SRU-K1-2012-3

  • Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
  • Zaaknummer AR-120024
  • Uitspraakdatum 19 juli 2012
  • Publicatiedatum 19 mei 2019
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    In conventie: In 2008 is eiseres voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij gedaagde. Nadat negatief op de gevraagde ontslagvergunning was beslist, werd de eerdere non-actiefstelling van eiseres in 2011 door gedaagde opgeheven. Eiseres is niet verschenen op de werkplek om haar werkzaamheden te hervatten. Naar het voorlopig oordeel van de Kantonrechter was eiseres gehouden om zich op de werkplek aan te melden na de mededeling van gedaagde dat de non-actiefstelling was opgeheven. De enkele omstandigheid dat eiseres een brief heeft gezonden aan gedaagde dat zij bereid is de bedongen arbeid te verrichten is onvoldoende. Van haar mocht worden verwacht dat zij serieuzer omging met de aan haar gedane mededeling. Door zich niet aan te melden op de werkplek heeft zij het risico gelopen dat zij geen werkzaamheden heeft kunnen verrichten en dus ook geen aanspraak maakt op doorbetaling van het loon en evenmin op aan het loon accessoire emolumenten.
    In reconventie: nu vaststaat dat eiseres zonder toestemming van gedaagde een ander bedrijfsvoertuig heeft meegenomen, is eiseres gehouden om het bedrijfsvoertuig te retourneren.

    SJB 2013/0

Uitspraak

KANTONGERECHT IN HET EERSTE KANTON

A.R. no. 120024
19 juli 2012

Vonnis in kort geding in de zaak van:

[eiseres],
wonende te [district],
eiseres in conventie en gedaagde in reconventie in kort geding,
gemachtigde: mr. I.D. Kanhai, advocaat,

tegen

Suripe N.V.,
rechtspersoon, gevestigd en kantoorhoudende te Paramaribo,
gedaagde in conventie en eiseres in reconventie in kort geding,
gemachtigde: mr. B.A. Halfhide, advocaat.

Partijen worden hierna (ook) [eiseres] en Suripe genoemd.

1. Het verloop van het proces
In conventie en in reconventie

1.1 Dit blijkt uit de volgende processtukken:

– het verzoekschrift dat op 03 januari 2012 met producties ter griffie der kantongerechten is ingediend;
– de conclusie van antwoord in conventie en eis in reconventie met producties;
– de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie met producties;
– de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie;
– de conclusie van dupliek in reconventie.

1.2 De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.

2. De feiten
In conventie en in reconventie

2.1 In het jaar 2008 is [eiseres] voor onbepaalde tijd in dienst getreden van Suripe.

2.2 Op 06 juli 2011 is [eiseres] op non-actief gesteld door Suripe.

2.3 Bij beschikking van het Ministerie van Arbeid, Technologische Ontwikkeling en Milieu, d.d. 11 augustus 2011, heeft Arbeidsinspectie negatief beslist op het verzoek van Suripe voor een vergunning ter beëindiging van de dienstbetrekking met [eiseres].

2.4 Bij brief d.d. 23 augustus 2011, heeft Suripe aan [eiseres] doen mededelen, dat de non-actiefstelling is opgeheven.

2.5 Bij brief d.d. 29 augustus 2011, heeft [eiseres] aan Suripe doen mededelen dat zij te alle tijde bereid is haar werkzaamheden te hervatten.

2.6 [eiseres] heeft in haar bezit een aan Suripe in eigendom toebehorend voertuig van het merk Mitsubishi, type Pajero en bij partijen nader bekend.

 

3. De vordering, de grondslag daarvan en het verweer

3.1 [eiseres] vordert in conventie om bij vonnis in kort geding uitvoerbaar bij voorraad Suripe te:

a. Gelasten om haar in de gelegenheid te stellen de bedongen arbeid in de functie voor haar ontslagaanzegging te kunnen uitoefenen.

b. Veroordelen tot het voldoen van een dwangsom van SRD 10.000,- voor iedere keer dat zij weigert om aan het onder a gevorderde te voldoen.

c. Gelasten om binnen een week na de uitspraak aan haar tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen het achterstallige loon, € 33.600,-, vermeerderd met de boete ex artikel 1614 q van het Surinaams Burgerlijk Wetboek en hiermede voort te gaan, totdat de tussen partijen bestaande dienstbetrekking op rechtmatige wijze zal zijn beëindigd.

