- Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
- Zaaknummer AR-111883
- Uitspraakdatum 26 januari 2012
- Publicatiedatum 24 juli 2019
- Rechtsgebied Civiel recht
-
Inhoudsindicatie
Toewijzing van onder meer de vordering tot rectificatie houdt een beperking in van het recht op vrijheid van meningsuiting als neergelegd in art. 10 EVRM (ook wel art. 19 BUPO-Verdrag). Een dergelijke beperking is slechts toegestaan indien dit is voorzien bij wet en noodzakelijk is in een democratische samenleving ter bescherming van de in dit artikel genoemde belangen (zoals bescherming van een goede naam of rechten van anderen) en moet bovendien proportioneel zijn.
Eén zo’n wettelijke beperking is terug te vinden in art. 1386 SBW, in geval van een onrechtmatige uitlating. Of er sprake is van een onrechtmatige uitlating, is afhankelijk van alle omstandigheden van het geval.
(art. 10 EVRM, art. 19 BUPO-Verdrag, art. 1386 SBW)
SJB 2012/2
Uitspraak
Vonnis in kort geding in de zaak van
A.R. no. 111883
26 januari 2012
[eiser],
wonende te [district],
eiser in kort geding,
gemachtigde: mr. K.J. Kraag-Brandon, advocaat,
tegen
A. [gedaagde sub A], h.o.d.n. BodyNsoul Photography,
B. [gedaagde sub B],
beiden wonende te [district],
gedaagden in kort geding,
gemachtigde: mr. H.R. Lim A Po, Jr. advocaat,
1. Het procesverloop
1.1 Dit blijkt uit de volgende processtukken/proceshandelingen:
– het verzoekschrift dat op 9 mei 2011 ter griffie der kantongerechten is ingediend;
– de conclusie van antwoord;
– de conclusie van repliek met producties;
– de conclusie van dupliek.
1.2 De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.
2. De feiten
2.1 BodyNsoul Photography is een onderneming op het gebied van fotografie, welke in december 2006 door gedaagde sub A werd opgericht.
2.2 In januari 2009 is BodyNsoul Photography een samenwerkingsverband aangegaan met o.a. eiser. Eiser heeft dit samenwerkingsverband met BodyNsoul Photography per 1 september 2010 beëindigd.
2.3 Eiser heeft bij de beëindiging van het samenwerkingsverband met BodyNsoul Photography files en back-up files meegenomen.
2.4 Op 10 december 2010 heeft gedaagde sub A op de website www.bodynsoulphoto-graphy.com, het volgende bericht gepubliceerd: “[voornaam eiser] departure as a partner did not go without any troubles, as he left with many files that were taken in joint copyright ownership.The partnership as agreed between the partners in 2009 ensured joint copyrights. BodyNsoul Photography is taking proper action to ensure the availability of the files for her clients and to protect her assets. BodyNsoul Photography is by no means responsible for any transactions with [eiser] now or in the last 2 years, unless there is a duty signed agreement with BodyNsoul Photography”.
2.5 Op 11 december 2010 heeft gedaagde sub B de volgende publicatie gedaan op facebook: “oplichterij van ex-partner [eiser]…”.
2.6 Op 11 december 2010 heeft gedaagde sub A op faceboook gepubliceerd: “Eigenlijk een verhaal van Greed, Ego, Verraad, Diefstal, Oplichterij en alle andere slechte dingen die een mens kan hebben. Heb het nu van zo dichtbij meegemaakt, hoe een vriend en partner, die ik in me huis heb genomen, je kan verraden, oplichten, achter je rug om dingen kan doen, messteken in de rug kan geven terwijl hij met je lacht”.
3. De vordering, de grondslag daarvan en het verweer
3.1 Eiser vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad – zakelijk weergegeven – veroordeling van gedaagden tot verwijdering en rectificatie van de geplaatste berichten en voorts tot betaling van schadevergoeding.
3.2 Eiser stelt dat gedaagden met de door hen gepubliceerde berichten zich hebben schuldig gemaakt aan laster of belediging jegens hem. Met de aantijgingen op het internet hebben gedaagden de goede naam en eer van eiser aangerand. Eiser meent schade te hebben geleden door de handelingen van gedaagden. Volgens eiser dienen gedaagden de door hem geleden schade te betalen.
3.3 Gedaagden hebben verweer gevoerd. De kantonrechter komt zover nodig terug daarop in de beoordeling.
4. De beoordeling
4.1 Het spoedeisend belang blijkt uit de stellingen en het gevorderde.
4.2 Toewijzing van de vorderingen van eiser, waaronder die tot het plaatsen van een rectificatie, zou een beperking inhouden van het in artikel 10 lid 1 EVRM (Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden ), vastgelegde recht op vrijheid van meningsuiting (ook wel artikel 19 van het BUPO-Verdrag). Een dergelijke beperking is ingevolgde artikel 10 lid 2 EVRM slechts toegestaan, indien deze bij de wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving ter bescherming van de in artikel 10 lid 2 genoemde belangen, waaronder de bescherming van de goede naam of rechten van anderen. Daarnaast dient een dergelijke beperking proportioneel te zijn.
