SRU-K1-2016-13

  • Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
  • Zaaknummer AR-163991
  • Uitspraakdatum 16 augustus 2016
  • Publicatiedatum 27 juni 2019
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    De Kantonrechter is van mening dat gelijk de gedaagde sub E, notaris aanvoert er wel uitvoering is gegeven aan het vonnis tot scheiding en deling indien partijen zijn opgeroepen ten kantore van de notaris en de notaris van de gerezen zwarigheden een proces-verbaal heeft opgemaakt. Dit proces-verbaal zal conform de wet moeten worden behandeld door de kantonrechter die uiteindelijk een oordeel zal moeten geven over de wijze waarop de scheiding en deling dient plaats te vinden.
    De notaris kan na het rijzen van zwarigheden de scheiding en deling niet meer voortzetten en met de onzijdig persoon de boedelscheiding afhandelen zoals door eiser is gesteld.
    (Art 1098 B.W. jo art 574 RV).

    SJB

Uitspraak

Kantonrechter in Kortgeding
A.R. no. 163991
16 augustus 2016

Vonnis in de zaak van

[eiseres], wonende te [district 2] , gescheiden echtgenote van [naam],
eiseres in kortgeding,
gemachtigde: mr. Ch. N. Mijnals, advocaat,

tegen

A. [gedaagde A], wonende in het [district 1],
B. [gedaagde B], wonende in het [district 1],
C. [gedaagde C], wonende in het [district 1],
D. [gedaagde D], notaris, wonende te [district 2],
E. [gedaagde E], notaris wonende te [district 2],
gedaagden in kortgeding,
gedaagden sub A en B: procederend in persoon,
gemachtigde voor gedaagde sub C: mr. S. Mangre, advocaat,
gemachtigde voor gedaagde sub E: mr. F. Thijm, advocaat,
gedaagde sub D: niet verschenen.

1. Het procesverloop:
1.1 Dit blijkt uit de volgende processtukken:
– het verzoekschrift met producties, dat op 12 augustus 2016 ter griffie der kantongerechten is ingediend;
– tegen de niet verschenen gedaagde sub D is verstek verleend;
– de mondelinge conclusie van antwoord zijdens respectievelijk gedaagden sub A, B, C en E, aangetekend in het proces-verbaal van de zitting van 15 augustus 2016;
– de mondelinge conclusie van repliek, aangetekend in het proces-verbaal van de zitting van 15 augustus 2016;
– de mondelinge conclusie van dupliek zijdens respectievelijke gedaagden sub A, B, C en E, aangetekend in het proces-verbaal van de zitting van 15 augustus 2016.

1.2 De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.

2. De feiten
2.1 Eiseres was in gemeenschap van goederen gehuwd met gedaagde sub A.
2.2 Bij vonnis van 2 juni 2014 in de zaak met arno. 123891 is gedaagde sub A veroordeeld om over te gaan tot scheiding en deling van de ontbonden huwelijksgoederen- gemeenschap.
2.3 In dat vonnis is als notaris ten overstaan van wie de scheiding en deling moest plaatsvinden aangewezen notaris, [gedaagde sub E]. Ook is een onzijdig persoon aangewezen.
2.4 Tot de ontbonden gemeenschap hoort ten rekeste vermeld perceelland groot vijfhonderd zes en zestig acht/honderdste vierkante meter gelegen in het district Wanica ten noorden van de Nieuw Weergevondenweg.
2.5 Bij schrijven van 11 december 2015 heeft de gemachtigde van eiseres aan notaris [gedaagde sub E] het verzoek gedaan over te gaan tot de scheiding en deling van de gemeenschap.
2.6 Notaris [gedaagde sub E] heeft bij schrijven van 18 december 2015 de gedaagde sub A opgroepen om op 21 januari 2016 om 11.00 uur op haar kantoor aanwezig te zijn bij de bespreking van de scheiding en deling.
2.7 Tijdens de bespreking heeft gedaagde sub A aangegeven slechts bereid te zijn tot scheiding en deling waarbij aan eiseres een bedrag van SRD 5.000,= zou worden uitgekeerd. Hierdoor is het op die dag niet tot de scheiding en deling gekomen.
2.8 De gemachtigde van eiseres heeft hierna aan notaris [gedaagde sub E] het verzoek gedaan om de procedure tot scheiding en deling voort te zetten.
2.9 Bij exploit van 8 augustus 2016 is eiseres de executie aangezegd van het perceel op grond van een hypothecaire schuld van SRD 51.550,= , welk hypotheek was gevestigd op 13 juli 2009 ten behoeve van gedaagde sub C ten laste van gedaagden sub A en B. De openbare verkoop is aangezegd voor 16 augustus 2016.

