- Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
- Zaaknummer AR-165056
- Uitspraakdatum 25 oktober 2016
- Publicatiedatum 27 juni 2019
- Rechtsgebied Civiel recht
-
Inhoudsindicatie
*Onjuiste betekening
Aangezien het exploot betekend is aan de persoon van [naam 1] in de hoedanigheid van enig bestuurslid en zulks niet in overeenstemming is met de gegevens uit het openbaar stichtingenregister acht de kantonrechter het exploot nietig.* Misbruik executierecht
Van de schuldeiser mag worden verwacht dat hij binnen niet al te lange tijd actie onderneemt tegen de schuldenaar die totaal niet voldoet aan zijn betalingsverplichting. Immers de schuldeiser heeft de verplichting om schadebeperkend op te treden.
Door na bijkans 8 jaren te hebben stilgezeten en abrupt de openbare veiling van het perceel aan te kondigen wegens het niet voldoen aan de betalingsverplichting, maakt gedaagde misbruik van haar executierecht.*Verjaring
Het is van belang dat grondig onderzoek wordt gedaan naar het beroep van eiseres op verjaring van de geleende geldsommen, hetgeen bij de bodemrechter zal moeten gebeuren. Gezien de aard van dit geding is onderzoek daartoe niet mogelijk.
Art 1996 B.W.Op grond van het voorgaande verklaart de kantonrechter het deurwaardersexploot nietig, gelast de stopzetting van de aangekondigde openbare verkoop ex 1207 B.W. en verbiedt gedaagde opnieuw over te gaan tot openbare verkoop, totdat de bodemrechter in rechte zal hebben beslist over de rechtspraak m.b.t. de verjaring van rente en leensommen.
SJB
Uitspraak
HET KANTONGERECHT IN HET EERSTE KANTON
A.R. no. 165056
25 oktober 2016
Vonnis in kort geding in de zaak van
De Stichting “Stichting Sandstone”,
gevestigd in het district Commewijne,
eiseres in kort geding,
gemachtigde: dhr. S.P. Abhelakh, advocaat,
tegen
Stichting Chacha,
gevestigd in het district Nickerie,
gedaagde in kort geding,
gemachtigde: mr. S. Mangroelal, advocaat.
De kantonrechter spreekt in Naam van de Republiek het hierna volgend vonnis uit.
1. Het procesverloop
1.1 Dit blijkt uit de volgende processtukken/proceshandelingen:
– het verzoekschrift met bijbehorende producties dat op 18 oktober 2016 ter griffie der kantongerechten is ingediend;
– de conclusie van antwoord met producties;
– de conclusie van repliek;
– de conclusie van dupliek.
1.2 De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.
2. De feiten
2.1 Op 21 juli 2009 heeft gedaagde aan eiseres ter leen verstrekt, gelijk eiseres van gedaagde ter leen heeft ontvangen een bedrag van US$ 60.000,=, tegen een rente van 30% per jaar.
2.2 Tot zekerheid voor de voldoening van het geleend bedrag heeft eiseres ten behoeve van gedaagde krediethypotheek gevestigd op een aan eiseres in erfpacht gegeven perceel gelegen in het district Commewijne en aan partijen nader bekend (hierna het perceel).
2.3 Gedaagde heeft de openbare verkoop van het perceel bepaald op 26 oktober 2016.
3. De vordering, de grondslag daarvan en het verweer
3.1 Eiseres vordert – zakelijk weergegeven – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
- nietig te verklaren c.q. te vernietigen het exploot van deurwaarder J.E. Febis d.d. 22 augustus 2016 no. 1133;
- stopzetting van de aangekondigde openbare verkoop van het perceel;
- het opleggen van een verbod aan gedaagde om opnieuw over te gaan tot de openbare verkoop van het perceel totdat de bodemrechter over de rechtsgeldigheid van de hypotheekakte heeft beslist;
- veroordeling van gedaagde tot betaling van alle kosten die betrekking hebben op de stopzetting van de aangekondigde openbare verkoop alsmede de proceskosten.
