- Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
- Zaaknummer AR-124100
- Uitspraakdatum 03 oktober 2013
- Publicatiedatum 24 september 2019
- Rechtsgebied Civiel recht
-
Inhoudsindicatie
Arbeidsrecht. Vordering tot schorsing van de ontslagbeschikking wordt afgewezen, nu daartegen geen beroep open staat. Slechts een vordering om schadevergoeding behoort tot de mogelijkheid. Vordering tot oplegging dwangsom wordt even eens afgewezen. De ontslagbeschikking is immers reeds uitgevoerd. Slechts schorsing was mogelijk.
Uitspraak
KANTONGERECHT IN HET EERSTE KANTON
A.R. no. 124100
3 oktober 2013
Vonnis in kort geding in de zaak van
[eiseres],
wonende te [district],
eiseres in kort geding,
gemachtigde: mr. M. Dubois, advocaat,
tegen
A. De Staatsolie Maatschappij Suriname n.v.,
B. De Staat Suriname, met name het Ministerie van Arbeid, Technologische Ontwikkeling en Milieu,
beiden kantoorhoudende te Paramaribo,
gemachtigde voor gedaagde sub A: mr. R. Sohansingh, advocaat,
gemachtigde voor gedaagde sub B: mr. M. Kandhai-Ramai, jurist,
gedaagden.
1. Het procesverloop
1.1 Dit blijkt uit de volgende processtukken/proceshandelingen:
– het verzoekschrift dat op 19 oktober 2012 ter griffie der kantongerechten is ingediend;
– de conclusies van antwoord met producties zijdens gedaagden;
– de conclusie van repliek met producties;
– de conclusie van dupliek zijdens gedaagde sub A;
– de conclusie van dupliek met producties zijdens gedaagde sub B:
– de conclusie tot uitlating zijdens eiseres;
– de op 11 februari 2013 gegeven rolbeschikking;
– het proces-verbaal van de op 12 februari 2013 gehouden comparitie van partijen;
– de conclusies tot uitlating zijdens partijen;
– de op 27 juni 2013 gegeven rolbeschikking;
– het proces-verbaal van de op 21 augustus 2013 gehouden comparitie van partijen.
1.2 De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.
2. De feiten
2.1 Eiseres is in het jaar 1989 in dienst getreden van gedaagde sub A.
2.2 Bij schrijven dd. 16 januari 2009 heeft gedaagde sub A, eiseres bericht dat zij overgeplaatst zal worden naar de afdeling HSEQ, en dat zij gedurende een periode van 1 jaar met een verhoogde frequentie van 1 keer per twee maanden zal worden beoordeeld door de directe leidinggevende van genoemde afdeling.
2.3 Op 15 december 2010 wordt eiseres door gedaagde sub A bericht dat zij het proces tot ontslag zal inzetten.
2.4 Op 28 maart 2012 heeft gedaagde sub A, het verzoek gedaan aan gedaagde sub B om in aanmerking te komen voor een ontslagvergunning.
2.5 Bij beschikking dd. 25 april 2012 heeft gedaagde sub B toestemming verleend aan gedaagde sub A om de dienstbetrekking met eiseres te beëindigen.
2.6 Gedaagde sub A heeft eiseres ontslagen met ingang van 2 november 2012.
3. De vordering, de grondslag daarvan en het verweer
3.1 Eiseres vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
Schorsing van de werking van de beschikking met als kenmerk: OC [nummer], dd. 25 april 2012, totdat in bodemgeschil daarover zal zijn beslist;
Subsidiair:
a. Verbod aan gedaagde sub A om gebruik te maken van de hiervoor genoemde beschikking;
b. Veroordeling van gedaagde sub A tot betaling van een dwangsom.
3.2 Eiseres stelt dat de beschikking van gedaagde sub A in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur tot stand is gekomen. Gebruik daarvan door gedaagde sub A is dan ook onrechtmatig.
3.3 Gedaagden hebben verweer gevoerd. De kantonrechter komt zover nodig terug daarop in de beoordeling.
4. De beoordeling
4.1 Het spoedeisend belang blijkt uit de stelling van eiseres en het door haar gevorderde.
4.2 Aangezien getracht is partijen bij elkaar te brengen middels een minnelijke schikking, en dit niet is gelukt zal de kantonrechter recht doen op grond van de tussen partijen gewisselde stukken.
4.3 Het primair gevorderde strekt tot schorsing van de beschikking met als kenmerk OC [nummer], dd. 25 april 2012, waarbij door gedaagde sub B toestemming aan gedaagde sub A is verleend om de dienstbetrekking met eiseres te beëindigen.
Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter dient dit gevorderde te worden geweigerd, nu er geen beroep open staat tegen de genoemde beschikking. Nu eiseres van mening is dat de door gedaagde sub B gegeven beschikking in strijd is gegeven met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, heeft zij slechts de mogelijkheid tot een vordering terzake schadevergoeding tegen gedaagde sub B.
4.4 Ook de subsidiaire vordering tot het opleggen van een verbod aan gedaagde sub A om gebruik te maken van de hiervoor genoemde beschikking, dient te worden afgewezen. Immers heeft gedaagde sub A reeds uitvoering gegeven aan de beschikking waardoor de beschikking is uitgewerkt, met als resultaat het ontslag. Op grond hiervan had eiseres slechts de mogelijkheid om schorsing van het aan haar gegeven ontslag te vragen. Nu zij dat niet heeft gevorderd is het overbodig om verder daarop in te gaan.
4.5 De kantonrechter acht bespreking van de overige stellingen en weren van partijen overbodig.
4.6 Eiseres zal als de in het ongelijk gestelde partij de proceskosten moeten dragen.
5. De beslissing
5.1 Wijst de vordering af.
5.2 Veroordeelt eiseres in de proceskosten aan de zijde van gedaagden gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter in kort geding in het Eerste Kanton, mr. I.S. Chhangur-Lachitjaran en uitgesproken te Paramaribo ter openbare terechtzitting van donderdag 3 oktober 2013 door de kantonrechter in kort geding in het Eerste Kanton, mr. A. Charan in tegenwoordigheid van de griffier.
EISERES IN KORT GEDING IS IN PERSOON BIJ DE UITSPRAAK TER TERECHTZITTING VERSCHENEN EN DE GEDAAGDE SUB A IS NOCH IN PERSOON NOCH BIJ GEMACHTIGDE VERSCHENEN EN DE GEDAAGDE SUB B IS BIJGESTAAN DOOR HAAR GEMACHTIGDE VERSCHENEN.