4.3 Van een beperking die bij de wet is voorzien is sprake, wanneer de uitlatingen van gedaagden onrechtmatig zijn in de zin van artikel 1386 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Bij beantwoording van de vraag of daarvan sprake is, dienen alle omstandigheden van het betrokken geval in ogenschouw te worden genomen.
4.4 Over der vraag of de inhoud van het artikel steun vindt in het beschikbare feitenmateriaal, overweegt de voorzieningenrechter het volgende. Alhoewel partijen het er over eens zijn dat eiser files en back-up files heeft meegenomen bij zijn vertrek, is het niet aannemelijke geworden dat eiser toestemming van gedaagden daarvoor nodig had. Evenmin is gebleken dat eiser zich door voornoemde handelingen heeft schuldig gemaakt aan diefstal, verraad en oplichting, zoals in de publicaties wordt geïnsinueerd. Ten onrechte stellen gedaagden zich dan ook op het standpunt dat de uitspraken op waarheid berusten.
4.5 Gedaagden hebben voorts betoogd dat de betekenis die aan de woorden moeten worden gehecht niet die betekenis is zoals omschreven in art. 411 en 412 WvSr. (Wetboek van Strafrecht) – verraad -, art. 386 WvSr. – oplichting – en art. 370WvSr. – diefstal. Volgens hen dient de betekenis die hieraan gegeven moet worden die welke gangbaar is in het maatschappelijk verkeer. Deze zienswijze van gedaagden wordt niet gevolgd. Het is de kantonrechter onduidelijk aan welke betekenis in het maatschappelijk verkeer de door gedaagden gebruikte woorden dienen te worden gekoppeld. De gebruikte woorden zijn heel duidelijk en niet voor tweeërlei uitleg vatbaar en zeker niet in de context waarin ze zijn gebruikt. Het is dan ook onterecht dat gedaagden ervan uitgaan dat de uitspraken geenszins een beledigend karakter hebben.
4.6 De conclusie tot zover is dat de door gedaagden gebezigde woorden wel onrechtmatig jegens eiser worden geacht. Het enkele feit dat gedaagden hebben gehandeld naar hun positie binnen de maatschappij, zoals zij betogen, ontneemt aan de gepubliceerde berichten niet het onrechtmatig karakter.
4.7 Over de toewijsbaarheid van de verschillende vorderingen wordt voorts het volgende overwogen.
4.7.1 Voldoende aannemelijk is dat eiser door het gebruik van de gepubliceerde berichten schade heeft geleden en, voor zover deze nog op facebook en de website te zien zijn, nog lijdt. Een voorziening met een hierna in het dictum vermelde inhoud, is dan ook op zijn plaats. In het licht van de af te wegen belangen wordt dat in de gegeven omstandigheden een proportionele maatregel geacht. Het belang van gedaagden niet te worden beknot in hun vrijheid van meningsuiting, weegt, mede in het licht van de beperkte strekking van de te geven voorziening in dit geval niet op tegen het belang van eiser om gevrijwaard te blijven van ongegronde beschuldigingen.
4.8 Alhoewel eiser geen dwangsom heeft gevorderd, acht de kantonrechter toewijzing daarvan onder de gegeven omstandigheden toewijsbaar.
4.9 Voor de vordering tot schadevergoeding geldt dat voor toewijzing daarvan slechts plaats is, als het bestaan en de omvang van de vordering voldoende aannemelijk zijn en uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is. Eiser vordert een schadebedrag van US$ 4.400,= vermeerderd met de wettelijke rente. Hij stelt dat de schade betreft de daling van zijn gemiddelde maandomzet als gevolg van de door gedaagden geplaatste berichten.
4.9.1 Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter is de door eiser overgelegde lijst ter onderbouwing van de door hem geleden schade onvoldoende om een eventueel geleden schade vast te stellen, nu deze gemotiveerd is betwist door gedaagden en er geen aanknopingspunten zijn om de door eiser genoemde bedragen te verifiëren. Geconcludeerd wordt dat de schade niet aannemelijk is geworden, en dient te worden afgewezen.