3. De vordering en de grondslag daarvan
3.1 De vordering
Eiseres vordert, kort gezegd, dat de kantonrechter, bij vonnis in kortgeding, uitvoerbaar bij voorraad:
– de opschorting gelast van de door gedaagde sub D voorgenomen executoriale verkoop op 16 augustus 2016 van het genoemd onroerend goed totdat in een bodemgeschil over het bestaan van een hypothecaire schuld daarop definitief zal zijn beslist;
– gedaagde sub E gelast uitvoering te geven aan het vonnis van de kantonrechter d.d. 2 juni 2014 onder arno. 123891;
– gedaagde sub C gelast het in deze te wijzen vonnis te gehengen en te gedogen totdat in bodem het bestaan van een openstaande hypothecaire schuld zal zijn vastgesteld;
– gedaagde sub A en B gelast de uitvoering van het vonnis te gehengen en te gedogen alsmede de uitvoering van het vonnis van 2 juni 2014 onder arno. 123981 door gedaagde sub E;
– gedaagden sub A, B, C, D en E veroordeelt tot betaling van een dwangsom voor elke dag dat zij nalatig blijven om uitvoering te geven aan het vonnis en voorts
– gedaagden sub A, B, C, D en E veroordeelt in de proceskosten.

3.2 De grondslag
Eiseres heeft als grondslag voor het gevorderde het volgende aangeroerd:

  1. Dat de openbare verkoop niet op de juiste wijze aan haar is betekend; het is op 8 augustus 2016 aan haar betekend terwijl de openbare verkoop op 16 augustus 2016 zal plaatsvinden; de wettelijke termijn is hierdoor niet in acht genomen;
  2. Notaris [gedaagde sub E] had op grond van het vonnis de scheiding en deling moeten uitvoeren, immers was in het vonnis een onzijdig persoon genoemd, en had de notaris met gebruikmaking van de onzijdig persoon de scheiding en deling kunnen afronden; door dit niet te doen heeft notaris [gedaagde sub E] onrechtmatig gehandeld jegens eiseres als gevolg waarvan eiseres schade dreigt te lijden;
  3. Notaris [gedaagde sub E] kan nog steeds op grond van het vonnis de scheiding en deling uitvoeren;
  4. De schuld aan gedaagde sub C is volledig voldaan, inclusief de rente, eiseres heeft de kwitanties gezien waar dat uit blijkt; het enige dat nog moest gebeuren was dat de hypotheek geroyeerd moest worden; de openbare verkoop is daarom niet rechtmatig en dient enkel en alleen om eiseres te benadelen bij de scheiding en deling van de huwelijksgoederengemeenschap;
  5. Gedaagde sub A heeft stelselmatig geprobeerd om de rechten van eiseres in de huwelijksgoederengemeenschap te ontkennen en gaf zelfs aan dat er niets meer te verdelen valt; ook door die houding tracht gedaagde sub A eiseres te benadelen.

4. Het verweer
Gedaagden hebben verweer gevoerd op welk verweer de kantonrechter, voor zover van belang, hierna terugkomt.

5. De beoordeling
5.1 De kantonrechter overweegt dat gedaagde sub D niet is verschenen, doch dat het verzoekschrift voor wat betreft deze gedaagde niet voldoet aan de vereisten der wet, immers zijn ten aanzien van gedaagde sub D niet vermeld de voornamen, zoals voorgeschreven in artikel 111 WBRv. Om die reden zal eiseres niet ontvankelijk verklaard worden in haar vordering jegens gedaagde sub D.
5.2 Gedaagde sub A heeft in zijn verweer onder andere het volgende naar voren gebracht:

  1. dat de hypotheek voor het huwelijk was gevestigd;
  2. dat eiseres slechts twee maanden met hem heeft gewoond;
  3. dat hij de schuld niet kan voldoen en dat het niet juist is dat de schuld reeds is afgelost;
  4. dat hij het er niet mee eens is dat eiseres tracht de veiling stop te zetten;
  5. dat hij niet wenst dat notaris [gedaagde sub E] overgaat tot scheiding en deling.

5.3 Gedaagde sub B heeft in zijn verweer onder andere het volgende naar voren gebracht:

  1. dat de hypotheek voor het huwelijk was gevestigd;
  2. dat hij de schuld niet kan betalen en dat het niet juist is dat de schuld reeds is afgelost;
  3. dat hij het niet eens is met een scheiding en deling omdat hij zijn aandeel ook wenst; dat hij heel veel heeft geïnvesteerd op het perceel.

5.4 Gedaagde sub C heeft in zijn verweer o.a. het volgende naar voren gebracht:

  1. dat de schuld niet is voldaan en hij zijn hypotheekrecht mag uitoefenen;
  2. dat de zaken rond de termijn door mr. [gedaagde sub D] zijn geregeld;
  3. dat in gelijksoortige zaken nagegaan wordt of men tijdig reageert op de oproep;
  4. dat de publicatie in de dagbladen plaats heeft gevonden;
  5. dat hij zich refereert aan het oordeel van de rechter voor wat betreft de scheiding en deling.

