- Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
- Zaaknummer AR-112492
- Uitspraakdatum 13 januari 2015
- Publicatiedatum 17 juli 2019
- Rechtsgebied Civiel recht
-
Inhoudsindicatie
De kantonrechter stelt voorop dat de executie van een executoriaal beslag aanvangt met de overschrijving van het executoriaal beslag in de hypotheekregisters. CLICO N.V. voert aan dat in casu sprake is van botsende rechten nu het recht van ASSURIA N.V. om verhaal op het onroerend goed te hebben, door hen middels het executoriaal beslag is verkregen op 11 mei 2010, terwijl het recht van CLICO N.V. op levering van het onroerend goed aan haar, in ieder geval vanaf 28 februari 2007, de datum van de ‘geruisloze inbreng’, bestond. ASSURIA N.V. persisteert dat de overdracht van perceel A in strijd is met artikel 378 Rv en dus niet tegen de beslagnemer mag worden ingeroepen. De kantonrechter overweegt dat de goedkeuring van de geruisloze overgang bij beschikking van de Inspecteur der Directe Belastingen d.d. 28 februari 2007 slechts een fiscale faciliteit is en heeft dus geen juridische levering van perceel A met zich meegebracht.
SJB
Uitspraak
In naam van de Republiek
Arno. 11-2492
Kantongerecht in het Eerste Kanton
A.R. no. 11-2492
13 januari 2015
Vonnis inzake:
De naamloze vennootschap CLICO LIFE INSURANCE COMPANY SURINAME N.V., rechtspersoon, gevestigd en kantoorhoudende te Paramaribo,
eisers in conventie tevens gedaagde in reconventie,
hierna aangeduid met ‘CLICO N.V.’,
gemachtigde: mr. G.R. Sewcharan, advocaat,
tegen
A. de naamloze vennootschap ASSURIA SCHADEVERZEKERING N.V.,
B. de naamloze vennootschap ASSURIA LEVENSVERZEKERING N.V.,
beiden rechtspersoon, gevestigd en kantoorhoudende te Paramaribo,
gedaagden in conventie tevens eisers in reconventie,
beiden hierna aangeduid met ‘ASSURIA N.V.’,
gemachtigde: mr. H. Lim A Po, advocaat,
C. CLICO AND GENERAL INSURANCE COMPANY (South America) LIMITED, rechtspersoon, kantoorhoudende te Georgetown in Guyana,
gedaagde, hierna aangeduid met ‘CLICO S.A.’,
niet verschenen.
1. Het verloop van het geding
1.1 Dit blijkt uit de volgende processtukken:
– het verzoekschrift dat met producties op 09 juni 2011 op de griffie der kantongerechten is ingediend;
– de conclusie van antwoord en uitlating producties alsmede de eis in reconventie met producties zijdens ASSURIA N.V.;
– de conclusies van repliek in conventie en van antwoord in reconventie en uitlating producties, onder overlegging van producties;
– de conclusies van dupliek in conventie en van repliek in reconventie en uitlating producties;
– de conclusie van dupliek in reconventie.
1.2 Aan de behoorlijk opgeroepen doch niet verschenen CLICO S.A., is verstek verleend.
1.3 De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.
2. De feiten in conventie en in reconventie
Tussen partijen staat als enerzijds gesteld en anderzijds niet, althans onvoldoende gemotiveerd betwist, dan wel op grond van de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, het volgende vast.
