- Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
- Zaaknummer AR-144268
- Uitspraakdatum 07 oktober 2014
- Publicatiedatum 11 juni 2019
- Rechtsgebied Civiel recht
-
Inhoudsindicatie
Sinds de totale schuld is voldaan, wordt de vordering tot stopzetting van de openbare verkoop en het verbod om nogmaals tot openbare verkoop van het onroerend goed over te gaan gehonoreerd door de Kantonrechter.
SJB
Uitspraak
Kantonrechter in Kort geding
A.R. no. 144268
7 oktober 2014
Vonnis in de zaak van
A. [eiseres A], en
B. [eiser B], beiden wonende te [district],
gemachtigde: mr. J.M. Nibte, advocaat,
eisers in kort geding,
tegen
[gedaagde], wonende te [district],
procederend in persoon,
gedaagde in kort geding.
1. Het procesverloop:
1.1 Dit blijkt uit de volgende processtukken:
– het verzoekschrift, met producties, dat op 6 oktober 2014 ter griffie der kantongerechten is ingediend;
– de mondelinge conclusies van antwoord, repliek en dupliek en uitlating productie zijdens eisers, aangetekend in het proces-verbaal van de zitting van 6 oktober 2014.
1.2 De uitspraak van het vonnis in kortgeding is bepaald op heden.
2. De feiten
2.1 Blijkens akte van 12 november 2007 hebben eisers van gedaagde geleend het bedrag van SRD. 3.000,=. In verband met de geldlening is op het ten rekeste vermeld perceel een hypotheek gevestigd.
2.2 Bij exploit van 5 augustus 2014 heeft gedaagde aan eisers betekend de grosse van de krediethypotheek, een saldo opgave en bevel gedaan om te betalen met aanzegging van de openbare verkoop welke zal plaatsvinden op dinsdag 7 oktober 2014 om 11.30 uur des voormiddags.
3. De vordering en de grondslag daarvan
3.1. De vordering
Eisers vorderen, kort gezegd, dat de kantonrechter, bij vonnis in kortgeding, uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
- De stopzetting gelast van de openbare verkoop en voorts
- De doorhaling gelast van de hypothecaire inschrijving;
Subsidiair:
- De stopzetting gelast van de openbare verkoop totdat in een door eisers in te stellen bodemprocedure over de rechtsgeldigheid daarvan zal zijn beslist;
- De voortzetting van de openbare verkoop schorst;
- Gedaagde veroordeelt tot het betalen van een dwangsom en voorts
- Gedaagde veroordeelt in de kosten van het geding.
3.2 De grondslag
Eisers hebben als grondslag voor hun vordering aangevoerd dat zij de hele schuld reeds hebben voldaan. Zij verwijzen daarbij naar de hypotheekakte, de daarin opgenomen termijn en de rente bepalingen. Voorts verwijzen zij naar een overzicht afkomstig van de Landbouwbank waarin vier betalingen zijn opgenomen voor een totaal bedrag van SRD 5.210,= op 24 december 2007, 31 maart 2008, 17 april 2008 en 2 mei 2008.
3.3. Het verweer
Gedaagde heeft verweer gevoerd op welk verweer de kantonrechter, voor zover van belang, hierna terugkomt.
4. De beoordeling
4.1 Op de grondslag van eisers, namelijk dat zij de volledige schuld reeds hebben voldaan heeft gedaagde de volgende zaken als verweer aangevoerd: 1. Dat eisers het perceel inmiddels aan twee andere personen hebben verkocht. 2. Dat eisers op 4 februari 1998 een volmacht aan hem hebben verstrekt met betrekking tot het perceel; 3. Dat hij gelden heeft betaald om het perceel te kopen; 4. Dat de schuld nog niet volledig is voldaan en dat er wel betalingen zijn gedaan doch dat niet blijkt waarvoor er is betaald.
4.2 Eisers hebben op het verweer gereageerd en aangegeven dat het perceel wel is verkocht doch niet is geleverd en dat dat gegeven niets van doen heeft met de vordering; dat de volmacht van 1998 een ander perceel betreft en derhalve niet relevant is voor de beoordeling van de onderhavige vordering evenals de kwitantie van 1998; dat de schuld wel is voldaan, hetgeen blijkt uit de aflossingen die uit de Staat van de Landbouwbank blijken en ook uit de annuïteiten staat die eisers hebben overgelegd.
4.3 De kantonrechter overweegt dat, gelijk eisers stellen, het eventueel verkopen van het perceel geen relatie heeft met de vraag of de totale schuld is voldaan. Ook de volmacht en het bedrag dat is betaald, hebben geen relatie tot de vraag of de schuld is voldaan. Dat verweer moet dan ook worden verworpen.
4.4 Ten aanzien van het verweer dat de schuld niet is voldaan overweegt de kantonrechter dat eisers hun grondslag met de twee overgelegde documenten hebben onderbouwd. Gedaagde heeft bloot ontkend dat de schuld is voldaan doch geen specifiek verweer gevoerd ten aanzien van de documenten, terwijl in het document van de Landbouwbank melding wordt gemaakt van de overeenkomst tussen partijen.
4.5 Nu gedaagde de documenten niet voldoende gemotiveerd en onderbouwd heeft weersproken is aannemelijk geworden dat de schuld reeds volledig is voldaan.
4.6 Om die reden zal de kantonrechter de stopzetting gelasten van de veiling. De doorhaling zal worden afgewezen nu daarvoor geen spoedeisend belang is aangetoond en gedaagde heeft betwist dat het royement moet plaatsvinden.
4.7 Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding.
5. De Beslissing
5.1 Gelast de stopzetting van de openbare verkoop d.d. 7 oktober 2014 om 11.30 uur v.m., aangezegd bij exploit van 5 augustus 2014 van deurwaarder H.B. Verwey met exploitnummer 212, en verbiedt gedaagde nogmaals tot openbare verkoop van het onroerend goed op grond van de ten rekeste vermelde krediethypotheek over te gaan, totdat in een door eisers in te stellen bodemprocedure over de rechtsgeldigheid daarvan zal zijn beslist;
5.2 Veroordeelt gedaagde tot betaling van een dwangsom van SRD 1.000,= (eenduizend Surinaamse dollar) per dag, het maximum van SRD 500.000,= (vijfhonderdduizend Surinaamse dollar) niet te boven gaand, voor elke dag dat hij in strijd handelt met het onder 5.1 bepaalde.
5.3 Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4 Veroordeelt gedaagde in de kosten van dit geding aan de zijde van eisers gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op SRD 275,= (tweehonderd vijf en zeventig Surinaamse dollar);
5.5 Wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen en uitgesproken door mr. A.C. Johanns, kantonrechter-plaatvervanger in kort geding ter openbare terechtzitting van het kantongerecht in het eerste kanton te Paramaribo van dinsdag 7 oktober 2014, in tegenwoordigheid van de griffier.
w.g. D. Ramdin w.g. A.C. Johanns