- Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
- Zaaknummer AR-155176
- Uitspraakdatum 07 december 2015
- Publicatiedatum 30 maart 2020
- Rechtsgebied Civiel recht
-
Inhoudsindicatie
Executierecht.
Eisers vorderen stopzetting van de openbare verkoop. Dit op grond van dat gedaagde sub 1, gedaagde sub 2 niet middels een deurwaardersexploit in gebreke heeft gesteld om aan haar schuld te voldoen. Verder stellen zij dat gedaagde sub 1 in strijd met de wettelijke voorschriften de saldoschuld niet aan gedaagde sub 2 heeft betekend en maakt hierdoor misbruik van het executierecht;
De kantonrechter oordeelt dat de gevraagde voorzieningen worden geweigerd.
Uitspraak
KANTONGERECHT IN HET EERSTE KANTON
A.R. No. 15-5176
07 december 2015
Vonnis in kort geding in de zaak van:
1. EXCLUSIVE WOODS N.V.,
gevestigd te Paramaribo,
2. [eiseres sub 2] , weduwe van [erflater],
in haar hoedanigheid van enige gerechtigde van alle activa, behorende tot de nalatenschap van [erflater] en van de hoedanigheid van enig aandeelhouder en bestuurder directeur van Exclusive Woods N.V.;
wonende te [district],
3. [eiseres sub 3] , in haar hoedanigheid van president commissaris van Exclusie Woods N.V.;
4.a) [eiser sub 4a] ,
b) [eiser sub 4b] ,
c) [eiseres sub 3] ,
d) [eiseres sub 4d] ,
allen in hun hoedanigheid van mede erfgenamen van de nalatenschap van [erflater],
allen wonende te [district],
eisers,
gemachtigde: mr. D.P.A. Landvreugd, advocaat,
tegen
1. FINABANK N.V., rechtspersoon,
gevestigd en kantoorhoudende te Paramaribo,
gedaagde,
gemachtigde: mr. E. Naarendorp, advocaat.,
2. UNIFIRST SCHADEVERZEKERINGEN N.V., rechtspersoon,
gevestigd en kantoorhoudende te Paramaribo,
gedaagde,
gemachtgde: H.P. Boldewijn, advocaat.
1. Het verloop van het proces
1.1 Dit blijkt uit de volgende processtukken en –handelingen:
- het verzoekschrift dat met de producties op 24 november 2015 op de griffie der kantongerechten is ingediend;
- de conclusie van eis die mondeling is genomen op 26 november 2015’;
- de conclusie van antwoord d.d. 30 november 2015, met producties;
- de conclusie van repliek d.d. 01 december 2015, met producties;
- de conclusie van dupliek d.d. 02 december 2015.
1.2 De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.
2. De feiten
2.1 Exclusive Woods N.V., zijnde eiseres sub 1, is op 02 oktober 2008 opgericht. [naam 1] en [naam 2] zijn beiden de oprichters.
2.2 Op 21 april 2009 hebben de hiervoor genoemde oprichters de aandelen die zij in eiseres sub 1 hadden verkocht en overgedragen aan [erflater] en is laatstgenoemde sedert deze datum van verkoop en overdracht directeur van eiseres sub 1.
2.3 Op 28 augustus 2009 heeft eiseres sub 1 vanwege overschrijving van een afschrift van een akte van koop en verkoop d.d. 21 april 2009 in het daartoe bestemde register de eigendom verkregen van “het erf met de daarop staande gebouwen, groot tweehonder vij en vijftig vierkante meter, gelegen te [district] aan de [straat 1a ] (thans [straat1b]), aangeduid op de kaart van de landmeter in Suriname E.S. Devig d.d. 30 mei 1989 met de letters BCEF en bekend onder Nieuwe Wijk Letter E [nummer] 81a”, hierna gemakshalve aangeduid als het onroerend goed.
2.4 Op 31 december 2009 hebben eiseres sub 1 en gedaage sub 2 een kredietleenovereenkomst gesloten, waarbij gedaagde sub 2 een geldbedrag van gedaagde sub 1 heeft geleend tot een bedrag van € 215.000,-. In deze krediet leenovereenkomst hebben eiseres sub 1 en gedaagde sub 2 bedongen dat de lening gedurende de gehele looptijd gedekt zal worden door een te vestigen eerste krediethypotheek ten laste van eiseres sub 1.
