- Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
- Zaaknummer AR-123007
- Uitspraakdatum 21 april 2015
- Publicatiedatum 11 juni 2020
- Rechtsgebied Civiel recht
-
Inhoudsindicatie
Huurovereenkomst. Voor het totstandkomen van een overeenkomst zijn er twee wilsverklaringen nodig die op elkaar aansluiten: aanbod en aanvaarding. Ten aanzien van deze twee essentiële punten was nog geen overeenkomst tussen partijen tot stand gekomen en het feit dat gedaagde in staat was de overeenkomst eenzijdig te beëindigen, geeft voldoende blijk dat tussen partijen nog geen huurovereenkomst tot stand was gekomen, omdat partijen nog in de pre-contractuele fase zaten.
Uitspraak
KANTONGERECHT IN HET EERSTE KANTON
A.R. No. 12-3007
21 april 2015
Vonnis inzake:
FLAIR FACILITIES N.V., rechtspersoon,
gevestigd en kantoorhoudende te Paramaribo,
eiseres,
gemachtigde van eiseres: mr. F.F.P. Truideman, advocaat,
hierna te noemen eiseres,
– tegen –
[gedaagde],
wonende te [district],
gedaagde,gemachtigde van gedaagde: mr. H.H. Veldkamp, advocaat
hierna te noemen gedaagde,
1. Het verloop van het geding
1.1 Dit blijkt uit de volgende processtukken en -handelingen:
- het inleidend verzoekschrift dat op 25 juli 2012 bij de Griffie der Kantongerechten is ingediend met producties;
- de mondelinge conclusie van eis d.d. 16 oktober 2012;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek met producties;
- de conclusie van dupliek;
1.2 De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.
2. De vordering, de grondslag daarvan en het verweer
2.1. De vordering
Eiseres vordert – kort gezegd – om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
Gedaagde te veroordelen om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad gedaagde te veroordelen om aan eiseres te betalen het bedrag van SRD 99.149,39, vermeerderd met de wettelijke rente hierover ad 6% per jaar, vanaf de dag van rechtsingang tot aan die der algehele voldoening;
Gedaagden te veroordelen in de proceskosten.
2.2. De grondslag
Eiseres heeft tegen de achtergrond van de als vaststaand aangenomen feiten – voorzover hier van belang en zakelijk weergegeven – het volgende aan haar vordering ten grondslag gelegd: Eiseres en gedaagde zijn een overeenkomst van huur en verhuur aangegaan ten aanzien van het erf met de daarop staande gebouwen, gelegen te [district] aan de [straat 1] bekend onder [plaats 1] en het hierachter gelegen en daarachter grenzend erf met de daarop staande gebouwen, gelegen te [district] bekend onder [plaats 2], voor de duur van drie jaren, ingaande 1 april 2012 tegen een huurprijs van € 2.500,- per maand. Eiseres had met toestemming van gedaagde reeds de beschikking over het pand per 01 maart 2012 en mocht eiseres beginnen met de exploitatie en de renovatie ten behoeve van de bedrijfsvoering. Gedaagde heeft de huurovereenkomst eenzijdig via zijn gemachtigde besloten te beëindigen en heeft eiseres de toegang tot het pand ontzegd. Eiseres heeft hierdoor enorme schade geleden tot een totaal bedrag van SRD 99.149,39. Deze schade bestaat uit de voorbereidingen die eiseres heeft getroffen met betrekking tot de leveranciers, personeel en de gasten die elders een onderkomen moesten zoeken. Gedaagde is dan ook aansprakelijk voor de geleden schade
2.3 Het verweer
Gedaagde heeft verweer gevoerd. Op hetgeen hij heeft aangevoerd, komt de kantonrechter, indien nodig, terug.
3. De beoordeling
3.1 Gedaagde voert als verweer dat de dagvaarding nietig is, daar hij noch aan de [straat 2], noch aan de [straat 3] woonachtig is.
3.2 Overwogen wordt dat op grond van artikel 93 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de kantonrechter bevoegd is de exceptie te verwerpen indien de gedaagde op de oproeping verschijnt en de nietigheid van de dagvaarding inroept, indien de gedaagde niet in zijn verdediging is benadeeld en alszo geen belang bij heeft om zich van de nietigheid te bedienen.De kantonrechter is van oordeel dat gedaagde, gezien het feit dat hij adequaat verweer heeft kunnen voeren, niet in zijn verdediging is benadeeld, waardoor hij geen belang heeft om zich van de nietigheid te bedienen.De kantonrechter gaat aan het verweer van gedaagde, als te zijn ongegrond, dan ook voorbij.
3.3 Gedaagde betwist dat tussen partijen een overeenkomst van huur en verhuur is gesloten betreffende onroerend goed is gesloten voor de duur van drie jaar met ingang van 01 april 2012 tegen de huurprijs van € 2.500,- per maand, aangezien tussen partijen nimmer consensus is bereikt, noch over het object, noch over de prijs.
