- Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
- Zaaknummer AR-134330
- Uitspraakdatum 31 maart 2014
- Publicatiedatum 24 september 2019
- Rechtsgebied Civiel recht
-
Inhoudsindicatie
Arbeidsrecht. Vordering tot ontbinding arbeidsovereenkomst wegens gewichtige reden – te weten werkgever kan tandartsenpraktijk niet langer voortzetten en zal moeten afbouwen – wordt toegewezen. Kantonrechter overweegt dat de rechtspraak zich in Suriname zodanig heeft ontwikkeld dat bij de ontbinding van een arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen als compensatie een uitkering wordt toegewezen naar redelijkheid en billijkheid. Redelijk en billijk is in casu een uitkering aan de hand van het aantal dienstjaren vermenigvuldigd met een week.
Uitspraak
Kantongerecht in het eerste Kanton
A.R. no. 134330
31 maart 2014
Beschikking in de zaak van
[eiser],
wonende te [district],
eiser,
gemachtigde: mr. E.C.M. Hooplot, advocaat,
tegen
[gedaagde],
wonende te [district],
gedaagde,
gemachtigde: mr. R. Sohansingh, advocaat.
1. Het procesverloop:
Dit blijkt uit de volgende processtukken:
- Het verzoekschrift, met producties, ingediend ter griffie van het kantongerecht op 9 oktober 2013,
- Het verweerschrift zijdens gedaagde, met producties,
- Het proces-verbaal van het verhoor van partijen;
- De respectieve conclusies tot uitlating na verhoor van partijen zijdens elk der partijen, zijdens eiser, met producties.
2. De feiten
2.1 Gedaagde is vanaf 1991 als jeugdtandverzorgster in dienst van eiser, die een tandartsenpraktijk heeft.
2.2 Eiser is thans 74 jaar oud en heeft aan gedaagde aangegeven dat hij reeds geruime tijd sukkelt met zijn gezondheid.
2.3 Gedaagde is in juli 2013 ernstig ziek geworden en in het buitenland behandeld voor haar ziekte. In september 2013 zou zij haar werkzaamheden weer aanvangen.
2.4 In september 2013 heeft eiser aan gedaagde aangeboden om de dienstbetrekking tot beëindigen waarbij een afkoopsom van 4 maanden salaris is aangeboden.
2.5 Gedaagde ging niet accoord met het aanbod en gaf aan dat zij wenste te blijven werken. Zij was inmiddels genezen en kon weer haar werkzaamheden aanvangen. Zij heeft daarna aan eiser bericht dat zij ter beschikking is om haar werkzaamheden te hervatten.
2.6 Eiser heeft hierna geen gebruik gemaakt van de diensten van gedaagde.
3. De vordering, de grondslag daarvan en het verweer
3.1 De vordering
Eiser vordert, kort gezegd, dat de kantonrechter bij beschikking:
A. De tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen ontbindt althans ontbonden verklaard en voorts
B. Gedaagde veroordeelt in de kosten van het geding.
3.2 De Grondslag
Eiser heeft als grondslag voor het gevorderde aangevoerd dat zijn leeftijd thans zodanig gevorderd is en zijn gezondheid zodanig achteruit is gegaan dat hij zijn tandartsenpraktijk zal moeten afbouwen. Dat hij daar al mee is begonnen en zijn werkzaamheden als tandarts aanmerkelijk heeft moeten terugbrengen. Dat hij ook van zijn doktoren heeft vernomen dat hij zijn werkzaamheden dient te beperken qua belasting en duur en zo gauw als mogelijk – een der medici indiceert, binnen een jaar – moet stoppen met zijn beroep als tandarts.
Eiser voert aan dat hij hiermee een gewichtige reden heeft voor het ontbinden van de arbeidsovereenkomst en kan van hem billijkheidshalve niet worden verwacht dat hij de dienstbetrekking voortzet.
3.3 Het verweer
Gedaagde heeft aangegeven dat de gewichtige reden niet bestaat. Zij voert aan dat hij drogredenenen aanvoert voor de beeindiging. Zij verwijst daarvoor naar het feit dat zij ziek is geworden in juli 2013 en dat hij haar na haar ziekte heeft aangeboden de dienstbetrekking te beeindigen. Voorts voert zij aan dat niemand anders uit de praktijk is gevraagd om te stoppen met werken.
4. De beoordeling
4.1 De kantonrechter heeft tijdens het verhoor van partijen van beide partijen hun standpunten vernomen.
4.2 Eiser voerde op het verweer van gedaagde aan dat de personen die nog werken noodzakelijkerwijs moeten werken omdat de poli nog open is. Echter hebben deze andere personen ook vernomen dat hij de poli aan het afbouwen is. Eiser heeft ter adstructie van dat gestelde een verklaring overgelegd. Hij betwist dat de gezondheidstoestand van gedaagde de reden van de ontbinding is en blijft bij zijn gronden, die hij ook met verklaringen van twee medici heeft onderbouwd.
4.3 De kantonrechter overweegt dat uit de verklaringen van de medici blijkt dat eiser zijn gezondheid van dien aard is dat hij op korte termijn zal moeten stoppen met werken. Ook blijkt uit de verklaring van gedaagde dat hij haar vanaf 2012 al heeft voorbereid op het afbouwen van de poli, waarbij zelfs alternatieven zijn besproken.
4.4 De kantonrechter is van oordeel dat op grond van het hiervoor overwogene, de gewichtige reden – namelijk dat zijn persoonlijke omstandigheden zodanig zijn veranderd dat hij de poli niet langer kan voortzetten en zal moeten afbouwen – in rechte is komen vast te staan. Het gevorderde zal worden toegewezen onder de voorwaarde dat aan gedaagde een uitkering zal worden toegekend. De rechtspraak heeft zich in Suriname zodanig ontwikkeld dat bij de ontbinding van een arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen, vooral wanneer het betreft een heel lange arbeidsrelatie, als compensatie een uitkering wordt toegewezen naar redelijkheid en billijkheid. De kantonrechter acht in casu, gezien de aard van de organisatie van de werkgever, een uitkering vastgesteld aan de hand van het aantal dienstjaren vermenigvuldigd met een week, redelijk en billijk, waardoor aan gedaagde zal moeten worden uitgekeerd 29 jaren maal een week, neerkomende op zes en een halve maand salaris, namelijk SRD.5.200,= maal 6,5 hetgeen gelijk is aan SRD.33.800,=.
4.5 De kantonrechter zal de overige stellingen en weren van partijen niet verder bespreken en op grond van de aard van de vordering, de proceskosten compenseren in dier voege dat elk der partijen zijn eigen kosten draagt.
5. De beslissing
5.1 Ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 mei 2014;
5.2 Kent aan gedaagde ten laste van eiser een uitkering toe gelijk aan zes en een halve maand salaris, hetgeen neerkomt op het bedrag van SRD.33.800,= (drie en dertig duizend achthonderd Surinaamse dollar) en veroordeelt eiser tot betaling van deze uitkering aan gedaagde;
5.3 Compenseert de proces-kosten tussen partijen in dier voege dat elk der partijen zijn eigen kosten draagt.
Aldus gewezen door mr. A.C. Johanns, kantonrechter-plaatsvervanger in het eerste kanton, en in raadkamer te Paramaribo uitgesproken op maandag 31 maart 2014 in tegenwoordigheid van mr. D.Ramdin, fungerend-griffier.