2.1 Bij schrijven d.d. 12 maart 2007 heeft Tjong A Hung Belastingadviseurs voor zover van belang aan CLICO N.V. medegedeeld dat de geruisloze overgang van de 2 ondernemingen naar Clico Life Insurance Company N.V. en Clico General Insurance Company N.V. is gehonoreerd, hetgeen inhoudt dat over de stille reserves (in het pand en in de onderneming) niet hoeft te worden afgerekend. Clico Life Insurance Company N.V. en Clico General Insurance Company N.V. gaan op de fiscale boekwaarde verder met de ingebrachte onderneming. De levering van de onroerende zaken dient nog bij de notaris plaats te vinden. Ingesloten ontvangt U een ‘akte van levering’ waarin de 2 onderscheiden ondernemingen worden geleverd aan Clico Life Insurance Company N.V. en Clico General Insurance Company N.V. in het kader van de geruisloze overgang. Aangezien bij het passeren van de akte van oprichting bij de notaris niet was voorzien in de wijze waarop de overgang van de onderneming zou plaatsvinden, dient de aandeelhouder van Clico Life Insurance Company N.V. en Clico General Insurance Company N.V. alsnog toestemming te geven dat inbreng in natura mag plaatsvinden.
2.2 Ten name van ASSURIA N.V. is op 12 juni 2009 conservatoir beslag ingeschreven in register D deel 72 onder nummer 3120 onder CLICO S.A. op: het erf met de daarop staande gebouwen, gelegen te Paramaribo aan de Klipstenenstraat, bekend onder Nieuwe Wijk letter B no. 76, welk erf op de kaart van de landmeter C.F. Calor d.d. 20 december 1974 is aangeduid met de letters ABCDEFG en een oppervlakte beslaande van 922,57m² (hierna perceel A);
2.3 Bij vonnissen van de kantonrechter in het Eerste Kanton in kort geding d.d. 21 januari 2010 met A.R. no.’s 09-3946 en 09-3947, is CLICO S.A. bij verstek veroordeeld om aan ASSURIA N.V. te betalen de bedragen van respectievelijk USD 141,900.00 en USD 283,800.00, vermeerderd met de wettelijke rente ad 6% per jaar vanaf 27 mei 2009 tot aan de algehele voldoening.
2.4 Ten name van ASSURIA N.V. zijn op 11 mei 2010 de navolgende executoriale beslagen op perceel A onder CLICO S.A. ingeschreven:
– in register D deel 74 onder nummer 3345
– in register D deel 74 onder nummer 3346.
2.5 Bij vonnis d.d. 05 april 2011 van de kantonrechter in het Eerste Kanton in de zaak met A.R. no. 10-2373 van CLICO N.V. ca CLICO S.A., is CLICO S.A. bij verstek onder andere veroordeeld om binnen een maand na betekening van het vonnis ten overstaan van een te Paramaribo residerende notaris mede te werken aan de juridische levering van perceel A en het erf groot 1097m² met de daarop staande gebouwen gelegen te Paramaribo aan de Weidestraat bekend onder Nieuwe Wijk letter D no. 61 (hierna: perceel B); met machtiging op CLICO N.V. om, indien CLICO S.A. (lees: niet) verschijnt of verschenen zijnde mocht weigeren aan de juridische overdracht mee te werken, dit vonnis in de plaats te doen stellen van de ontbrekende partijverklaring van CLICO S.A. in de akte, met de uitvoerbaar bij voorraadverklaring van het aldus besliste, met bepaling dat de aldus opgemaakte transportakte(n) rechtsgeldig in de daartoe bestemde openbare registers zal (zullen) worden overgeschreven en daardoor de eigendom van genoemde perceellanden met de daarop staande gebouwen op CLICO N.V. zal overgaan.