4.10 Gedaagden zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij de proceskosten moeten dragen.
4.11 Op grond van het voorgaande wordt bespreking van de overige stellingen en weren van partijen overbodig geacht.
5. De beslissing
5.1 Veroordeelt gedaagde sub A om binnen 1 (één) week na betekening van dit vonnis bij de exploitanten van Facebook een schriftelijk verzoek in te dienen tot het verwijderen en verwijderd houden van het op http.www.facebook.com gepubliceerd bericht: “Eigenlijk een verhaal van Greed, Ego, Verraad, Diefstal, Oplichterij en alle andere slechte dingen die een mens kan hebben. Heb het nu van zo dichtbij meegemaakt, hoe een vriend en partner, die ik in me huis heb genomen, je kan verraden, oplichten, achter je rug om dingen kan doen, messteken in de rug kan geven terwijl hij met je lacht”.
5.2 Veroordeelt gedaagde sub A om gelijktijdig een afschrift van het onder 5.1 omschreven schriftelijk verzoek aan eiser te doen toekomen;
5.3 Veroordeelt gedaagde sub B om binnen 1 (één) week na betekening van dit vonnis te verwijderen en verwijderd houden het op de website www.bodynsoulphotography.com, gepubliceerde bericht te weten: “[eiser] departure as a partner did not go without any troubles, as he left with many files that were taken in joint copyright ownership. The partnership as agreed between the partners in 2009 ensured joint copyrights. BodyNsoul Photography is taking proper action to ensure the availability of the files for her clients and to protect her assets. BodyNsoul Photography is by no means responsible for any transactions with [eiser] now or in the last 2 years, unless there is a duty signed agreement with BodyNsoul Photography”.
5.4 Veroordeelt gedaagde sub A om binnen 1 (één) week na betekening van dit vonnis, gedurende 24 uur per dag op elke kalenderdag één maand, op de eerste pagina van een door hem te (her)openen profiel op www.facebook.com, een rectificatie te plaatsen met uitsluitend de navolgende inhoud zonder toevoeging van enig commentaar, voor wat opmaak en de inhoud betreft in hetzelfde lettertype als het artikel en op de zelfde pagina als het artikel:“RECTIFICATIE INZAKE [eiser]:In een publicatie op mijn facebook profiel heb ik in december 2010 mededelingen gedaan over de persoon van [eiser]. De kantonrechter in kort geding heeft bij vonnis van 26 januari 2012 geoordeeld dat de mededelingen onrechtmatig zijn jegens [eiser], aangezien de suggestie wordt gewekt dat [eiser] zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal, verduistering en/of oplichterij. Ook zijn er overige verdachtmakingen gemaakt jegens [eiser]. Deze suggesties vinden naar het oordeel van de kantonrechter geen steun in het thans beschikbare feitenmateriaal. Hierbij rectificeer ik mijn publicatie op facebook. [gedaagde sub A], h.o.d.n. BodyNsoulPhotography”.
5.5 Veroordeelt gedaagde sub B om binnen 1 (één) week na betekening van dit vonnis, gedurende 24 uur per dag op elke kalenderdag één maand, op de eerste pagina van een door hem te (her)openen profiel op www.facebook.com, een rectificatie te plaatsen met uitsluitend de navolgende inhoud zonder toevoeging van enig commentaar, voor wat opmaak en de inhoud betreft in hetzelfde lettertype als het artikel en op de zelfde pagina als het artikel:“RECTIFICATIE INZAKE [eiser]:In een publicatie op mijn facebook profiel heb ik in december 2010 mededelingen gedaan over de persoon van [eiser]. De kantonrechter in kort geding heeft bij vonnis van 26 januari 2012 geoordeeld dat de mededelingen onrechtmatig zijn jegens [eiser], aangezien de suggestie wordt gewekt dat [eiser] zich schuldig heeft gemaakt aan oplichterij. Deze suggestie vindt naar het oordeel van de kantonrechter geen steun in het thans beschikbare feitenmateriaal. Hierbij rectificeer ik mijn publicatie op facebook.[gedaagde sub B]”.
5.6 Veroordeelt gedaagden ieder afzonderlijk, tot betaling van een dwangsom van SRD 1.000,= (duizend Surinaamse Dollar) per dag voor iedere dag dat zij in gebreke blijven aan het vonnis te voldoen tot een maximum van SRD 50.000,= (vijftigduizend Surinaamse Dollar).
5.7 Verklaart het vonnis zover nodig uitvoerbaar bij voorraad.
5.8 Veroordeelt gedaagden in de proceskosten aan de zijde van eiser gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op SRD. 350,= (driehonderd vijftig Surinaamse Dollar).
5.9. Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter in kortgeding, mr. I.S. Chhangur-Lachitjaran, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van het eerste kanton van donderdag 26 januari 2012 te Paramaribo door de kantonrechter in kort geding mr. A. Charan, in tegenwoordigheid van de griffier.
w.g. D. Ramdin w.g. I.S. Chhangur-Lachitjaran
w.g. A. Charan