SRU-K1-2012-9

  • Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
  • Zaaknummer AR-110364
  • Uitspraakdatum 03 mei 2012
  • Publicatiedatum 25 juni 2019
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    – geheimhoudingsverklaring:
    het doorspelen van bedrijfsgeheimen is onrechtmatig, derhalve is het niet willen ondertekenen van een geheimhoudingsverklaring geen essentiële voorwaarde voor beëindiging van de dienstbetrekking;
    het ligt op de weg van de werkgever om een werknemer een geheimhoudingsverklaring te laten ondertekenen bij aanvang van de dienstbetrekking. Laat de werkgever dit na, dan is het voor haar risico indien de werknemer weigert deze alsnog te tekenen;
    – concurrentiebeding:
    een werknemer kan rechtens niet verplicht worden een concurrentiebeding te tekenen.
    – schadeloosstelling (recht en omvang):
    art. 1615x SBW geeft de rechter geen uitdrukkelijke bevoegdheid om bij ontbinding wegens gewichtige reden schadeloosstelling toe te kennen. Volgens vaste Surinaamse jurisprudentie kan in dit geval een schadeloosstelling worden vastgesteld op grond van de redelijkheid en billijkheid. Uitgegaan wordt daarbij van het aantal dienstjaren en wel in die zin dat voor elk dienstjaar aan de werknemer een bedrag wordt toegewezen van één maand salaris plus emolumenten.
    (art. 1613x, art. 1615x, art. 1386 SBW)
    SJB 2012/2

Uitspraak

KANTONGERECHT IN HET EERSTE KANTON

A.R. 11-0364
03 mei 2012

Beschikking in de zaak van:

De naamloze vennootschap Surinaamse Brouwerij N.V., rechtspersoon,
gevestigd en kantoorhoudende te Paramaribo,
verzoekster,
gemachtigde: mr. F. Kruisland, advocaat,

tegen

[gerekestreerde],
wonende in [district],
gerekestreerde,
gemachtigde: mr. Kathleen J. Kraag-Brandon, advocaat.

Partijen worden in deze beschikking aangeduid met “de Brouwerij”en “[gerekestreerde]”.
De Kantonrechter in het Eerste Kanton spreekt, in naam van de Republiek, de navolgende beschikking uit.

1. Het procesverloop

1.1 Hiervan blijkt uit de volgende processtukken/handelingen:

  • het verzoekschrift dat op 26 januari 2011 met producties is ingediend ter griffie;
  • het proces-verbaal van het op 08 december 2011 gehouden verhoor van partijen;
  • de conclusie d.d. 23 februari 2012 na verhoor van partijen zijdens de Brouwerij;
  • de conclusie d.d. 23 februari 2012 zijdens [gerekestreerde] met overlegging van een productie;
  • de conclusie tot uitlating productie zijdens de Brouwerij;
  • het proces-verbaal van het nader verhoor van partijen op de terechtzitting van 28 maart 2012;
  • de conclusie d.d. 02 april 2012 zijdens de Brouwerij;
  • de conclusie d.d. 02 april zijdens [gerekestreerde].

1.2 De uitspraak van de beschikking is bepaald op heden.

2. De feiten

2.1 [gerekestreerde] is op 27 oktober 2006 voor een periode van twee jaren in dienst getreden van de Brouwerij, welke dienstbetrekking op 08 oktober 2008 is omgezet in een dienstbetrekking voor onbepaalde tijd.

2.2 Bij brief van 19 november 2010 heeft de Brouwerij aan [gerekestreerde] medegedeeld dat zij geen mogelijkheid zag de dienstbetrekking met haar te handhaven en tot beëindiging van de dienstbetrekking zou overgaan met vrijstelling van [gerekestreerde] om nog langer haar werkzaamheden te verrichten.

3. Het gevorderde, de grondslag daarvan en het verweer

3.1 De Brouwerij vordert dat de tussen haar en [gerekestreerde] bestaande arbeidsovereenkomst ontbonden wordt verklaard met ingang van 01 februari 2011, althans op een door de Kantonrechter te bepalen datum.