d. Gelasten om de aan het loon accessoire emolumenten, zijnde de huishuur ad € 750,- per maand, vanaf de maand juli 2011 aan haar te voldoen en daarmede voort te gaan totdat de tussen partijen bestaande dienstbetrekking op rechtmatige wijze zal zijn beëindigd.

e. Gelasten om de som van schoonmaakkosten ad SRD 120,- per week van de ten rekeste genoemde woning over de periode juni 2011 tot en met heden te voldoen en daarmede voort te gaan totdat de tussen partijen bestaande dienstbetrekking op rechtmatige wijze zal zijn beëindigd.

f. Gelasten om de som van de kosten van het gebruik van het ten rekeste genoemde voertuig te voldoen, thans in totaal SRD 1701,92.

g. Gelasten om de kosten van medische verzekering ad US$ 807,- aan haar te vergoeden.

h. Veroordelen in de kosten van het geding.

3.2 [eiseres] heeft, naast voormeld feiten, aan haar vordering ten grondslag gelegd dat Suripe met ingang van juli 2011 gestaakt is met het voldoen van het loon aan haar. Zij heeft recht op haar loon, de aan het loon accessoire emolumenten en medische kosten, omdat de arbeidsrelatie niet is beëindigd. Zij is bereid de bedongen arbeid te verrichten, maar wordt – ondanks zulks schriftelijk kenbaar te hebben gemaakt – daartoe niet in de gelegenheid gesteld door Suripe. Hierdoor handelt Suripe in strijd met de wet en de maatschappelijke zorgvuldigheid.

3.3 Suripe vordert in reconventie, om bij vonnis in kort geding uitvoerbaar bij voorraad [eiseres] te veroordelen om:

I. Het voertuig onmiddellijk na de uitspraak van het vonnis aan haar af te geven, onder verbeurte van een dwangsom van SRD 1.000,- voor iedere dag dat [eiseres] nalatig blijft aan voormelde veroordeling te voldoen.

II. Aan Suripe, bij wege van voorschot te betalen SRD 16.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente van 6% per jaar daarover, vanaf de dag van rechtsingang tot aan die der algehele voldoening.

3.4 Partijen hebben over en weer verweer gevoerd, waarop voor zover nodig hierna zal worden ingegaan.

 

4. De beoordeling
In conventie en in reconventie

4.1 Suripe betwist het spoedeisend belang van de vordering van [eiseres]. De kantonrechter gaat voorbij hieraan. De onderhavige conventionele vordering betreft een loonvordering, en deze is naar zijn aard spoedeisend.

4.2 Zoals reeds eerder overwogen heeft [eiseres] in conventie gevraagd om Suripe te gelasten haar in de g–gelegenheid te stellen de bedongen arbeid in de functie voor haar ontslagaanzegging te kunnen uitoefenen, onder verbeurte van een dwangsom.

Nu Suripe een brief heeft gezonden aan [eiseres] met de mededeling dat haar no-actiefstelling is opgeheven, ligt het aan haar om zich aan te melden op de werkplek. Niet is gebleken dat Suripe haar de toegang tot de werkplek heeft ontzegd. De door [eiseres] ter zake gvraagde voorzieningen zullen derhalve worden geweigerd.

4.3 De kantonrechter is van oordeel dat [eiseres] geen aanspraak maakt op betaling van het loon, na de opheffing van haar non-actiefstelling. Tussen partijen staat rechtens vast dat [eiseres] niet is verschenen op de werkplek om haar werkzaamheden te hervatten, ondanks het feit dat Suripe de non-actiefstelling heeft opgeheven bij brief dd. 23 augustus 2011. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter was [eiseres] gehouden om zich op de werkplek aan te melden na de mededeling van Suripe, dat de non-actiefstelling was opgeheven. De enkele omstandigheid dat [eiseres] een brief heeft gezonden aan Suripe dat zij bereid is de bedongen arbeid te verrichten is onvoldoende. Van haar mocht worden verwacht dat zij serieuzer omging met de aan haar gedane mededeling. Door zich niet aan te melden op de werkplek heeft zij het risico opgelopen dat zij geen werkzaamheden heeft kunnen verrichten en dus ook geen aanspraak maakt op doorbetaling van het loon en evenmin op aan het loon accessoire emolumenten. De in conventie gevraagde voorzieningen dienen derhalve te worden geweigerd.

4.4 Evenwel is de kantonrechter van oordeel dat Suripe gehouden is het loon van [eiseres] te betalen gedurende de periode van haar non-actiefstelling. Immers, is het aan Suripe te wijten dat [eiseres] gedurende deze periode de van haar verlangde arbeid niet heeft verricht. Het gaat in deze om de periode van 6 juli 2011 tot en met 23 augustus 2011. Suripe zal dan ook dienovereenkomstig worden veroordeeld.