2.5 De kredietleenovereenkomst is nadien, en wel op 06 augustus 2010 herzien, in die zin dat daarin is opgenomen dat het kredietbedrag is verhoogd naar € 229.300,-.
2.6 Op 10 maart 2011 heeft [erflater] in de hoedanigheid van directeur van eiseres sub 1 ten behoeve van gedaagde sub 2 doen vestigen het recht van eerste hypotheek op het onroerende goed zoals hiervoor omschreven onder 2.3, en wel tot zekerheid van de voldoening van al hetgeen gedaagde sub 2 aan gedaagde sub 1 verschuldigd mocht zijn uit hoofde van de kredietleenovereenkomst.
2.7 Op 18 april 2013 is [erflater] komen te overlijden. Eiseres sub 2 was gehuwd met [erflater]. Eisers sub 2 tot en met 4 zijn de erfgenamen van [erflater], hierna te noemen de erflater, en zijn zij de enige gerechtigden van alle activa, behorende tot de nalatenschap van de erflater.
2.8 Eisers sub 2 tot en met 4 hebben de nalatenschap niet verworpen. Eiseres sub 1 is vanwege de erfopvolging de enige aandeelhouder en bestuurder van eiseres sub 1.
2.9 Gedaagde sub 1 heeft tot driemaal toe, respectievelijk op 02 april 2015, 15 mei 2015 en 27 mei 2015 gedaagde sub 2 in gebreke gesteld om de bij haar openstaande schuld te voldoen.
2.10 Vanwege het niet voldoen aan voldoening van de openstaande schuld door gedaagde sub 2 heeft gedaagde sub 1 op 02 september 2015 middels publicatie aangekondigd dat de openbare verkoop van het bezwaarde onroerend goed op dinsdag 29 september 2015 zal plaatsvinden. Bij deurwaardersexploit d.d. 12 augustus 2015 no. 00-0090 is aan eiseres sub 1 en gedaagde sub 2 terzake bevel gedaan en aanzegging tot voldoening van de openstaande schuld.
2.11 Bij vonnis van de kantonrechter in het eerste kanton, in de kortgeding zaak bekend onder A.R. No. 15-4092 tussen partijen, is de openbare verkoop van 29 september 2015 stopgezet.
Daartoe heeft de kantonrechter onder meer het volgende overwogen:
“4.2 Voorop wordt gesteld dat eiseres sub A, als de onderzetter van het onroerend goed, op de hoogte moest worden gesteld van de aangekondigde openbare verkoop daarvan. Gedaagde sub A heeft een exploot van deurwaarder R. Kappel, d.d. 12 augustus 2015 no. OO-0090, overgelegd waaruit zou moeten blijken dat eiseres sub A op de hoogte is gesteld. Uit het genoemd exploot blijkt dat deze is overhandigd aan een medewerker van gedaagde sub B.
Artikel 6 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) geeft onder meer de wijze van betekening van exploiten aan rechtspersonen. Dit artikel bepaalt dat exploten ten aanzien van rechtspersonen moeten worden betekend aan de persoon of aan de woonplaats van een der bestuurders.
Door het exploot te overhandigen aan een medewerker van gedaagde sub B, is eiesers sub A niet ingevolge de wet op de hoogte gesteld van de aangekondigde openbare verkoop van het onroerend goed.
4.3 Gedaagde sub A betoogt dat indien de voorgenomen executie wordt stopgezet, dit slechts een uitstel van executie is omdat slechts de betekening opnieuw zou moeten geschieden.
De kantonrechter overweegt dat de betekening van een voorgenomen executie aan de onderzetter, onder meer tot doel heeft om laatstgenoemde de gelegenheid te bieden een oplossing te zoeken ter voldoening aan de schuld bij gebreke waarvan het gevolg is voortgang van de executie. Het ligt dus aan de onderzetter zelf of zij al dan niet tot een oplossing komt. Nu de openbare verkoop verregaande consequenties heeft voor de onderzetter, zal de schuldeiser zich ervan moeten vergewissen dat alle regels daartoe in acht zijn genomen. Dit betekent dat de executie ingevolge de wet en de plaatselijke gebruiken moet worden aangezegd. Door dit niet dan wel niet conform de wet te doen, wordt de onderzetter, in casu eiseres sub q, de mogelijkheid ontnomen om een oplossing te zoeken ter voorkoming van openbare verkoop.