3.2 Mede is gevorderd dat [gerekestreerde] in de kosten van de procedure wordt veroordeeld.

3.3 De Brouwerij heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd de stelling dat [gerekestreerde] bestemd was binnen haar bedrijf de functie van “brewery manager” te vervullen doch, ondanks intensieve interne en externe begeleiding, te kort bleef schieten in een voor die functie noodzakelijke eigenschap tot effectieve communicatie en het onderhouden van deugdelijk intermenselijk contact met andere medewerkers van het bedrijf. Als gevolg hiervan was het voor [gerekestreerde] uitgezette carrièrepad niet meer haalbaar terwijl er geen andere werkkring binnen het bedrijf beschikbaar was die paste bij haar niveau.

Voorts heeft de Brouwerij aangevoerd dat zij [gerekestreerde] bij voormeld schrijven had aangezegd alle lichamelijke en onlichamelijke zaken, waaronder begrepen bedrijfsinformatie en gegevensdragers, aan haar over te dragen doch dat [gerekestreerde] niet volledig aan deze sommatie heeft voldaan, zodat het voor een samenwerking in dienstverband benodigde vertrouwen in [gerekestreerde] is komen weg te vallen.

3.4 Op het verweer van [gerekestreerde] en op hetgeen partijen ter ondersteuning van hun standpunten nog hebben aangevoerd zal, indien nodig, in het hierna volgende worden ingegaan.

4. De beoordeling

4.1 Tijdens de procedure is naar het oordeel van de kantonrechter genoegzaam gebleken dat beide partijen van het contract af willen doch dat zij van mening verschillen over de voorwaarden waaronder de arbeidsrelatie dient te worden beëindigd.

De kantonrechter zal de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst per 01 mei 2012 voor ontbonden verklaren en in het hierna volgende een beslissing geven over de voorwaarden van de ontbinding.

4.2 De Brouwerij heeft van [gerekestreerde] geëist dat zij een geheimhoudingsverklaring tekent, hetgeen door [gerekestreerde] is geweigerd. Aangezien [gerekestreerde] onrechtmatig jegens de Brouwerij zou handelen indien zij bedrijfsgeheimen van de Brouwerij aan derden, met name concurrenten van de Brouwerij, zou doorspelen acht de kantonrechter het niet ondertekenen van zulk een beding geen essentiële voorwaarde in het kader van de beëindiging van de dienstbetrekking. De kantonrechter is overigens van oordeel dat het op de weg van de Brouwerij had gelegen om [gerekestreerde] bij de aanvang van de dienstbetrekking zo een verklaring te doen ondertekenen en nu zij dit heeft nagelaten is zulks voor haar risico.

4.3 De Brouwerij eist verder van [gerekestreerde] dat zij alsnog een concurrentiebeding tekent. Indien [gerekestreerde] zulks doet is zij bereid aan [gerekestreerde] een uitkering te doen van 24 maanden van haar basissalaris en bij niet ondertekening van dit beding een uitkering van 18 maanden van haar basis maandsalaris.

4.4 [gerekestreerde] heeft geweigerd het concurrentiebeding te tekenen en aangezien zij rechtens daartoe niet verplicht kan worden moet er van worden uitgegaan dat de Brouwerij haar als compensatie voor het ontslag een uitkering gelijk aan 18 maal haar maandsalaris aanbiedt.

Daar tegenover vordert [gerekestreerde] een uitkering van 36 maal het maandsalaris plus emolumenten, één en ander zoals gespecificeerd in onderdeel I. van haar conclusie d.d. 02 april 2012 alsmede andere voorzieningen, zoals gespecificeerd in de onderdelen II tot en met XI. van voormelde conclusie.

4.5 Terecht merkt de Brouwerij op dat artikel 1615x BW geen uitdrukkelijke bevoegdheid aan de rechter geeft om in het kader van de ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen een schadeloosstelling vast te stellen. In de Surinaamse rechtspraak heeft zich een regel ontwikkeld dat in zulke gevallen wel een compensatie kan worden vastgesteld op basis van regels van redelijkheid en billijkheid. In deze jurisprudentie wordt in principe een uitkering toegekend op basis van het aantal dienstjaren dat de werknemer in dienst is geweest en wel in dier voege dat voor elk dienstjaar aan de werknemer een bedrag wordt toegewezen van één maand salaris plus emolumenten.

