SRU-K1-2012-14

  • Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
  • Zaaknummer AR-111711
  • Uitspraakdatum 26 januari 2012
  • Publicatiedatum 19 september 2019
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    Arbeidsrecht. Kort geding. Eiser is het niet eens met het aan hem verleende ontslag, omdat de ontslagvergunning in strijd zou zijn met de wet. Hij had zich echter moeten beroepen op kennelijk onredelijk ontslag. Op grond van de artikelen 1615s en 1615t lid 1 BW, kan bij kennelijk onredelijk ontslag worden gevorderd schadevergoeding naar billijkheid (1615s BW) of herstel van de dienstbetrekking (1615t lid 1 BW).

Uitspraak

A.R. no. 111711
26 januari 2012
Vonnis in kort geding in de zaak van

[eiser],
Wonende te [district],
eiser in kort geding,
gemachtigde: mr. A. Adelaar, advocaat,

tegen

De Stichting Onderwijs der Evangelische Broedergemeente in Suriname, rechtspersoon,
kantoorhoudende te Paramaribo,
gedaagde in kort geding,
gemachtigde: mr. R. Sohansingh, advocaat.

1. Het procesverloop

1.1 Dit blijkt uit de volgende processtukken/proceshandelingen:

  • het verzoekschrift dat op 21 april 2011 ter griffie der kantongerechten is ingediend;
  • de conclusies van antwoord met producties;
  • de conclusie van repliek met producties;
  • de conclusie van dupliek.

1.2 De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.

2. De feiten

2.1 Eiser was in dienst van gedaagde.

2.2 Bij beschikking dd. 23 november 2010 is aan gedaagde toestemming verleend om eiser te ontslaan (hierna ontslagvergunning).

2.3 Bij exploot van deurwaarder L. Tran van Can-Doesburg dd. 13 januari 2011 no. J-29 heeft gedaagde de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst opgezegd per 1 augustus 2011 op grond van de aan haar verleende ontslagvergunning.

3. De vordering, de grondslag daarvan en het verweer

3.1 Eiseres vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad gedaagde te veroordelen:

A. om eiser in de gelegenheid te stellen zijn werkzaamheden te hervatten en op normale wijze volgens dienstrooster te verrichten totdat in bodemgeschil definitief zal zijn beslist over het aan eiser verleende ontslag.
B. tot doorbetaling van zijn loon met bijbehorende emolumenten totdat in bodemgeschil definitief zal zijn beslist over het aan eiser verleende ontslag.
C. tot betaling van een dwangsom, indien hij weigert aan het vonnis te voldoen.

3.2 Eiser stelt dat het aan hem verleende ontslag nietig is omdat de ontslagvergunning in strijd is met de wet. Volgens eiser blijft de dienstbetrekking tussen partijen ook na 1 augustus 2011 bestaan.

3.3 Gedaagde heeft verweer gevoerd. De kantonrechter komt zover nodig terug daarop in de beoordeling.

4. De beoordeling

4.1 Het spoedeisend belang blijkt uit de stellingen van eiser en het door hem gevorderde.

4.2 Aangezien gedaagde beschikte over de daartoe vereiste ontslagvergunning, en het door gedaagde aan eiser verleende ontslag is geschied op grond van die vergunning, is het ontslag naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter rechtmatig. De stelling van eiser dat er sprake is van een nietig ontslag is dus onjuist. Nu eiser het niet eens is met het aan hem verleende ontslag zou hij zich moeten beroepen op kennelijk onredelijk ontslag. Ingevolge de artikelen 1615s en 1615t lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW), kan bij kennelijk onredelijk ontslag worden gevorderd schadevergoeding naar billijkheid (1615s BW) of herstel van de dienstbetrekking (1615t lid 1).

Hetgeen eiser heeft gevorderd kan slechts op grond van een nietige ontslag, waarvan er in casu geen sprake is.

4.3 De omstandigheid dat eiser het niet eens is met de inhoud van de ontslagvergunning danwel de wijze waarop die tot stand is gekomen, maakt het aan hem verleende ontslag ook niet nietig.

4.4 Op grond van het voorgaande wordt geconcludeerd dat de vordering van eiser niet gedragen wordt door de daaraan ten grondslag gelegde feiten, zodat de gevraagde voorziening dient te worden geweigerd.

4.5 Gezien het voorgaande acht de kantonrechter bespreking van de overige stellingen en weren van partijen overbodig.

4.6 Eiser zal als de in het ongelijk gestelde partij de proceskosten moeten dragen.

5. De beslissing

5.1 Weigert de gevraagde voorzieningen.

5.2 Veroordeelt eiser in de proceskosten aan de zijde van gedaagde gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op nihil.

Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter in kortgeding, mr. I.S. Chhangur-Lachitjaran, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van het eerste kanton van donderdag 26 januari 2012 te Paramaribo door de kantonrechter in kort geding mr. A. Charan, in tegenwoordigheid van de griffier.