2.6 Bij akte d.d. 10 mei 2011 verleden ten overstaan van de notaris, mr. R.B. Manna, heeft de heer [naam] in zijn hoedanigheid van direkteur van CLICO N.V. en als gevolmachtigde van CLICO S.A. krachtens vonnis van de kantonrechter in het Eerste Kanton d.d. 05 april 2011, A.R. no. 10-2373, voor zover van belang verklaard dat CLICO S.A. de eigendom van de percelen A en B heeft verkregen door overschrijving van een afschrift van de akten van verkoop en koop op respectievelijk 17 oktober 2001 in register C 1523 onder nummer 152 en 27 juni 1997 in register C 1357 onder nummer 1358; dat blijkens schrijven van de Inspecteur der Directe Belastingen d.d. 28 februari 2007, CLICO S.A. vanaf 1 januari 2004 door geruisloze overgang is ingebracht in CLICO N.V. en in het kader van deze geruisloze inbreng de juridische levering van voornoemde percelen geëffectueerd dient te worden; voorts dat CLICO S.A. vanaf 1 januari 2004 slechts juridisch eigenares is van voornoemde percelen, in die zin dat deze in de registers ten hypotheekkantore te harer name zijn blijven staan, maar dat vanaf die datum CLICO N.V. economisch eigenares is van voornoemde percelen en dat deze constructie ook voor derden kenbaar was daar deze op de balans van CLICO N.V. was gepubliceerd; dat CLICO S.A. bij voormeld vonnis is veroordeeld tot juridische levering van voornoemde percelen; dat CLICO S.A. op 10 mei 2011 niet is verschenen ten kantore van ondergetekende notaris; dat [naam] voornoemd verklaarde over te dragen aan CLICO N.V., voor welke N.V. [naam] voornoemd, verklaarde te aanvaarden voornoemde percelen.
2.7 Bij vonnis van de kantonrechter in het Eerste Kanton d.d. 10 mei 2011 in de zaak met A.R. no. 11-1618 van derdenverzet van CLICO N.V. ca ASSURIA N.V. en CLICO S.A., is CLICO N.V. niet-ontvankelijk verklaard in haar vorderingen om:
– het verstekvonnis dd. 21 januari 2010 met A.R. no.’s 09-3646 en 09-3947 te schorsen zolang niet op het verzet is beslist;
– voornoemde verstekvonnissen te vernietigen;
– verbetering van de verstekvonnissen in zoverre dat CLICO N.V. geen schade zal ondervinden van de vonnissen waarvan verzet en opheffing van gelegde executoriale beslagen op perceel A.
2.8 Bij schrijven d.d. 20 mei 2011 heeft CLICO N.V. hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in het Eerste Kanton d.d. 10 mei 2011 met A.R. no. 11-1618.
3. De vorderingen, de grondslag daarvan en het verweer
In conventie en in reconventie
3.1 De vordering in conventie
CLICO N.V. vordert, zakelijk weergegeven, om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad: de onderhavige opvordering van eigendom in te willigen door voor recht te verklaren dat CLICO N.V. zich terecht verzet tegen de openbare verkoop d.d. 30 juni 2011 ten overstaan van notaris mr. M.R. Sanrochman van het onroerend goed, dat het onroerend goed ten onrechte in het beslag is betrokken en tevens de opheffing van het beslag te bevelen.
3.2 De grondslag in conventie
CLICO N.V. heeft tegen de achtergrond van de feiten, zakelijk weergegeven, aan haar vorderingen ten grondslag gelegd dat het onroerend goed waarop op 11 mei 2010 executoriaal beslag is gelegd, in ieder geval vanaf 01 januari 2004 al door de geruisloze overgang deel uitmaakte van het vermogen van CLICO N.V. De overschrijving van het onroerend goed op naam van CLICO N.V. op 12 mei 2011 is niet te rekenen tot vervreemding in de zin van artikel 378 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Bovendien heeft het onroerend goed nimmer behoort tot het vermogen van CLICO S.A. De executoriale titel ten behoeve van het beslag is immers gebaseerd op het vonnis van de kantonrechter in het Eerste Kanton van 15 april 2011. ASSURIA N.V. kan derhalve haar vordering op CLICO S.A. niet verhalen op het onroerend goed toebehorend aan CLICO N.V.