In concreto zou [gerekestreerde] dus aanspraak maken op 6 maanden basissalaris en op de emolumenten over deze periode. Aangezien de waarde van de emolumenten gesteld kan worden tussen de 20% en de 30% van het basissalaris zou [gerekestreerde] naast de 6 maanden basissalaris – als vergoeding voor de emolumenten – ook aanspraak maken op een bedrag gelijk aan 1,2 à 1,8 maal het maandsalaris. Nu de Brouwerij aan [gerekestreerde] een vergoeding heeft aangeboden van 18 maal het basis maandsalaris, terwijl zij volgens de in de Surinaamse rechtspraak ontwikkelde regel zou moeten ontvangen een bedrag gelijk aan 7,2 à 7,8 maal het basissalaris acht de kantonrechter dit aanbod alleszins redelijk en billijk, zonder de emolumenten genoemd sub I, IV., V. en VI. van de conclusie d.d. 02 april 2012.

4.6 De door [gerekestreerde] in de onderdelen II., III. en XI. van haar conclusie gevorderde bedragen hebben betrekking op de periode voor de ontbinding van de arbeidsovereenkomst en vallen dus buiten het bestek van de onderhavige procedure, waarin een vergoeding wordt vastgesteld in verband met de ontbinding van de arbeidsrelatie.

Indien partijen omtrent deze punten geen overeenstemming kunnen bereiken staat de weg voor [gerekestreerde] open zich tot de rechter te wenden om de vorderingen waarop zij aanspraak meent te maken rechtens geldend te maken.

4.7 Met betrekking tot onderdeel VII. van de conclusie overweegt de kantonrechter dat ten processe onvoldoende is gebleken dat functionarissen van de Brouwerij negatieve uitlatingen over haar hebben gedaan, zodat de kantonrechter aan dit punt zal voorbijgaan. Mochten overigens functionarissen van de Brouwerij zich onrechtmatig over [gerekestreerde] uitlaten dan staat niets haar in de weg om wegens smaad c.q. belediging c.q. een onrechtmatige daad een vordering tegen de Brouwerij c.q. die functionarissen in te stellen.

4.8 De vordering dat haar een getuigschrift wordt uitgereikt (onderdeel VIII. van de conclusie) komt de kantonrechter gegrond voor en zal daarom worden toegewezen eveneens de vordering waarin gevraagd wordt (onderdeel X.) dat zij in de gelegenheid wordt gesteld haar persoonlijke spullen uit haar vroegere werkkamer te halen.

4.9 De formulering van het door [gerekestreerde] onder punt IX. gevorderde komt de kantonrechter te ruim voor aangezien de Brouwerij gebonden is aan de wettelijke regels die niet per sé het voordeligst voor [gerekestreerde] behoeven te zijn.

4.10 De kantonrechter acht termen aanwezig de proceskosten tussen partijen te compenseren in dier voege dat iedere partij haar eigen kosten draagt.

5. De beslissing

De Kantonrechter beslissende:

5.1 Verklaart de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst per 01 mei 2012 voor ontbonden.

5.2 Bepaalt dat deze ontbondenverklaring is geschied onder de voorwaarden dat:

a. de Brouwerij aan [gerekestreerde] een uitkering doet van 18 (achttien) maal haar basismaandsalaris;
b. de Brouwerij partij [gerekestreerde] een getuigschrift verstrekt;
c. de Brouwerij [gerekestreerde] in de gelegenheid zal stellen haar persoonlijke spullen uit haar voormalige werkkamer te halen.

5.3 Compenseert de proceskosten tussen partijen in dier voege dat iedere partij haar eigen kosten draagt.

Deze beschikking is gegeven door de Kantonrechter in het Eerste Kanton mr. R.G. Rodrigues en is door hem uitgesproken op de openbare zitting van donderdag 03 mei 2012 te Paramaribo, in tegenwoordigheid van de fungerend griffier, mr. J.M. Foort.

w.g. J.M. Foort w.g. R.G. Rodrigues