hypotheekhouder, gebruikmakend van zijn genoemde vrijheid, niet heeft gedaan.

    (art. 1207 lid 2 BW, art. 19 lid 1 en lid 2 sub f van de Algemene Veilingvoorwaarden voor Executieveilingen 2001)

    SJB

Uitspraak

Kantongerecht in het Eerste Kanton
A.R. 11-0700
10 maart 2011
RGR

Vonnis in kort geding in de zaak van

[eiser],
wonende te [district],
eiser in kort geding,
gemachtigde: mr. Ch.N. Mijnals, advocaat,

tegen

[gedaagde],
wonende te [district],
gedaagde in kort geding,
gemachtigde: dhr. Marnix H. Visser.

De Kantonrechter in het Eerste Kanton spreekt in naam van de Republiek het navolgende vonnis in kort geding uit.

1. Het procesverloop
1.1 Hiervan blijkt uit de volgende processtukken/handelingen:
– het verzoekschrift dat op 16 februari 2011 met producties is ingediend ter griffie;
– de conclusie tot rectificatie van het inleidend verzoekschrift;
– de conclusie van eis;
– de conclusie van antwoord met een productie;
– de conclusie van repliek met een productie;
– de conclusie van dupliek met een productie;
– de conclusie tot uitlating productie zijdens eiser.

1.2 De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.

2. De feiten
2.1 Eiser was eigenaar van het perceel groot 569,48 m², met de daarop staande woning, gelegen te [district], aangeduid op de kaart van de landmeter R. Lieuw Kie Song d.d. 21 augustus 1969 met de letters ABCD en [nummer 1], deel uitmakende van de [grond].

2.2 Eiser is een hypothecaire lening aangegaan waarbij voorschreven onroerend goed tot zekerheid voor de terugbetaling van het ter leen ontvangen geld met hypotheek werd bezwaard.

2.3 Op 8 juli 2010 is de hypotheekhouder krachtens art. 1207 lid 2 BW, ten overstaan van notaris mr. M.R. Sanrochman, overgegaan tot de openbare verkoop van het onroerend goed. Bij akte van gunning d.d. 23 augustus 2010 heeft de hypotheekhouder het perceel gegund aan de hoogste bieder op de veiling, de heer [naam].Bij akte de command d.d. 30 augustus 2010 heeft de heer [naam] voornoemd verklaard dat hij het onroerend goed heeft gekocht ten behoeve van gedaagde, die deze lastgeving heeft erkend en die dus als koper dient te worden aangemerkt. Blijkens de akte van kwijting d.d. 30 augustus 2010 heeft gedaagde de koopsom en de kosten voldaan en is haar daarvoor kwijting verleend.

2.4 Bij exploit van de deurwaarder R. Bhoelan d.d. 10 februari 2011 [nummer 2] heeft gedaagde de grossen van voormelde akten aan eiser betekend en is aan hem bevel gedaan het onroerend goed op uiterlijk 23 februari 2011 te verlaten en te ontruimen.

3. Het gevorderde en de grondslag daarvan
3.1 Eiser vordert – zakelijk weergegeven – dat:

A bij vonnis wordt bepaald dat de vordering tot ontruiming buiten de Kantonrechter om onrechtmatig is;
B gedaagde wordt verboden uitvoering te geven aan haar voornemen eiser te ontruimen;
C bij vonnis wordt bepaald dat pas tot ontruiming door gedaagde zal mogen worden overgegaan wanneer in laatste instantie door de Kantonrechter zal zijn beslist;
D bij vonnis wordt bepaald dat pas tot ontruiming zal mogen worden overgegaan als eiser behoorlijk in kennis is gesteld van het voornemen tot ontruiming gevolgd door een redelijke termijn;
E gedaagde wordt veroordeeld in de kosten van het geding.