3.3 De vordering in reconventie
ASSURIA N.V. vordert, zakelijk weergegeven, om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad CLICO N.V. te veroordelen:
I. om aan ASSURIA N.V. te betalen het bedrag van USD 68,016.00 met de wettelijke rente daarover vanaf 01 november 2011 tot aan de algehele voldoening;
II. om aan ASSURIA N.V. te betalen de opnieuw te maken executiekosten tot verhaal van haar vordering ad USD 283,800.00 op CLICO S.A. en de verdere schade nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
3.4 De grondslag in reconventie
ASSURIA N.V. heeft tegen de achtergrond van de feiten, zakelijk weergegeven, aan haar vorderingen ten grondslag gelegd dat CLICO N.V. wist dat zij nimmer de eigendom van het onroerend goed had en die ook nimmer heeft verkregen, waardoor zij in strijd heeft gehandeld met de zorgvuldigheid die haar ten opzichte van ASSURIA N.V. in het maatschappelijk verkeer betaamt, door de onderhavige vordering in te stellen. CLICO N.V. is dan ook aansprakelijk voor de kosten die ASSURIA N.V. opnieuw moet maken voor de executoriale verkoop van het onroerend goed, maar ook voor de schade die ASSURIA N.V. lijdt en nog zal lijden als gevolg van het niet kunnen beschikken over het sinds 08 april 2009 aan haar door CLICO N.V. (lees CLICO S.A.) verschuldigde bedrag van USD 283,800,00.
3.5 Het verweer in conventie en in reconventie
CLICO N.V. en ASSURIA N.V. hebben over en weer verweer gevoerd, terwijl CLICO S.A. niet is verschenen en derhalve geen verweer heeft gevoerd.De kantonrechter komt bij de beoordeling indien nodig terug op het verweer van partijen.
4. De beoordeling in conventie en in reconventie
In conventie
4.1 ASSURIA heeft als meest verstrekkend verweer in conventie aangevoerd dat CLICO N.V. niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering jegens gedaagde sub B, omdat de procedure ex artikel 419 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) openstaat wanneer de procedure van executoriale verkoop, zoals neergelegd in de artikelen 387 e.v. Rv, reeds in gang is gezet, doch heeft gedaagde sub B een dergelijke procedure geenszins in gang gezet.
4.1.1 CLICO voert hiertegen aan dat met het leggen van een executoriaal beslag de executie reeds is aangevangen, waardoor zij niet hoeft te wachten om de vordering tot opvordering van eigendom van het in beslaggenomen goed in te stellen totdat de openbare verkoop plaats heeft.
4.1.2 De kantonrechter stelt voorop dat de executie van een executoriaal beslag aanvangt met de overschrijving van het executoriaal beslag in de hypotheekregisters, hetwelk in casu op 11 mei 2010 door beide gedaagden (sub A en B) is geschied, weshalve CLICO N.V. ontvankelijk is in haar vordering jegens gedaagde sub B en het verweer terzake wordt verworpen.
4.2 ASSURIA N.V. heeft eveneens als verweer aangevoerd dat de vervreemding c.q. overdracht door CLICO S.A. aan CLICO N.V. op 10 mei 2011, niet aan haar kan worden tegengeworpen, nu het conservatoir beslag op perceel A door haar reeds op 12 juni 2009 in de registers was ingeschreven en de executoriale beslagen op 11 mei 2010, weshalve de overdracht c.q. vervreemding in strijd is met artikel 378 Rv.
4.2.1 CLICO N.V. voert hiertegen aan dat in casu sprake is van botsende rechten nu het recht van ASSURIA N.V. om verhaal op het onroerend goed te hebben, door hen middels het executoriaal beslag is verkregen op 11 mei 2010, terwijl het recht van CLICO N.V. op levering van het onroerend goed aan haar, in ieder geval vanaf 28 februari 2007, de datum van de goedkeuring van de ‘geruisloze inbreng’, bestond. CLICO N.V. beroept zich in casu op artikel 298 boek 3 van het Nederlands BW, welke bij analoge toepassing met zich zou meebrengen dat er bij botsende rechten een belangenafweging zou moeten plaatsvinden op grond van redelijkheid en billijkheid en dat onder de gegeven omstandigheden het recht op levering aan CLICO N.V. zwaarder zou moeten wegen.