3.4 De kantonrechter overweegt het navolgende.
Uit de stellingen en weren van partijen is komen vast te staan dat partijen bezig waren met het onderhandelen ten aanzien van het eerdergenoemd onroerend goed. Eiseres is de mening toegedaan dat tussen haar en gedaagde reeds een huurovereenkomst tot stand is gekomen, hetwelk eenzijdig door gedaagde is beëindigd. Voor het tot stand komen van een overeenkomst zijn tenminste twee wilsverklaringen nodig, die op elkaar aansluiten: aanbod en aanvaarding.
3.5 Bij complexe overeenkomsten is het vaak niet eenvoudig aan te geven of tussen partijen reeds een overeenkomst tot stand is gekomen of niet. Bestaat er reeds een overeenkomst, dan brengt het beginsel van de verbindende kracht met zich mee dat men zich aan het overeengekomene niet eenzijdig kan onttrekken; de pre-contractuele fase was al geëindigd. Als enerzijds gesteld en anderzijds niet betwist is komen vast te staan dat met betrekking tot de vraag welke hoedanigheid eiseres de huurovereenkomst zou aangaan en de duur van de huurovereenkomst partijen nog geen overeenstemming hadden bereikt. Gezien het feit dat ten aanzien van deze twee essentiële punten nog geen overeenstemming tussen partijen was bereikt en het feit dat gedaagde in staat was de overeenkomst eenzijdig te beëindigen, geeft voldoende blijk dat tussen partijen nog geen huurovereenkomst tot stand was gekomen. Naar het oordeel van de kantonrechter zaten partijen nog in de pre-contractuele fase.
3.6 De pre-contractuele fase is opgedeeld in drie stadia. Het derde stadium van de onderhandelingsfase is bereikt wanneer de wederpartij mocht vertrouwen dat enigerlei contract in ieder geval uit de onderhandelingen zou resulteren. Men moet in de gegeven omstandigheden de gerechtvaardigde verwachting hebben gehad dat de onderhandeling tot overeenstemming zou leiden. Tevens is mede van belang in hoeverre de afbrekende partij aan het ontstaan van het vertrouwen heeft bijgedragen. In het derde stadium van de pre-contractuele fase staat het een partij niet langer vrij de onderhandelingen zonder meer af te breken. In dit stadium kan de wederpartij een schadevergoeding vorderen; er is in dergelijke gevallen zelfs plaats voor vergoeding van gederfde winst.
3.7 In casu is komen vast te staan dat eiseres van gedaagde toestemming had om cosmetische wijzigingen aan te brengen en dat hij de sleutels reeds aan eiseres had overhandigd. Voorts werd het pand reeds door eiseres geëxploiteerd. Eiseres stelt dat zij van gedaagde toestemming had om het pand te exploiteren vanaf 01 maart 2012 en dat met de inkomsten van die maand de renovatie aan de binnenzijde van het pand zou worden gepleegd. Deze (laatste) stelling wordt echter door gedaagde betwist.
3.8 Gezien al hetgeen hiervoor is overwogen, concludeert de kantonrechter dat partijen reeds in het derde stadium van de pre-contractuele fase zaten. Eiseres mocht dus gerechtvaardigd erop vertrouwen dat enigerlei contract uit de onderhandeling zou resulteren.
Gedaagde is thans gehouden de door eiseres geleden schade te vergoeden. Eiseres heeft de door haar geleden schade opgenomen in een 7 pagina’s tellende bijlage. Met gedaagde is de kantonrechter van oordeel dat niet alle in de bijlage opgenomen schadeposten in causaal verband staan tot het handelen van gedaagde.
De kantonrechter zal zich in casu beperken tot de na te noemen posten:
De uitgaven gedaan met betrekking tot de cosmetische aanpassingen c.q. renovatiewerkzaamheden, welke zij niet in staat waren mee te nemen uit het pand;
De uitgaven gedaan met betrekking tot het elders onderbrengen van de zich in het pand bevindende gasten;
De inkomsten van de reeds gedane reserveringen welke zij als gevolg van het niet voortzetten van de huurovereenkomst zijn misgelopen;
De kantonrechter zal eiseres dan ook in de gelegenheid stellen een overzicht van de uitgaven van bovengenoemde punten over te leggen.
3.9 Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
4. De beslissing
De kantonrechter:
4.1 Stelt eiseres in de gelegenheid om bij akte ter rolle het overzicht zoals genoemd in 3.8 te overleggen.
4.2 Roept daartoe de zaak af op dinsdag 16 juni 2015 om 08.30.
4.4 Houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gewezen door de kantonrechter-plaatsvervanger mr. A.M. Nooitmeer-Rotsburg en op dinsdag 21 april 2015 in het openbaar uitgesproken door de kantonrechter-plaatsvervanger in het Eerste Kanton, mr A.C. Johanns, in tegenwoordigheid van de griffier.