3.2 Eisers heeft het volgende aan haar vordering ten grondslag gelegd.
Zij, eiseres heeft nimmer een aanzegging gehad voor de openbare verkoop van het perceel. Zij heeft via de dagbladen vernomen dat het perceel openbaar zal worden verkocht. Achteraf is gebleken dat de aanzegging van de openbare verkoop gedaan is aan de persoon van [naam 1]. Laatstgenoemde is echter geen bestuurslid meer van eiseres, en gedaagde is daarvan op de hoogte. Gedaagde weet dat de persoon van [naam 2] het huidig bestuurslid is van eiseres. De aanzegging is derhalve niet rechtsgeldig. Eiseres heeft nimmer de bij de aanzegging onderliggende stukken ontvangen.
De persoon van [naam 2] en gedaagde hebben sinds 2008 een zakelijke relatie met elkaar gehad, welke relatie thans abrupt is beëindigd zonder dat partijen met elkaar hebben afgerekend. Gedaagde is, uit hoofde van de tussen partijen bestaand hebbende zakelijke relatie, nog een groot geldbedrag verschuldigd aan die [naam 2]
Gedaagde heeft bijna acht jaren stilgezeten en pas nadat de relatie tussen partijen is verstoord, is gedaagde ertoe overgegaan om de openbare verkoop van het perceel aan te kondigen.
De openbare verkoop van het perceel is aangezegd voor de leensom van US$ 72.000,=. Eiseres heeft niet US$ 72.000,= geleend maar US$ 60.000,=.
Gedaagde heeft geen saldo opgave betekend aan eiseres.
Gedaagde heeft eiseres nimmer aangemaand om de verschuldigde rente te betalen en heeft evenmin schade beperkend opgetreden als gevolg waarvan de schuld onnodig is opgelopen. Eiseres beroept zich uitdrukkelijk op artikel 1996 BW (Burgerlijk Wetboek) inzake de verjaring van interesten en van geleende geldsommen.
De opgebrachte rente van 30% per jaar kan worden aangemerkt als woekerrente. Een dergelijke woekerrente staat een rechtsgeldige titel in de weg, en kan niet geëxecuteerd worden. Ingevolge artikel 3 van de Woekerwet van1939 is de hypotheekakte dus nietig.
3.2 Gedaagde heeft verweer gevoerd. De Kantonrechter komt zover nodig terug daarop in de beoordeling.
4. De boordeling
4.1 De kantonrechter gaat voorbij aan het verweer van gedaagde dat er geen sprake is van een spoedeisend belang.
De onderhavige vordering heeft tot doel stopzetting van de op 26 oktober 2016 aangekondigde openbare verkoop.
Een dergelijke vordering is naar haar aard spoedeisend.
4.2 De aanzegging
Gedaagde voert aan dat de aanzegging wel ingevolgde de wet is gedaan. Het exploot, van deurwaarder J.E. Febis, d.d. 22 augustus 2016 nr. 1133, is namelijk uitgebracht bij de Procureur-Generaal omdat, naar de kantonrechter begrijpt, het enig bestuurslid van eiseres, [naam 1], niet op zijn woonadres is aangetroffen. Gedaagde ontkent dat de persoon van [naam 2] thans enig bestuurslid is van eiseres.
De kantonrechter gaat voorbij aan dit verweer.
Uit een door eiseres overgelegde kopie uittreksel uit het Openbaar Stichtingenregister, gedateerd 13 september 2016, blijkt dat de persoon van [naam 2], als enig bestuurslid van eiseres staat ingeschreven en wel vanaf 29 oktober 2009. Gedaagde heeft de inhoud van dit stuk niet althans niet gemotiveerd betwist zodat van de juistheid daarvan dient te worden uitgegaan. Nu het exploot van aanzegging van de openbare verkoop is gericht aan de persoon van [naam 1], in de hoedanigheid van enig bestuurslid, concludeert de kantonrechter dat de aanzegging niet ingevolge de wet is geschied. Het exploot is derhalve nietig. Het gevolg hiervan is dat de openbare verkoop dient te worden stopgezet. Het onder sub 1 en 2 van het petitum gevorderde zijn derhalve toewijsbaar.
4.3 Het opnieuw aanzeggen van de openbare verkoop van het perceel
Thans is aan de orde de vraag of de openbare verkoop van het perceel al dan niet opnieuw kan worden aangezegd.