5.5 Gedaagde sub E heeft in haar verweer onder andere het volgende naar voren gebracht:

  1. dat zij wel het vonnis heeft uitgevoerd; zij heeft gedaagde sub A opgeroepen en nadat bleek dat er zwarigheden waren, heeft zij een proces-verbaal van zwarigheden opgemaakt welke moet worden ingediend bij de kantonrechter;
  2. de kantonrechter zal in de zwarigheden moeten oordelen; de notaris moet bij zwarigheden die zwarigheden- procedure beginnen, waarna de kantonrechter beslist over hoe de scheiding en deling plaats moet vinden;
  3. er is geen grond voor toewijzing van het gevorderde jegens haar nu zij het vonnis heeft uitgevoerd en de procedure van de wet heeft gevolgd.

5.6 De kantonrechter overweegt ten aanzien van het eerste deel van de grondslag, namelijk dat bij aanzegging van de veiling aan eiseres als mede-eigenaar in het verbonden goed, niet de juiste termijnen in acht zijn genomen, dat gedaagden op dat deel van de grondslag geen relevant verweer hebben gevoerd. Er is slechts door gedaagde sub C opgemerkt dat de notaris belast was met de voorbereidingen van de veiling en dat in soortgelijke gevallen men nagaat of tijdig is gereageerd op de oproep.
5.7 De kantonrechter overweegt dat, nu gedaagden op dit deel van de grondslag geen verweer hebben gevoerd, althans geen relevant verweer, aannemelijk is geworden dat niet de juiste termijn in acht is genomen bij de aanzegging van de veiling aan eiseres als mede eigenaar van het verbonden goed.
5.8 Om die reden zal het gevorderde worden toegewezen met dien verstande dat de veiling niet zal worden opgeschort, doch zal worden verboden op grond van de door eiseres aangevoerde grond met betrekking tot de termijn.
5.9 De kantonrechter overweegt ten aanzien van het tweede deel en het derde deel van de grondslag, namelijk het deel betrekking hebbende op de veroordeling van de gedaagde sub E, om over te gaan tot scheiding en deling, dat gelijk gedaagde sub E aanvoert er wel uitvoering is gegeven aan het vonnis, indien de partijen zijn opgeroepen ten kantore van de notaris en de notaris van gerezen zwarigheden een proces-verbaal heeft opgemaakt. Dit proces-verbaal zal conform de wet moeten worden behandeld door de kantonrechter, die uiteindelijk een oordeel zal geven over de wijze waarop de scheiding en deling dient plaats te vinden. De notaris kan na het rijzen van zwarigheden de scheiding en deling niet meer voortzetten alsof er geen zwarigheden zijn. Om die reden zal het gevorderde onder B van het petitum niet kunnen worden toegewezen.
5.10 De kantonrechter overweegt ten aanzien van het vierde deel van de grondslag, namelijk dat de schuld reeds is voldaan, dat eiseres enerzijds stelt dat de schuld reeds is voldaan, en gedaagden sub A, B en C daarop als verweer aanvoeren dat de schuld nog niet is betaald. Echter zijn door eiseres geen documenten overgelegd waaruit haar stelling aannemelijk wordt waardoor niet aannemelijk is gemaakt dat de schuld wel reeds is voldaan. Om die reden zal het gevorderde onder A en C, voor zover betrekking hebbende op het opschorten totdat in bodem over het bestaan van een hypothecaire schuld is beslist, niet worden toegewezen.
5.11 De kantonrechter zal de overige stellingen en weren van partijen niet verder bespreken nu deze niet langer relevant zijn en de gedaagden sub A, B en C, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordelen in de kosten van het geding.

6. De beslissing
6.1 Verklaart eiseres niet ontvankelijk in haar vordering tegen gedaagde sub D;
6.2 Verbiedt de bij exploit van deurwaarder S.W. Niekoop van maandag acht augustus 2016, met nummer 1061, aan eiseres aangezegde openbare verkoop van het in dat exploit genoemd onroerend goed, welke openbare verkoop gehouden zou worden ten kantore van de notaris mr. D.S.P. [gedaagde sub D] op dinsdag 16 augustus 2016, om 10.00 uur des voormiddags.
6.3 Veroordeelt de gedaagden sub A, B en C, des de een betalende de ander zal zijn bevrijd, tot betaling van een dwangsom van SRD 1.000,= (eenduizend Surinaamse dollar) per dag, het maximum van SRD 50.000,= (vijftigduizend Surinaamse dollar) niet te boven gaand, voor elke dag dat gedaagden in strijd handelen met het onder 6.2 van dit vonnis genoemd verbod;
6.4 Verklaart dit vonnis voor zover nodig uitvoerbaar bij voorrad;
6.5 Veroordeelt de gedaagden sub A, B en C in de kosten van dit geding aan de zijde van eiseres gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op SRD 544,= (vijfhonderd vier en veertig Surinaamse dollar);
6.6 Wijst af het meer of anders gevorderde.

Aldus gewezen en uitgesproken door mr. A.C. Johanns, kantonrechter-plaatsvervanger in kortgeding, ter openbare terechtzitting van het kantongerecht in het eerste kanton te Paramaribo van dinsdag 16 augustus 2016, in tegenwoordigheid van de griffier.

w.g. G. R. Mangal w.g. A.C. Johanns