3.2 Mede is gevorderd dat het vonnis bij voorraad uitvoerbaar wordt verklaard.

3.3 Eiser heeft aan zijn vordering het navolgende ten grondslag gelegd:

a zonder een definitieve uitspraak van de Kantonrechter is geen ontruiming mogelijk;
b ten onrechte meent gedaagde aan artikel 655 BW het recht te ontlenen hem te mogen ontruimen;
c hij is nimmer vooraf aangemaand de woning te ontruimen en gedaagde heeft bij de aanzegging tot ontruiming een onredelijke tijd in acht genomen.
d hij is in een process gewikkeld met de hypotheekhouder ter zake de hoogte van de schuld en in die procedure is er nog geen definitieve beslissing aangezien eiser appèl heeft aangetekend tegen het vonnis van de Kantonrechter.

3.4 Op het verweer van gedaagde en op hetgeen partijen ter ondersteuning van hun standpunten nog hebben aangevoerd zal, indien nodig, in het hierna volgende worden ingegaan.

4. De beoordeling van het geschil

4.1 Eiser heeft het spoedeisend belang van zijn vordering voldoende aannemelijk gemaakt.

4.2 Alvorens op de stellingen van partijen in te gaan constateert de kantonrechter dat de onderdelen A, C en D van het petitum zuiver declaratoir van aard zijn en reeds daarom niet toewijsbaar zijn in een kort geding, waarin immers slechts voorlopige voorzieningen worden gegeven.

4.3 Met betrekking tot de door gedaagde bij haar conclusie van dupliek overgelegde productie blijkt dat het slechts gaat om een hypothecair uittreksel waarin staat dat eiser de oorspronkelijke eigenaar van het onroerend goed was. Dit feit was ten processe reeds bekend en blijkt met name uit de door eiser bij zijn inleidend rekest overgelegde notariële akten. Bij de beoordeling van de zaak zal met deze feitelijkheid rekening worden gehouden terwijl het verzoek van eiser om zich alsnog over de productie uit te laten niet zal worden toegestaan, aangezien de productie slechts iets aantoont wat eiser zelf heeft beweerd.Hetzelfde geldt voor de door gedaagde bij conclusie van antwoord overgelegde veilingvoorwaarden. Eiser heeft deze voorwaarden zelf ook bij repliek overgelegd en kent de voorwaarden dus en heeft de relevante artikelen daarvan besproken zodat er geen reden bestaat hem in de gelegenheid te stellen zich alsnog hierover uit te laten.

4.4 De stelling van eiser dat zonder een rechterlijk vonnis geen ontruiming mogelijk is, is in zijn algemeenheid onjuist. Zowel in de Surinaamse rechtspraak als in de doctrine (vide: mr. S. Gangaram Panday in het Surinaams Juristenblad van december 2008 no. 3 pg. 43) is aanvaard dat na een veiling ex artikel 1207 lid 2 BW de koper de voormalige eigenaar tevens hypotheekgever kan ontruimen op basis van artikel 19 lid 1 van de door de Vereniging van Notarissen en Kandidaat-Notarissen vastgestelde “Algemene Veilingvoorwaarden voor Executieveilingen 2001”. Een der eisen die hierbij dient te worden gesteld is dat de veiling is voltooid, dus dat de processen-verbaal van veiling, gunning, command en kwijting zijn overgeschreven in de registers van het Hypotheekkantoor. In de onderhavige procedure staat rechtens vast dat dit heeft plaatsgevonden. Voorts dient het beding van artikel 19 lid 1 te zijn gemaakt voordat de veiling plaats vond. Blijkens het overgelegde proces-verbaal van de veiling d.d. 8 juli 2010 (derde blad) is uitdrukkelijk verwezen naar de “Algemene Veilingvoorwaarden”. Deze veilingvoorwaarden zijn ook vooraf bekend gemaakt (vide artikel 2 lid 2 van de Algemene Veilingvoorwaarden), althans is het tegendeel niet door eiser gesteld en is daarvan ten processe ook niet gebleken. In deze voorwaarden is in artikel 19 lid 1 uitdrukkelijk gestipuleerd dat de koper (gedaagde), indien de woning bij de hypotheekgever of zijn erfgenamen in gebruik is en derhalve niet vrij van gebruik wordt geleverd, de ontruiming kan bewerkstelligen, desnoods met behulp van de Sterke Arm, uit kracht van de daartoe benodigde akten. Deze akten, zijn als gesteld, de processen-verbaal van veiling, gunning, command en kwijting en de grossen van deze akten zijn allen aan eiser bekend.

