- Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
- Zaaknummer AR-123557
- Uitspraakdatum 06 juni 2013
- Publicatiedatum 07 juni 2019
- Rechtsgebied Civiel recht
-
Inhoudsindicatie
Reële executie bij de levering van onroerend goed. Vervanging van de ontbrekende wilsverklaring van een partij door in de plaats stelling van het vonnis (art. 639, art. 1341 aanhef en 10 BW).
SJB
Uitspraak
KANTONGERECHT IN HET EERSTE KANTON
A.R. no. 123557
6 juni 2013
Vonnis in kort geding in de zaak van
[eiser]
wonende in het district [district 1],
eiser in kort geding,
gemachtigde: mr. M.G.A. Vos, advocaat,
tegen
[gedaagde sub A]
[gedaagde sub B],
beiden wonende te [district 2],
gedaagden in kort geding,
gemachtigde: mr. J.C.P. Nannan Panday, advocaat.
De kantonrechter in het Eerste Kanton spreekt, in naam van de Republiek, het navolgende vonnis uit.
1. De procesgang
1.1 De procesgang blijkt uit de volgende processtukken en/of –handelingen:
– Het verzoekschrift dat op 5 september 2012 met bijbehorende productie ter griffie der kantongerechten is ingediend;
– de conclusies van antwoord;
– de conclusie van repliek;
– de conclusie van dupliek met producties;
– de conclusie tot uitlating.
1.2 De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.
2. De feiten
2.1 Bij overeenkomst dd. 28 maart 1991 verleden ten overstaan van notaris mr. J.R.S. Ashruf, heeft eiser van gedaagden gekocht, gelijk deze aan hem hebben verkocht het recht van grondhuur ter uitoefening van tuinbouw voor de duur van 40 jaren op het perceelland groot 0,3873 ha, gelegen in het [district 3] aan de [straat] deel uitmakende van het perceel bekend als [plaats] Serie [nummer] (hierna het perceel).
2.2 De koopsom bedraagt Sf 110.000,=. Op 28 maart 1991 heeft eiser een bedrag van Sf 50.000,=. Ingevolge de overeenkomst zal het saldobedrag ad Sf 60.000,= worden afgelost bij het verlijden van een notariële akte van transport.
2.3 Bij beschikking dd. 12 juli 2000 is door de minister van Natuurlijk Hulpbronnen toestemming verleend om het perceel binnen 1 jaar na dagtekening van de beschikking in grondhuur over te dragen aan [stichting]. De levering van het perceel is niet geschied binnen het genoemd jaar.
2.4 Bij beschikking dd. 13 juni 2012 is wederom toestemming verleend door de minister van Ruimtelijke Ordening Grond- en Bosbeheer voor overdracht van het perceel aan [stichting] en wel binnen 1 jaar na dagtekening van de beschikking.
3. De vordering, de grondslag daarvan en het verweer
3.1 Eiser vordert, zakelijk weergegeven, bij vonnis in kortgeding uitvoerbaar bij voorraad:
a. veroordeling van gedaagden, om onmiddellijk althans binnen een door de kantonrechter te bepalen termijn het recht van grondhuur op het hierna te noemen perceel aan eiser, althans aan [stichting] te leveren, onder verbeurte van een dwangsom;
b. machtiging van eiser om dit vonnis in de plaats te doen stellen van de ontbrekende partijverklaring van gedaagden, indien gedaagden in gebreke blijven om aan het vonnis te voldoen.
3.2 Eiser stelt dat gedaagden weigeren om mee te werken aan de overdracht van het perceel, ondanks de verleende toestemming.
3.3 Gedaagden hebben de vordering weersproken.
De kantonrechter komt, voor zover van belang, daarop terug bij de beoordeling.
4. De beoordeling van het geschil
Het spoedeisend belang blijkt uit de stellingen van eiser en het gevorderde.
4.2 Gedaagden voeren aan dat zij geen verplichting hebben jegens [stichting] om het perceel te leveren nu zij geen overeenkomst hebben met genoemde Stichting. Dit verweer gaat niet op.
