- Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
- Zaaknummer AR-114770
- Uitspraakdatum 17 maart 2015
- Publicatiedatum 11 juni 2020
- Rechtsgebied Civiel recht
-
Inhoudsindicatie
De kantonrechter acht het in strijd met de beginselen van de goede trouw waarmee overeenkomsten uitgevoerd dienen te worden, om een verzekeringsovereenkomst aan te gaan met een derde, die met gezondheidsproblemen kampt, zonder hem erop te wijzen dat de gevolgen van de reeds bestaande kwalen, klachten en of lichamelijke afwijkingen en alles wat daarmee verband houdt of daaruit voortvloeit, uitgesloten zijn van uitkering. Verder acht de kantonrechter het exoneratiebeding naar zijn inhoud onredelijk bezwarend, omdat de verzekeringsmaatschappij zich niet kan exonereren voor kwalen, klachten of lichamelijke afwijkingen die aan de verzekerde bekend of onbekend zijn voor de ingangsdatum van de verzekering.
Uitspraak
KANTONGERECHT IN HET EERSTE KANTON
A.R. No. 11-4770
17 maart 2015
Vonnis inzake:
[eiser],
wonende te [district],
eiser in conventie en gedaagde in reconventie,
gemachtigde van eiser: mr. T.S. Sewdien, advocaat,
hierna te noemen [eiser].
– tegen –
FATUM SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Paramaribo,
gedaagde in conventie en eiseres in reconventie,
gemachtigde van gedaagde: mr. S. Mangroelal, advocaat,
hierna te noemen Fatum,
Dit vonnis bouwt voort op het tussenvonnis gewezen in deze zaak door de kantonrechter in het Eerste Kanton d.d. 05 februari 2013.
1. Het verder verloop van het geding
1.1 Dit blijkt uit de volgende processtukken en -handelingen:
- de conclusie van antwoord in reconventie met producties;
- de conclusie van repliek in reconventie;
- de conclusie van dupliek in reconventie;
1.2 De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.
2. De feiten
2.1 [eiser] heeft met Fatum een verzekeringsovereenkomst onder polisnummer [nummer] gesloten om tegen ontvangst van de daaraan verbonden premie en kosten, uitkering te verlenen met inachtneming van de verzekerde sommen en overeenkomstig de Algemene Voorwaarden.
2.2 De ingangsdatum van de verzekering was 19 juli 2011 en de einddatum 25 augustus 2011. [eiser] is binnen de verzekerde periode naar Nederland vertrokken en werd op 21 juli 2011 ziek, als gevolg waarvan hij tot 07 augustus 2011 was opgenomen op de afdeling Intensive Care van [ziekenhuis].
2.3 Fatum heeft in de polis voornoemd bepaald dat [eiser] geen aanspraak maakt op vergoeding van kosten die het gevolg zijn van kwalen, klachten en/of lichamelijke afwijkingen, alsmede wat daarmee verband houdt of daaruit voortvloeit, waaraan de verzekerde lijdt op of geleden heeft voor de ingangsdatum van deze verzekering.
2.4 Bij vonnis in Kort Geding met A.R. no. 11-4752 werd Fatum veroordeeld om aan [ziekenhuis] ten behoeve van [eiser] te betalen het bedrag van € 33.571,14.
3. De vordering, de grondslag daarvan en het verweer in reconventie
3.1. De vordering in reconventie
Fatum vordert – kort gezegd – om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
[eiser] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen het bedrag van € 33.571,14, vermeerderd met de wettelijke rente ad 6% per jaar, ingaande heden tot aan de dag der algehele voldoening;
Gedaagde te veroordelen in de kosten van het geding.