4.2.2 ASSURIA N.V. voert hiertegen aan dat er geen sprake is van botsende rechten en dat het Nederlands artikel 298 BW in de Surinaamse rechtsorde niet van toepassing is. ASSURIA N.V. persisteert dat de overdracht van perceel A in strijd is met artikel 378 Rv en dus niet tegen de beslagnemer, in casu ASSURIA N.V., mag worden ingeroepen, hetgeen geldt voor elke handeling leidende tot eigendomsoverdracht na 12 juni 2009, dus ook niet de akte d.d. 10 mei 2011.
4.2.3 De kantonrechter overweegt dat de goedkeuring van de “geruisloze overgang” bij beschikking van de Inspecteur der Directe Belastingen d.d. 28 februari 2007, slechts een fiscale faciliteit is – zoals ook gesteld is door ASSURIA N.V. – en heeft dus geen juridische levering van perceel A met zich meegebracht. Dit brengt met zich mee dat CLICO N.V. door overschrijving van de akte d.d. 10 mei 2011, pas op 11 mei 2011 de eigendom van perceel A heeft verkregen. De beslaglegger heeft geen rekening te houden met de beschikking.
4.2.4 De kantonrechter stelt voorop dat volgens literatuur (Tekst & Commentaar Burgerlijke Rechtsvordering, artikel 453a) “vervreemding is door partijen bewerkstelligde overgang van een goed, waaronder begrepen elke vorm van levering, vereist voor overdracht.” De kantonrechter maakt zich deze uitleg eigen. Dit brengt met zich mee dat in casu sprake is van vervreemding, nu er levering bij akte heeft plaatsgevonden, weshalve artikel 378 lid 4 Rv van toepassing is. Het gevolg hiervan is dat de overdracht door CLICO S.A. aan CLICO N.V. niet mag worden tegengeworpen aan ASSURIA N.V., hetgeen wil zeggen dat CLICO N.V. thans wel eigenaar kan zijn van perceel A tegenover derden, doch is CLICO S.A. voor ASSURIA N.V., als beslaglegger, nog steeds de eigenaar van perceel A. De overdracht bij akte d.d. 10 mei 2011, is derhalve nietig tegenover ASSURIA N.V.. CLICO N.V. kan zich daarom niet met succes beroepen op haar eigendomsrecht tegenover ASSURIA N.V., nu CLICO N.V. op de hoogte was van zowel het conservatoir als het executoriaal beslag. Het beroep van ASSURIA N.V. op artikel 378 lid 4 Rv is daarom succesvol, weshalve de vordering van CLICO N.V. in conventie als ongegrond zal worden afgewezen.
4.3 Nu de vordering van CLICO N.V. in conventie als ongegrond zal worden afgewezen, zal de kantonrechter de bespreking van de overige stellingen en weren als niet terzake doende buiten beschouwing laten.
4.4 CLICO N.V. zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van ASSURIA N.V. en CLICO S.A. gevallen, zoals nader begroot in de beslissing.
In reconventie
4.5 De kantonrechter overweegt dat het onrechtmatig handelen van CLICO N.V. vaststaat, nu zij wist althans behoorde te weten dat zij pas het eigendomsrecht op perceel A had verkregen door overschrijving van de akte van overdracht d.d. 10 mei 2011 in de daartoe bestemde registers op 11 mei 2011, en dat de beslagen gelegd door ASSURIA N.V. reeds voor de overdracht op perceel A waren gelegd, weshalve CLICO N.V. niet te goeder trouw is in haar opvordering van eigendom. Nu de aangekondigde openbare verkoop van perceel A op 30 juni 2011 door de instelling van de vordering in conventie op 09 juni 2011 is geschorst, waarna deze vordering is afgewezen, is CLICO N.V. schadeplichtig jegens ASSURIA N.V. ingevolge artikel 424 Rv, en wel voor de opnieuw te maken executie kosten zoals gevorderd onder II van het petitum in reconventie, alsook nadere schade, kosten en interessen, indien daartoe gronden bestaan.