Het verweer van gedaagde sub A wordt verworpen.”
2.12 Middels publicatie d.d. 12 november 2015 heeft gedaagde sub 1 ten tweede male de openbare verkoop van het bezwaarde onroerend goed op 08 december 2015 aangekondigd, welke openbare verkoop ten overstaan van de notaris om 11.00 uur des voormiddag zal plaatsvinden.
2.13 Per deurwaardersexploit d.d. 21 oktober 2015 heeft gedaagde sub 2 aan eiseres sub 1 bevel gedaan en aanzegging tot voldoening van de openstaande schuld.
3. De vordering, de grondslag daarvan en het verweer
3.1 Eisers vorderen, om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad op de minuut en op alle dagen en uren,:
a) de stopzetting te bevelen van de door de gerechtsdeurwaarder Lilapersad Gangarampanday bij exploot no. 160 d.d. woensdag 21 oktober 2015 aangezegde openbare verkoop op dinsdag 8 december 2015 des voormiddags om 11.00 uur ten kantore en ten overstaan van de te Paramaribo residerende notaris mr. Derrick Alexander en of diens waarnemer/vervanger aan de Prins Hendrikstraat nummer 32;
b) gedaagde sub 2 te veroordelen binnen 24 uur na dit uit te spreken vonnis te geven en opgave te doen van de aankoop van het perceel aan de [straat] en de bouw van het bedrijfspand conform de bestemming van het krediet in artikel 5 van de kredietovereenkomst van 31 december 2009;
c) gedaagde sub 1 te veroordelen binnen 24 uur na dit uit te spreken vonnis verklaring te geven, opgave te doen en de administratie aan eisers te verstrekken van de verlening van het krediet c.q. geldtranches conform artikel 5 van de kredietovereenkomst van 31 december 2009 aan gedaagde sub 2 en opgave te doen van het perceel welke door gedaagde sub 2 aan de [straat 1b] is gekocht en het bedrijfspand welke met het verstrekte krediet is gebouwd;
d) gedaagde sub 1 te verbieden om opnieuw tot de veiling van het onroerend goed over te gaan;
e) gedaagden te veroordelen tot betaling van een dwangsom groot 25.000,- voor elke dag dat zij in gebreke blijven aan dit vonnis te voldoen;
f) gedaagde sub 1 te veroordelen in de kosten van dit geding, alle deurwaarderskosten en betekeningskosten van dit vonnis inbegrepen.
3.1.1 Eisers leggen, naast de feiten vermeld onder 2, onder meer de volgende stellingen aan de door hun gevraagde voorzieningen ten grondslag:
- gedaagde sub 1 heeft gedaagde sub 2 niet middels een deurwaardersexploit in gebreke gesteld om aan haar schuld te voldoen;
- gedaagde sub 1 heeft in strijd met de wettelijke voorschriften de saldoschuld niet aan gedaagde sub 2 betekenden maakt hierdoor misbruik van het executierecht;
- de statuten van oprichting van eiseres sub 1 waren ten tijde van de hypotheekvestiging nog niet gepubliceerd in het Advertentieblad van de Republiek Suriname en zullen zij hierdoor persoonlijk aansprakelijk gesteld worden voor de schade die derden vanwege rechtshandelingen met eiseres sub 1 zullen leiden. Vanwege het huwelijksgoederenrecht diende eiseres sub 2 toestemming te verlenen tot het doen vestigen van de hypotheek op het onroerend goed, omdat zij ten tijde met de erflater was gehuwd. Vanwege het ontbreken van deze toestemming is deze rechtshandeling tot vestiging van de hypotheek nietig, welke nietigheid zij reeds heeft ingeroepen;
- gedaagde sub 2 heeft in strijd met artikel 2 Algemene Voorwaarden Finabank niet de nodige zorgvuldigheid jegens eisers in acht genomen. Daarbij is de erflater niet door gedaagde sub 1 gewaarschuwd voor het gevaar en risico van de onderzetting en voor het gevaar dat zijn echtgenote en kinderen door deze transactie zouden lopen. Voorts zijn eisers niet door gedaagde sub 1 ingelicht over de wanbetaling van gedaagde sub 2, waardoor zij niet in de gelegenheid zijn gesteld om een passende oplossing te zoeken ter voorkoming van een executie. Gedaagde sub 1 heeft nagelaten eisers inzicht te verschaffen over de inkomens en vermogenspositie van gedaagde sub 2;
- de door gedaagde sub 1 aan gedaagde sub 2 opgegeven saldoschuld is te hoog;
- de kredietovereenkomsten van gedaagde sub 1 zijn vals;
- doordat de opbrengst van de openbare verkoop weinig zal opbrengen om de hypotheekschuld te voldoen, zal een heel grote restschuld ontstaan.