3.2. De grondslag in reconventie
Fatum heeft tegen de achtergrond van de als vaststaand aangenomen feiten – voorzover hier van belang en zakelijk weergegeven – het volgende aan haar vordering ten grondslag gelegd
[eiser] leed ten tijde van het sluiten van de overeenkomst aan Diabetes Mellitus type 2 en gebruikte daarvoor een vijftal medicijnen. [eiser] heeft in zijn inleidend verzoekschrift ten onrechte gesteld dat de medicus met zekerheid zou hebben gesteld dat het in casu ging om virale infectie. De medische adviseur van Fatum, dr. [naam] heeft inderdaad bevestigd dat de ziekte verband hield met zijn bestaande ziekte. De virale infectie is bijkomend en is een gevolg geweest van de bestaande ziekten cardiomegalie zonder bekende cardiale afwijkingen, diabetes Mellitus type 2, restrictieve longfunctie bij duivenmeierslong.Onder druk van het vonnis werden de ziektekosten van [eiser] betaald, doch Fatum kon of mocht niet worden veroordeeld op grond van het voorgaande.De betaling is dus onverschuldigd en mag teruggevorderd worden van [eiser].
3.3 Het verweer in reconventie
[eiser] heeft verweer gevoerd. Op hetgeen hij heeft aangevoerd, komt de kantonrechter, indien nodig, terug.
4. De beoordeling in reconventie
4.1 [eiser] voert als verweer dat hij vanwege een luchtweginfectie op de intensive care in het ziekenhuis is opgenomen, welke luchtweginfectie heeft doorgewerkt naar zijn hart. [eiser] voert voorts als verweer dat Fatum hem, nadat zij op de hoogte waren gesteld van de medicijnen die hij gebruikte, onmiddellijk op de hoogte hadden moeten stellen dat zij de overeenkomst met hem niet zouden nakomen, vanwege artikel 5 van de polisvoorwaarden.
4.2 De kantonrechter oordeelt – afgezien van het feit of de ziekte verband hield met een bij [eiser] bestaande ziekte – dat een beding naar zijn inhoud onredelijk bezwarend kan zijn (Zie HR Botman – van Haaster).[eiser] heeft zich tot de verzekeringsmaatschappij gewend voor het sluiten van een reisverzekering. Als enerzijds gesteld en anderzijds niet betwist is komen vast te staan dat [eiser] desgevraagd Fatum op de hoogte heeft gesteld van zijn medische toestand. Fatum is de verzekeringsovereenkomst met [eiser] aangegaan zonder enige belemmering en zonder hem expliciet te wijzen op de exoneratieclausule in haar algemene voorwaarden. [eiser] is dus “met een gerust hart” op reis gegaan, in de stellige overtuiging, dat indien hem iets mocht overkomen, Fatum garant zou staan voor de medische kosten; immers dat is ook de reden geweest dat [eiser] een reisverzekering bij Fatum heeft gesloten.
4.3 De kantonrechter acht het in de eerste plaats in strijd met de beginselen van de goede trouw waarmee overeenkomsten uitgevoerd dienen te worden, om een verzekeringsovereenkomst aan te gaan met een derde, die met gezondheidsproblemen kampt, zonder hem erop te wijzen dat de gevolgen van de reeds bestaande kwalen, klachten en of lichamelijke afwijkingen en alles wat daarmee verband houdt of daaruit voortvloeit, uitgesloten zijn van uitkering.
4.4 Ten tweede acht de kantonrechter het exoneratiebeding naar zijn inhoud onredelijk bezwarend. Naar het oordeel van de rechter kan de verzekeringsmaatschappij zich niet exonereren voor kwalen, klachten of lichamelijke afwijkingen die aan de verzekerde bekend of onbekend zijn voor de ingangsdatum van de verzekering. Naar het oordeel van de kantonrechter tracht Fatum met dit beding een onevenredig groot deel van het risico van zich af te wentelen.
4.5 Gezien hetgeen hiervoor is overwogen, is de kantonrechter van oordeel dat Fatum gehouden was de ziektekosten van [eiser] te betalen. Deze zijn dus niet onverschuldigd betaald en zal de vordering tot terugvordering van de gelden dan ook als te zijn ongegrond worden afgewezen.
5. De beslissing in reconventie
De kantonrechter:
5.1 Wijst af de vordering;
5.2 Veroordeelt Fatum in de proceskosten aan de zijde van [eiser] gevallen en tot op heden begroot op nihil.
Aldus gewezen door de kantonrechter-plaatsvervanger mr. A.M. Nooitmeer-Rotsburg en op 17 maart 2015 in het openbaar uitgesproken door de kantonrechter-plaatsvervanger in het Eerste Kanton, mr. A.C. Johanns, in tegenwoordigheid van de griffier.