4.5 Het beroep dat eiser doet op artikel 19 lid 2 sub f van de Algemene Veilingvoorwaarden 2001 faalt. Het eerder aangehaalde lid 1 geldt slechts dan niet als één van de voorwaarden van lid 2 in de Bijzondere Veilingvoorwaarden zijn opgenomen. Dit is niet gebeurd en de hypotheekhouder is volkomen vrij zulks te doen, omdat hij bepaalt onder welke voorwaarden geveild zal worden, mits deze voorwaarden niet in strijd zijn met bepalingen van dwingend recht of in strijd zijn met de openbare orde of goede zeden. Hiervan is in casu geen sprake. Als gevolg hiervan is artikel 19 lid 2 sub f van de Veilingvoorwaarden niet van toepassing op de onderhavige veiling krachtens welke gedaagde het onroerend goed in eigendom heeft verkregen.

4.6 De stelling van eiser dat gedaagde meent uit artikel 655 BW de bevoegdheid te putten hem te kunnen ontruimen berust op een verkeerde lezing van het exploit d.d. 10 februari 2011. Daarin staat uitdrukkelijk dat de ontruiming zal plaatsvinden ingevolge de wet en de veilingvoorwaarden en dat het onroerend goed met al hetgeen daarmee krachtens artikel 655 BW verenigd is zal worden ontruimd. Dat betekent dat niet alleen het perceel maar ook het daarop stand gebouw, dat immers met de grond verenigd is, zal worden ontruimd.

4.7 Op basis van de voorwaarden die van toepassing waren op de veiling d.d. 8 juli 2010 wist eiser dat hij bij een voltooide veiling de woning zou moeten ontruimen. Het is naar het oordeel van de kantonrechter niet vereist dat hij bij apart schrijven tot de ontruiming moest worden aangemaand. Op grond van het feit dat de voorgenomen veiling reeds op 13 mei 2010 aan eiser bekend was acht de kantonrechter de door gedaagde aan hem bij exploot van 10 februari 2011 geboden ontruimingstermijn per 23 februari 2011 niet onredelijk.

4.8 Met betrekking tot de vordering die eiser meent op de hypotheekhouder te hebben overweegt de kantonrechter dat gedaagde buiten dit geschil staat. Zij heeft te goeder trouw op een openbare veiling gekocht en niet is gebleken dat de veiling nietig, althans vernietigbaar is. Indien de hypotheekhouder onrechtmatig jegens eiser heeft gehandeld zal dit zich oplossen in schadevergoeding. Deze zaak is thans niet aan de orde en, als gezegd, regardeert zulks gedaagde niet.

4.9 Op grond van de bovenstaande overwegingen zullen de gevraagde voorzieningen worden geweigerd, onder veroordeling van eiser, als de in het ongelijk gestelde partij, in de kosten van deze procedure.

5. De beslissing

De Kantonrechter, recht doende in kort geding:

5.1 Weigert de gevraagde voorzieningen.

5.2 Verwijst eiser in de kosten van deze procedure aan de zijde van gedaagde gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op nihil.

Aldus in kort geding gewezen en uitgesproken te Paramaribo ter openbare terechtzitting van donderdag 10 maart 2011, door de Kantonrechter in het Eerste Kanton mr. R.G. Rodrigues, in tegenwoordigheid van de substituut-griffier mr. L.J. van Bossé.

w.g L.J. van Bossé. w.g. R.G. Rodrigues