Nu gedaagden het perceel verkocht hebben aan eiser, hebben zij de verplichting tot levering aan eiser. Aangezien eiser zelf aangeeft dat het perceel aan een derde, te weten [stichting], mag worden geleverd dienen gedaagden conform de wil van eiser het perceel te leveren aan de genoemde Stichting, tenzij er sprake zou zijn van enig belang zijdens gedaagden om niet aan de wil van eiser te voldoen. Van enig belang terzake is echter gesteld noch gebleken.
Om dezelfde reden als hiervoor gaat de kantonrechter voorbij aan het verweer van gedaagden dat zij nooit hebben meegewerkt aan een overdrachtsverzoek c.q. toestemming hebben verleend aan de notaris om toestemming te vragen voor overdracht van het grondhuurrecht van het perceel aan de [stichting], en dat de toestemming die verleend is ten gunste van de Stichting niet valide is. Evenmin is het van belang of eiser al dan niet bestuurslid is van de Stichting.
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen is er dan ook geen enkele reden om eiser te verplichten om het verzoekschrift uit 1991, gericht aan de minister tezamen met het verzoekschrift van notaris mr. C.A. Calor dd. 9 januari 2012 N-1927 over te leggen, zoals door gedaagden gevraagd.
De vordering van eiser tot veroordeling van gedaagden om over te gaan tot levering van het recht van grondhuur op het perceel aan [stichting] is dan ook toewijsbaar als na te melden.
4.3 Eiser, zal zoals door hem gevorderd, ook worden gemachtigd om dit vonnis in de plaats te doen stellen van de ontbrekende partijverklaring van gedaagden, indien zij in gebreke blijven om aan het vonnis te voldoen. Gelet hierop is een dwangmiddel in de vorm van een dwangsom overbodig om gedaagden te dwingen te voldoen aan het vonnis. De gevorderde dwangsom zal derhalve worden geweigerd.
4.4 Bij conclusie van dupliek hebben gedaagden ook aangevoerd dat in de koopovereenkomst is opgenomen dat [naam] is opgetreden als mondeling gevolgmachtigde van verzoeker [eiser]. Daarnaast is in de akte volgens gedaagden “vreemd” genoeg opgenomen dat de volmachtgever heeft gehandeld krachtens akte van volmacht getekend ten overstaan van notaris Claude H. de Ouderaen te Leuven op 6 augustus 1990, dus als schriftelijk gemachtigde. Zij, gedaagden, bestrijden dat er sprake is van een akte van volmacht teneinde over te gaan tot koop van enig zakelijk recht. Zij menen dat er sprake is van tegenstrijdigheid in de overeenkomst.
Behalve dat gedaagden dit verweer te laat hebben gevoerd, te weten pas bij conclusie van dupliek, waardoor eiser niet heeft kunnen reageren hierop vraagt de kantonrechter zich af welk belang van gedaagden door het voorgaande is geschaad.
4.5 Ook het verweer van gedaagden dat zij pas gehouden zijn tot levering indien de koopsom voldaan zou zijn, is te laat gevoerd waardoor eiser niet heeft kunnen reageren hierop. Daarnaast is de kantonrechter van oordeel dat gesteld noch gebleken is dat eiser onwillig is om de koopsom te voldoen.
4.6 De kantonrechter acht bespreking van de overige stellingen en weren van partijen overbodig.
4.7 Gedaagden zullen als de in het ongelijk gestelde partij de proceskosten moeten dragen.
5. De beslissing in kort geding
5.1 Veroordeelt gedaagden om binnen 1×24 uur na betekening van dit vonnis mee te werken aan de levering van het recht van grondhuur op het perceel aan [stichting].
5.2 Machtigt eiser om dit vonnis in de plaats te doen stellen van de ontbrekende partijverklaring van gedaagden, indien gedaagden in gebreke blijven om aan het vonnis te voldoen.
5.3 Verklaart het vonnis zover nodig uitvoerbaar bij voorraad.
5.4 Veroordeelt gedaagden in de proceskosten aan de zijde van eiser gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op SRD 120,= (eenhonderd en twintig Surinaamse Dollar).
5.5 Weigert het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen en uitgesproken te Paramaribo op de openbare terechtzitting van donderdag 6 juni 2013 door de kantonrechter in kort geding in het eerste kanton, mr. I.S. Chhangur-Lachitjaran, in tegenwoordigheid van de griffier.
w.g. S. Tika w.g I.S. Chhangur-Lachitjaran