4.6 Met betrekking tot de nadere schade stelt ASSURIA N.V. dat zij renteverlies heeft geleden en nog steeds lijdt aangezien zij het aan haar verschuldigde bedrag van USD 283,800.00, had kunnen uitzetten en/of beleggen bij derden tegen een rentevoet van tenminste 12% per jaar. Nu ASSURIA N.V. nog steeds niet kan beschikken over de sinds 08 april 2009 aan haar verschuldigde bedrag, lijdt zij per 01 juni 2011 terzake al een schade van USD 68,016.00.De verdere schade zal nog nader bij staat vastgesteld moeten worden, aangezien de verdere schade afhangt van de duur van de onderhavige procedure en de opnieuw te maken executiekosten.
4.7 CLICO N.V. voert met betrekking tot het niet kunnen beschikken van het aan haar verschuldigd bedrag, aan dat ASSURIA N.V. dat aan zichzelf te wijten heeft, daar CLICO N.V. herhaaldelijk aan ASSURIA N.V. betaling heeft aangeboden overeenkomstig het door de kantonrechter in een andere procedure gehomologeerd doorstartplan. Indien dit aanbod was geaccepteerd, zoals overige schuldeisers c.q. polishouders hebben gedaan, had ASSURIA N.V. reeds in 2010 50% van het aan haar verschuldigde bedrag ontvangen, terwijl het resterend bedrag en de rente geheel volgens het homologatieplan zou zijn verlopen.
4.8 ASSURIA N.V. voert hiertegen aan dat zij reeds conservatoir beslag had doen leggen op perceel A alvorens de kantonrechter bij vonnis d.d. 29 oktober 2010 de homologatie van het doorstartplan had goedgekeurd.
4.9 De kantonrechter overweegt dat ASSURIA N.V. in alle redelijkheid het niet ter beschikking stellen van het aan haar verschuldigde bedrag ad USD 283,800.00, niet aan CLICO N.V. kan tegenwerpen, nu ASSURIA N.V. geen vordering heeft op CLICO N.V., doch op CLICO S.A., zoals zij zelf heeft gesteld en hetgeen ook blijkt uit de gelegde beslagen. De gevorderde nadere schade als gevolg van renteverlies zoals gevorderd onder I van het petitum zal daarom als ongegrond worden afgewezen.
4.10 ASSURIA N.V. zal, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van CLICO N.V. en CLICO S.A. gevallen, zoals ander begroot in de beslissing.
5. De beslissing
De kantonrechter
In conventie
5.1 Wijst de vordering af.
5.2 Veroordeelt CLICO N.V. in de proceskosten aan de zijde van ASSURIA N.V. en CLICO S.A. gevallen en tot aan de uitspraak begroot op nihil.
In reconventie
5.3 Veroordeelt CLICO N.V. aan ASSURIA N.V. te betalen de opnieuw te maken executiekosten tot verhaal van haar vordering ad USD 283,800.000 (tweehonderd drie en tachtigduizend achthonderd Amerikaanse Dollar) op CLICO S.A. en de (verdere) schade terzake voorschreven nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
5.4 Verklaart hetgeen is beslist onder 5.3 uitvoerbaar bij voorraad.
5.5 Veroordeelt ASSURIA N.V. in de proceskosten aan de zijde van CLICO N.V. en CLICO S.A. gevallen en tot aan de uitspraak begroot op nihil.
5.5. Wijst af het meer of anders gevorderde.
In conventie en reconventie
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter plaatsvervanger in het Eerste Kanton, mr. S.S. Nanhoe-Gangadin en ter openbare terechtzitting te Paramaribo, van dinsdag 13 januari 2015, uitgesproken door de kantonrechter in het Eerste Kanton, mr. D.G.W. Karamat Ali, in tegenwoordigheid van de griffier.
w.g. L. van Bossé w.g. S.S. Nanhoe-Gangadin
w.g. D.G.W. Karamat Ali