SRU-K1-2014-1

  • Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
  • Zaaknummer AR-134031
  • Uitspraakdatum 20 november 2014
  • Publicatiedatum 07 juni 2019
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    Aantekening in het hypotheekregister en derdenwerking. Het negeren van een aantekening in het hypotheekregister ter zake van een koopovereenkomst kan onder omstandigheden tegengeworpen worden aan een derde die niettegenstaande de aantekening, hypotheek heeft gevestigd en/of beslag heeft gelegd; risicoaanvaarding; doorhaling gelast (art. 1361 BW; art. 1223 jo 1225 BW)

    SJB

Uitspraak

HET KANTONGERECHT IN HET EERSTE KANTON

A.R. no. 134031
20 november 2014

Vonnis in kort geding in de zaak van

Stichting Farishi, gevestigd en kantoorhoudende in het district Wanica,
eiseres in kort geding,
gemachtigde: mr. M.G.A. Vos, advocaat,

tegen

A. [gedaagde A],
B. [gedaagde B],
C. [gedaagde C],
allen wonende in [district],
gedaagden in kort geding,
gemachtigde: mr. J.C.P. Nannan Panday, advocaat.

1. De procesgang

1.1 De procesgang blijkt uit de volgende processtukken/proceshandelingen:
– Het verzoekschrift met bijbehorende producties dat op 5 september 2012 ter griffie van het kantongerecht is ingediend;
– de conclusie van antwoord;
– de conclusie van repliek;
– de conclusie van dupliek;

1.2 De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.

2. De feiten

2.1 [naam] heeft op 28 maart 1991 van gedaagden sub A en B gekocht, gelijk zij aan hem hebben verkocht het recht van grondhuur ter uitoefening van tuinbouw op het perceelland groot achtendertig aren en drieënzeventig centiaren, gelegen in het [district] aan [adres] deel uitmakende van het perceelland bekend als [gebied ] Serie A [nummer 1] nader aangeduid op de in viervoud overgelegde uitmetingskaart van de landmeter in Suriname G.R. Liesdek d.d. 12 december 1987 door de figuur ADHGFE en blijkens de in dorso gestelde aantekening van de landmeter Ing. H. Kalloe d.d. 12 januari 1988 thans bekend als [gebied] Serie A [nummer 2] (hierna het perceel).

2.2 De koopsom bedroeg Sf 110.000,=, waarvan een bedrag van Sf 50.000,= is afgelost. Het saldo ad Sf 60.000,= zou worden voldaan bij het verlijden van de notariële akte van transport.

2.3 Op 2 november 2005 is de koopovereenkomst aangetekend in de daartoe bestemde register ten hypotheekkantore.

2.4 Ingevolge art. 3 van overeenkomst hebben gedaagden sub A en B zich verbonden alle nodige stappen te ondernemen dat vanwege de minister van Natuurlijke Hulpbronnen, thans Ruimtelijke Ordening, Grond- en Bosbeheer (ROGB), de verklaring wordt verkregen dat voldaan is aan de grondhuur voorwaarden.

2.5 Bij beschikking van 12 juli 2000 van de toenmalige minister van Natuurlijke Hulpbronnen werd toestemming verleend voor de overdracht, doch weigerden gedaagden sub A en B ondanks dringend daartoe te zijn aangemaand.

2.6 Naar aanleiding van het voorgaande heeft [naam] op 31 augustus 2000 een vordering tot levering van het onroerend goed in kort geding ingediend onder AR no. 20-3034. De kantonrechter heeft op 11 april 2001 vonnis gewezen in de zaak. Vanwege de brand van de griffie heeft [naam] nimmer het vonnis ontvangen.

2.7 Bij beschikking d.d. 13 juni 2012 heeft de Minister van ROGB wederom toestemming verleend tot overdracht van het perceel aan de door [naam] opgerichte en aangewezen Stichting Farishi (eiseres). Gedaagden sub A en B hebben wederom geweigerd hun medewerking te verlenen aan de overdracht.

