- Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
- Zaaknummer AR-133873
- Uitspraakdatum 18 september 2013
- Publicatiedatum 30 mei 2019
- Rechtsgebied Civiel recht
-
Inhoudsindicatie
Geen rechtsrelatie tussen eiser en gedaagde
De vordering tot stopzetting moet getoetst worden aan de vraag of de executie onrechtmatig zou zijn jegens eiser o.a wanneer niet aan de wettelijke eisen zou zijn voldaan of wanneer de gehele schuld al voldaan zou zijn. Vordering tot stopzetting door kantonrechter afgewezen (art 1207 B.W.).SJB
Uitspraak
Kantonrechter in Kort geding
A.R. no. 133873
18 september 2013
Vonnis in de zaak van
[eiser], wonende te [district].
gemachtigde: mr. A.D. Soedamah, advocaat,
eiser in kort geding,
tegen
DE STICHTING PENSIOENFONDS “A” DER SURINAAMSCHE WATERLEIDING MAATSCHAPPIJ, rechtspersoon, gevestigd en kantoorhoudende te Paramaribo,
gedaagde in kort geding,
gemachtigde voor gedaagde: Mr. F.W.M. Thijm, advocaat.
1. Het procesverloop:
1.1 Dit blijkt uit de volgende processtukken:
– het verzoekschrift, met producties, dat op 16 september 2013 ter griffie der kantongerechten is ingediend;
– de conclusie van antwoord, met productie;
– de mondelinge conclusies van repliek en dupliek, aangetekend in het proces-verbaal van de terechtzitting van 17 september 2013.
1.2 De uitspraak van het vonnis in kortgeding is bepaald op heden.
2. De feiten
2.1 Eiser heeft op 28 februari 2007 een perceel groot ca 846 vierkante meter gekocht van de heer [naam].
2.2 Bij de overdracht bleek dat het perceel deel uitmaakte van een groter perceel waarop op 16 juni 2004 een hypotheek is gevestigd door de verkoper ten gunste van gedaagde.
2.3 Eiser heeft op het perceel twee woningen gebouwd.
2.4 Bij exploit van 31 juli 2013 met no. 1292 is aan eiser betekend de aanzegging dat op 18 september 2013 om 11.00 uur het perceel in het openbaar zal worden verkocht met al hetgeen daarop staat.
3. De vordering en de grondslag daarvan
3.1 De vordering
Eiser vordert, kort gezegd, dat de kantonrechter, bij vonnis in kortgeding, uitvoerbaar bij voorraad:
a. De stopzetting of schorsing zal gelasten van de aangekondigde openbare verkoop op straffe van een dwangsom van SRD. 10.000,= en voorts
b. Gedaagde veroordeelt in de kosten van het geding.
3.2 De grondslag
Dat de heer [naam] eiser bij de verkoop van het perceel heeft overgehaald om de overdrachtsakte met de hypotheekschuld erop te tekenen met de belofte dat de hypotheek spoedig zou worden geroyeerd. Dat [naam] dat echter heeft nagelaten en ook heeft nagelaten om de schuld aan gedaagde te voldoen. Dat [naam] hem derhalve heeft misleid en opgelicht. Dat hij, eiser, buiten zijn schuld om dreigt zijn perceel met woningen te verliezen. Hierdoor dreigt hij in een noodsituatie te geraken. Hij voert voorts aan dat hij aan gedaagde heeft aangeboden een deel van de schuld, namelijk SRD 15.000,= te voldoen, doch dat gedaagde daar geen oor voor heeft.
4. Het verweer
Gedaagde heeft verweer gevoerd op welk verweer de kantonrechter, voor zover van belang, hierna terugkomt.
5. De Beoordeling
5.1 Het spoedeisend belang blijkt uit de aan de vordering ten grondslag gelegde stellingen.
5.2 Gedaagde heeft als verweer onder andere aangevoerd dat er tussen partijen geen rechtsrelatie bestaat en dat eiser zich noch op wanprestatie, noch op onrechtmatige daad kan beroepen bij zijn vordering. Voorts voert gedaagde aan dat [naam] misschien wanprestatie heeft gepleegd jegens eiser, doch dat die wanprestatie geen invloed heeft op de rechtsgeldigheid van de hypotheek. Daarbij heeft eiser zelf aangegeven dat hij op de hoogte was van de hypotheek op het perceel toen hij het kocht. Voorts dat eiser met de executie niets te maken heeft, slechts de schuldenaar en de schuldeiser hebben met de executie te maken. Gedaagde voert voorts aan dat niet kan worden volstaan met betaling van een vierde van de hoofdsom welke door [naam] was geleend, immers is boven de hoofdsom nog rente vanaf 2004 verschuldigd. Die rente moet ook uit de openbare verkoop verkregen worden. Tenslotte voert gedaagde aan dat toewijzing van het gevorderde het door de wet toegekende executie recht illusoir zou maken.
5.3 De kantonrechter overweegt dat bij een vordering tot stopzetting van de executie getoetst moet worden of de executie onrechtmatig zou zijn jegens de eiser, onder andere wanneer niet aan de wettelijke vereisten zou zijn voldaan, of wanneer de gehele schuld al voldaan zou zijn.
5.4 In casu moet derhalve worden getoetst of de op handen zijnde openbare verkoop onrechtmatig zou zijn van gedaagde jegens eiser.
5.5 De kantonrechter is van oordeel dat, nu de openbare verkoop in overeenstemming met de wet wordt gehouden en eiser zelf heeft aangegeven dat hij het perceelland met de hypotheek daarop heeft overgenomen en daarbij eiser tevens heeft aangegeven dat het blijkt dat de schuldenaar zijn betalingsverplichtingen jegens gedaagde niet heeft voldaan, er geen andere conclusie kan worden getrokken dan dat de openbare verkoop rechtsgeldig wordt gehouden en er geen gronden zijn om daarvan de staking te bevelen.
5.6 De kantonrechter zal op grond van het hiervoor overwogene het gevorderde afwijzen en eiser als de in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de kosten van het geding.
6. De beslissing
6.1 Wijst af het gevorderde.
6.2 Veroordeelt eiser in de kosten van dit geding aan de zijde van gedaagde gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen en uitgesproken door mr. A.C. Johanns, kantonrechter-plaatsvervanger in kortgeding, ter openbare terechtzitting van het kantongerecht in het eerste kanton te Paramaribo van woensdag 18 september 2013, in tegenwoordigheid van de griffier.
w.g. D. Ramdin w.g. A.C. Johanns