Als spoedeisend belang stellen eisers dat zij bij eventuele ontoerekenbaarheid van het verkoopbedrag, nog kunnen worden aangesproken voor het restbedrag.
3.2 Gedaagden hebben elk afzonderlijk verweer gevoerd. Op dit verweer komt de kantonrechter, voor zover voor de beslissing van belang, hierna in de beoordeling terug.
4. De beoordeling
4.1 Vooropgesteld wordt dat de gevraagde voorzieningen onder a en c tot en met f zich richten tot gedaagde sub 1 en de gevraagde voorzieningen onder b en e zich richten tot gedaagde sub 2.
Het spoedeisend belang blijkt uit het voornemen tot openbare verkoop van het bezwaarde onroerend goed op dinsdag 08 december 2015. Daarom zullen eisers worden ontvangen in het kort geding.
4.2 Uit de stellingen en de producties die eisers zelf ten processe hebben overgelegd leidt de kantonrechter af dat tussen gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2 een kredietleenovereenkomst is gesloten, waarbij eiseres sub 1 in het kader van die krediet leenovereenkomst ten behoeve van gedaagde sub 1 een hypotheek heeft doen vestigen op het aan haar in eigendom toebehorende perceel, van welk perceel het voornemen tot openbare verkoop is afgekondigd. Dit alles als zekerheid ingeval gedaagde sub 2 niet aan haar betalingsverplichting jegens eisers sub 1 voldoet.
Uit geen der producties leidt de kantonrechter af dat eisers sub 2 tot en met 4 enige rechtsrelatie met gedaagde sub 1 hebben. Eiseres sub 2 beroept zich er evenwel op dat zij en eisers sub 3 en 4 wel enig belang hebben in het geheel, en wel op grond van het volgende: eiseres sub 2 was gehuwd met de erflater, die ten tijde van diens overlijden aandeelhouder was van eiseres sub 1, en diende zij toestemming aan de overleden echtgenoot te geven voor het doen verschaffen van een hypotheek op het perceel. Voorts dat de statuten van eiseres sub 1 tot heden nog niet zijn gepubliceerd, en om die reden haar toestemming als echtgenote wettelijk vereist is.
4.2.1 Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter gaan eisers uit van een onjuist standpunt. De publicatie van de Statuten dient ter bescherming van derden die rechtshandelingen met eiseres sub 1, die de status van rechtspersoon heeft, zijn aangegaan. Die bescherming bestaat daarin dat indien de publicatie achterwege is gebleven en derden als gevolg van rechtshandelingen met de rechtspersoon schade lijden of hebben geleden, die derden de bestuurders van eiseres sub 1 hiervoor aansprakelijk kunnen stellen. Erfgenamen van de bestuurders van de rechtspersoon treden in de plaats van de overledene en bezitten niet de status van derde en kunnen eisers zich om die reden niet met succes op de non publicatie beroepen. Voorzover eisers sub 2 tot en met 4 betogen te stellen dat omgekeerd gedaagde sub 1 hen zou kunnen aanspreken voor de restschuld indien de opbrengst van de openbare verkoop niet toereikend is, gaat deze stelling niet op. Eisers sub 2 tot en met 4 zijn de bestuurders van eiseres sub 1, dus verkeren zij in de positie om de Statuten van eiseres te publiceren en los hiervan zij zijn geen partij bij de kredietovereenkomsten die gedaagden onderling met elkaar hebben gesloten.
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt de kantonrechter tot het voorlopig oordeel dat eisers sub 2 tot en met 4 geen partij zijn bij de overeenkomsten gesloten tussen gedaagden en de hypotheekvestiging ten behoeve van gedaagde sub 1. Daarom zullen eisers sub 2 tot en met 4 niet ontvankelijk worden verklaard in de door hun gevraagde voorzieningen gericht tot zowel gedaagde sub 1 als gedaagde sub 2.