2.8 Als gevolg van de weigering van gedaagden sub A en B, heeft [naam] zich wederom gewend tot de kantonrechter. Dit proces is bekend onder AR no. 12-3557. Terwijl voornoemd proces gaande was hebben gedaagden sub A en B hypotheek doen vestigen ten behoeve van gedaagde sub C op het perceel.

2.9 De akte van krediethypotheek is op 19 november 2012 verleden ten overstaan van notaris mr. G.M.R.S. Ramautar en ingeschreven ten hypotheekkantore op 2 (lees 20) november 2012 in register B [nummer 3].

2.10 De kantonrechter heeft bij vonnis gedateerd 6 juni 2013, in de zaak bekend onder AR no. 12-3557 gedaagden sub A en B veroordeeld om binnen 1×24 uur na betekening van het vonnis mee te werken aan de levering van het recht van grondhuur op het perceel aan Stichting Farishi.

2.11 Bij akte d.d. 12 juni 2013 is het perceel conform het vonnis overgeschreven ten name van eiseres.

2.12 Bij exploot van deurwaarder L. Gangaram Panday d.d. 10 april 2013 heeft gedaagde sub C conservatoir beslag doen leggen op het perceel. Dit beslag is ingeschreven in register D [nummer 4] van het hypotheekkantoor.

3. De vordering, de grondslag daarvan en het verweer

3.1 Eiseres vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad de doorhaling van:

a. de akte van krediethypotheek d.d. 19 november 2012, verleden door kandidaat notaris, mr. A.A.M. Punwasi als plaatsvervanger van notaris, mr. G.M.R.S. Ramautar en ingeschreven ten hypotheekkantore op 2 (lees 20) november 2012 in register B [nummer 3];

b. het bij exploot van deurwaarder L. Gangaram Panday gelegd conservatoir beslag op het perceel en ingeschreven in register D [nummer 4] van het hypotheekkantoor.

3.2. Eiseres heeft het volgende aan haar vordering ten grondslag gelegd.Door het perceel te bezwaren met een krediethypotheek ten behoeve van gedaagde sub C terwijl er een rechtsproces gaande was, maken gedaagden sub A en B zich schuldig aan wanprestatie c.q. onrechtmatige daad jegens eiseres. Gedaagde sub C heeft misbruik gemaakt, althans geprofiteerd van de wanprestatie en/of onrechtmatige daad van gedaagde sub A en B, omdat hij ten tijde van het verstrekken van de krediethypotheek, wist van de koopovereenkomst tussen [naam] enerzijds en gedaagden sub A en B anderzijds.

3.3 Gedaagden hebben over en weer verweer gevoerd. De kantonrechter komt zover nodig terug daarop in de beoordeling.

4. De beoordeling

4.1 Het spoedeisend belang blijkt uit de stellingen van eiseres en het door haar gevorderde.

4.2 Gedaagden hebben het volgende verweer gevoerd.

Gedaagden sub A en B waren ten tijde van het vestigen van de krediethypotheek op het perceel beschikkingsbevoegd. Gedaagden A en B hebben immer en koopovereenkomst gesloten met eiseres maar met [naam]. Zij hadden derhalve geen leveringsplicht jegens eiseres. Volgens gedaagden sub A en B hebben zij nooit geweigerd om de levering te realiseren aan [naam].

4.3 De kantonrechter overweegt dat het verweer van gedaagden sub A en B niet gegrond is, immers heeft de rechter reeds een uitspraak gedaan over de vraag of gedaagden sub A en B een leveringsplicht hebben jegens eiseres. Zij zijn veroordeeld te leveren en kunnen zich in dit geding dan ook niet erop beroepen dat zij geen leveringsplicht hebben, althans, dat beroep kan niet slagen zolang niet in hoger beroep over die beslissing (in arno. 123557) anders is beslist. De kantonrechter gaat daarom voorbij aan hun verweer.