4.4.1 Thans ligt voor de vraag wat het loon is van [eiseres]. Volgens [eiseres] bedraagt haar loon € 3.400,=. Suripe daarentegen ontkent dat het loon van [eiseres] bedraagt € 3.400,=. Suripe voert aan dat het loon bedraagt € 1.600,= per maand.

Uit de door [eiseres] overgelegde arbeidsovereenkomst blijkt dat het nettoloon bedraagt € 1.600,= per maand. Daarnaast is de mogelijkheid aanwezig dat er extra toelagen aan het loon worden gekoppeld afhankelijk van een aantal factoren.

In het onderhavig geding is het niet aannemelijk geworden dat de factoren die voor de extra toelagen zorgden, aanwezig waren. Op grond hiervan wordt dus uitgegaan van en nettoloon van € 1.600,= per maand.

4.5 In reconventie heeft Suripe aan haar vordering ten grondslag gelegd dat zij in het kader van de tussen partijen aangegane arbeidsovereenkomst aan [eiseres] een bedrijfsvoertuig ter beschikking heeft gesteld om klanten buiten het bedrijf te bezoeken en of andere activiteiten buiten het bedrijf uit te voeren. De directeur van Suripe heeft in de maand juni 2011 aan [eiseres] medegedeeld dat zij voortaan geen klanten meer moet bezoeken en of andere activiteiten buiten het bedrijf uitvoeren en alzo het bedrijfsvoertuig moest inleveren. De sleutels van het bedrijfsvoertuig zijn dan ook ingenomen. [eiseres] is echter, zonder toestemming, met een andere bedrijfsauto vandoor gegaan en heeft dit voertuig tot heden onrechtmatig in haar bezit. Suripe was dan ook genoodzaakt om voor haar bedrijfsvoering een voertuig bij een derde te leasen, waardoor zij dan ook schade lijdt door de schuld van [eiseres].

[eiseres] heeft niet weersproken dat zij zonder toestemming van Suripe een ander bedrijfsvoertuig heeft meegenomen, zodat dit rechtens vast staat tussen partijen. Dit betekent dat zij onrechtmatig het voertuig onder zich heeft. Haar verweer dat het voertuig deel uitmaakt van haar salaris, gaat dan ook niet op.

Zij dient het voertuig dan ook terug te geven, waartoe zij zal worden veroordeeld in reconventie.

4.6 Volgens Suripe heeft zij schade geleden door de handelingen van [eiseres], welke schade laatstgenoemde gehouden is te betalen.

De onderhavige procedure biedt geen ruimte voor een dergelijke vordering, als gevolg waarvan dit gevorderde zal worden geweigerd.

4.7 De proceskosten zullen tussen partijen worden gecompenseerd, aangezien ieders vordering slechts voor een deel is toegewezen.

Dat zij geen diensten meer heeft verricht, ondanks de opheffing van de eerder aan haar aangezegde non-actiefstelling.

 

5.De beslissing in kort geding
In conventie

5.1 Veroordeelt Suripe om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres] te betalen het loon over de periode van 6 juli 2011 tot en met 23 augustus 2011, ad € 1.600,= per maand, vermeerderd met de wettelijke verhoging ex artikel 1614 q van het Burgerlijk Wetboek.

5.2 Verklaart het vonnis zover nodig uitvoerbaar bij voorraad.

In reconventie

5.3Veroordeelt [eiseres] om het voertuig zoals omschreven onder 2.6. van de feiten aan Suripe af te geven, onder verbeurte van een dwangsom va SDR 1.000,= (duizend Surinaamse Dollar) per dag voor iedere dag dat zij in gebreke blijft hieraan te voldoen tot een maximum van SRD 50.000,= (vijftigduizend Surinaamse Dollar).

5.4 Verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.

In conventie en in reconventie

5.5 Weigert het meer of anders gevorderde.

5.6. Compenseert de proceskosten tussen partijen in dier voege dat ieder de eigen kosten draagt.

Dit vonnis in kort geding is gewezen en uitgesproken te Paramaribo ter openbare terechtzitting van donderdag 19 juli 2012 door de kantonrechter in kortgeding, mr. I.S. Chhangur-Lachitjaran in tegenwoordigheid van de griffier.

w.g. S. Tika I.S. Chhangur-Lachitjaran