4.3 Vooropgesteld wordt dat geenszins vereist is dat de ingebrekestelling middels een deurwaardersexploit aan de schuldenaar, in casu gedaage sub 2, betekend moet worden. Van belang is dat de schuldenaar in gebreke wordt gesteld en de ingebrekestelling hem/haar bereikt. Gedaagde sub 1 heeft middels bescheiden aannemelijk gemaakt dat gedaagde sub 2 in gebreke is gesteld, zodat de stelling van eiseres sub 1 niet opgaat. Bovendien, ook al zou deze stelling opgaan, dan nog zou eiseres sub 1 zich niet kunnen beroepen op deze stelling. Dit, omdat zij geen partij is geweest bij de kredietleenovereenkomst. Ook de stelling van eiseres sub 1 dat de kredietleenovereenkomsten vals zijn gaat niet op. Gedaagden die deze overeenkomsten met elkaar hebben gesloten, beroepen zich op dat deze overeenkomsten echt en onvervalst zijn. Hieruit vloeit voort dat eiseres sub 1 veel meer zou moeten stellen om zich met succes hierop te kunnen beroepen.
4.4 Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter gaat de stelling van eiseres sub 1 dat gedaagde sub 1 heeft nagelaten de erflater op de consequenties van de onderzetting te wijzen niet op. Zoals blijkt uit de door eiseres sub 1 overgelegde producties, met name de notariele akte van onderzetting d.d. 10 maart 2011, zijn de gevolgen vermeld en blijkt dat de erflater in zijn hoedanigheid als directeur van eiseres sub 1 de akte ten overstaan van de notaris heeft getekend en gelezen.
4.5 In aanmerking genomen dat eiseres sub 1 sedert 12 augustus 2015 kennis droeg van het feit dat gedaagde sub 2 een schuld aan gedaagde sub 1 heeft te voldoen en reeds de openbare verkoop was aangekondigd, heeft zij naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter ruimschoots de gelegenheid gehad om overleg met gedaagde sub 1 en sub 2 te voeren over een andere oplossing dan die tot openbare verkoop. Gesteld noch gebleken is dat eiseres sub 1 de stap daartoe zou hebben ingezet. Voorts komt de kantonrechter tot het voorlopig oordeel dat de door eiseres sub 1 aangevoerde gronden voor de stelling dat gedaagde sub 1 misbruik maakt van het aan haar als hypotheekhouder toekomend recht van openbare verkoop die stelling niet kunnen dragen. Dit, omdat gedaagde sub 1 een in redelijkheid te respecteren belang heeft om aan haar bevoegdheid tot parate executie toepassing te geven terwijl de door eiseres su 1 aangevoerde belangen onder de omstandigheden van het geval niet meebrengen dat een belangenafweging zou moeten leiden tot het opleggen van een verbod tot executie aan gedaagde sub 2.
4.6 Op grond van hetgeen hiervoor onder 4.3 en 4.5 is overwogen, zullen de door eiseres sub 1 gevraagde voorzieningen worden geweigerd.
4.7 Eisers zullen, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld.
5. De beslissing
5.1 M.b.t. eiseres sub 1 t.a.v. de gevraagde voorzieningen gericht tot zowel gedaagden sub 1 en sub 2
5.1.1 Weigert de gevraagde voorzieningen.
5.1.2 Veroordeelt eiseres sub 1 in de proceskosten aan de zijde van gedaagden gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
5.2 M.b.t eisers sub 2 tot en met 4 t.a.v. de gevraagde voorzieningen gericht tot zowel gedaagden sub 1 en sub 2
5.2.1 Verklaart eisers sub 2 tot en met 4 niet ontvankelijk in de door hun gevraagde voorzieningen.
5.2.2 Veroordeelt eisers sub 2 tot en met 4 in de proceskosten aan de zijde van gedaagden gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter in het eerste kanton, mr. S.M.M. Chu,en ter openbare terechtzitting uitgesproken door de plaatsvervangend-kantonrechter in het eerste kanton, mr. A. Charan, op maandag 07 december 2015 te Paramaribo, in tegenwoordigheid van de fungerend griffier.