4.4 Gedaagde sub C heeft zich in zijn verweer erop beroepen dat hij zich bij hypotheek vestiging of beslaglegging niet hoeft te storen aan geheime of onbekende verhoudingen tussen anderen. Hij beroept zich erop dat zijn hypotheek recht overeind staat. Samen met gedaagden sub A en B verwijst hij naar de processtukken in ze zaak met arno. 123557 daarbij stellende dat dat vonnis apert onjuist is.

4.5 De kantonrechter overweegt dat, gelijk hierboven reeds is overwogen, bij vonnis is beslist dat gedaagden A en B het onroerend goed als gevolg van de koopovereenkomst van 1991 dienen te leveren aan eiseres. Dat vonnis is ook nagekomen door gedaagden A en B. Zolang in hoger beroep over die beslissing niet anders is beslist moet daarvan uitgegaan worden.

4.6 Het verweer van gedaagde sub C dat hij zich niet hoeft te storen aan geheime of onbekende verhoudingen gaat niet op, nu uit de hypotheekakte blijkt dat hij wel op de hoogte was van de koopovereenkomst en op de hoogte was van de aantekening daarvan in het hypotheekregister (vide tweede blad akte van 19 november 2012, onderste alinea).

4.7 De kantonrechter is van oordeel dat hierdoor door gedaagde sub C het risico is aanvaard dat de koper na de levering, een beroep zou kunnen doen op het feit dat hij niet heeft ingestemd met de onderzetting van het onroerend goed dat aan hem was verkocht en inmiddels ook door de levering juridisch zijn eigendom is en niet het eigendom van de schuldenaren. Anders zou het zijn indien gedaagde sub C de koper bij de vestiging van de hypotheek had betrokken en die met de vestiging had ingestemd. Uit de stellingen en weren van partijen blijkt dat noch [naam] als partij bij de overeenkomst in 1991, noch eiseres heeft ingestemd met het vestigen van een hypotheek ten behoeve van derden, doch juist in de overeenkomst van 1991 was overeengekomen dat vrij van beslagen en hypotheken zou worden geleverd.

4.8 In casu heeft gedaagde sub C dat risico bewust aanvaard waardoor hij zich niet kan beroepen op zijn overeenkomst met gedaagden A en B.

4.9 Hetzelfde geldt voor de beslaglegging. Gedaagde sub C was ervan op de hoogte dat op een gegeven moment de levering zou kunnen plaatsvinden aan de koper waardoor uitwinning van dat onroerend goed voor schulden van de vorige eigenaren niet rechtmatig zou worden geacht. Hij zal derhalve conservatoir beslag moeten leggen op goederen die thans wel aan gedaagden sub A en B toebehoren.

4.10 De kantonrechter zal het gevorderde op grond van het hiervoor overwogene toewijzen en gedaagde, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordelen in de kosten van het geding.

5. De beslissing

5.1 Gelast de doorhaling van de akte van krediethypotheek de dato 19 november 2012, verleden door kandidaat-notaris mr. Akash Avinash Matapersad Punwasi, als plaatsvervanger van notaris mr. Glenn Manoj Raj Shaw Ramautar, en ingeschreven ten hypotheekkantore op 2 november 2012 in register B [nummer 3];

5.2 Gelast de doorhaling van het bij exploit van deurwaarder L. Gangaram Panday gelegd conservatoir beslag op het litigieuze perceelland en ingeschreven ten hypotheekkantore op 10 april 2013 in register D [nummer 4];

5.3 Verklaart dit vonnis voor zover nodig uitvoerbaar bij voorraad;

5.4 Veroordeelt gedaagden in de kosten van dit geding aan de zijde van eiseres gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op SRD 210,= (tweehonderd en tien Surinaamse dollar).

Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter-plaatsvervanger mr. A.C. Johanns en uitgesproken door mr. R.G. Chatterpal, kantonrechter, ter openbare terechtzitting van het eerste kanton van donderdag 20 november 2014 te Paramaribo, in tegenwoordigheid van de griffier.

w.g. G.R. Mangal w.g. A.C. Johanns
w.g. R.G. Chatterpal