Eiseres heeft gesteld dat gedaagde bijna acht jaren heeft stilgezeten en pas nadat de relatie tussen partijen is verstoord, is gedaagde ertoe overgegaan om de openbare verkoop van het perceel aan te kondigen. Volgens eiseres heeft gedaagde haar nimmer aangemaand om de verschuldigde rente te betalen en heeft zij evenmin schade beperkend opgetreden als gevolg waarvan de schuld onnodig is opgelopen.
Eiseres beroept zich uitdrukkelijk op artikel 1996 BW (Burgerlijk Wetboek) inzake de verjaring van interesten en van geleende geldsommen. Volgens gedaagde zijn partijen vrijwel altijd met elkaar in contact geweest om over de terugbetaling te praten. Gedaagde voert voorts aan dat de wet niet aangeeft op welke wijze de invorderingsactie moet geschieden.
Het is de kantonrechter vooralsnog onduidelijk waarom gedaagde pas nu, bijkans 8 jaren later, actie onderneemt om haar vordering op eiseres te verhalen terwijl eiseres nimmer enige poging heeft ondernomen om te voldoen aan haar betalingsverplichting jegens gedaagde. Aan de zijde van de schuldeiser mag worden verwacht dat hij binnen niet al te lange tijd actie onderneemt tegen de schuldenaar die totaal niet voldoet aan zijn betalingsverplichting. Immers de schuldeiser heeft de verplichting om schadebeperkend op te treden. Door na bijkans 8 jaren te hebben stilgezeten en abrupt de openbare veiling van het perceel aan te kondigen wegens het niet voldoen aan haar betalingsverplichting, maakt gedaagde, naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter, misbruik van haar executierecht.
Daarnaast is het van belang dat grondig onderzoek wordt gedaan naar het beroep van eiseres op verjaring van interesten en van geleende geldsommen, hetgeen bij de bodemrechter zal moeten gebeuren. Gezien de aard van dit geding is onderzoek daartoe niet mogelijk.
Om voormelde redenen is de kantonrechter van oordeel dat gedaagde de beslissing van de bodemrechter dient af te wachten alvorens wederom over te gaan tot executie van het perceel. Het onder sub 3 van het petitum gevorderde is dus ook toewijsbaar.
4.4 Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij de proceskosten, inclusief de veilingkosten, moeten dragen.
5. De beslissing
5.1 Verklaart nietig het exploot van deurwaarder J.E. Febis dd. 22 augustus 2016 no. 1133;
5.2 Gelast de stopzetting van de aangekondigde openbare verkoop van het perceel zoals omschreven in het exploot van deurwaarder J.E. Febis d.d. 22 augustus 2016 no. 1133 en nader aan partijen bekend, welke openbare verkoop is bepaald op 26 oktober 2016 ten kantore van notaris, mr. K.E. Olff.
5.3 Verbiedt gedaagde om opnieuw over te gaan tot de openbare verkoop van het perceel totdat de bodemrechter in rechte zal hebben beslist over de rechtsvraag met betrekking tot de verjaring van de rente en leensommen uit hoofde van de schuldbekentenis d.d. 21 juli 2009;
5.4 Bepaalt dat eiseres binnen twee maanden na de uitspraak van dit vonnis een vordering bij de bodemrechter zal indienen, met betrekking tot de rechtsvraag over het al dan niet verjaard zijn van de rente en leensommen uit hoofde van de tussen partijen bestaande schuldbekentenis d.d. 21 juli 2009, bij gebreke waarvan eiseres geen beroep meer kan doen op dit vonnis voor wat betreft hetgeen is beslist onder 5.3 hiervoor.
5.5 Verklaart het vonnis zover nodig uitvoerbaar bij voorraad.
5.6 Veroordeelt gedaagde tot betaling van de proceskosten aan de zijde van eiseres gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op SRD 316,= (driehonderd en zestien Surinaamse Dollar), en tevens de veilingkosten.
5.7 Weigert het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen en uitgesproken ter openbare terechtzitting van het eerste kanton van dinsdag 25 oktober 2016 te Paramaribo door de kantonrechter in kort geding mr. I.S. Chhangur-Lachitjaran, in tegenwoordigheid van de griffier.
w.g. D.Ramdin w.g. mr. I.S. Chhangur-Lachitjaran