- Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
- Zaaknummer AR-160307
- Uitspraakdatum 30 maart 2016
- Publicatiedatum 08 juli 2019
- Rechtsgebied Civiel recht
-
Inhoudsindicatie
– Geen terugwerkende kracht mogelijk bij ontbinding arbeidsovereenkomst;
– Ontslag wegens gewichtige redenen:
* bij vaststelling ingangsdatum ontbinding wordt rekening gehouden met het aantal dienstjaren en de mate van gewichtige reden;
* geen wettelijke bevoegdheid rechter voor toekenning ontslagvergoeding; wel bevoegdheid tot toekenning o.b.v. de Surinaamse rechtspraktijk (analogische toepassing); redelijkheid en billijkheid
(art. 1615x BW).
SJB
Uitspraak
DE KANTONRECHTER IN HET EERSTE KANTON
A.R. no. 16 – 0307
30 maart 2016
Beschikking in de zaak van:
[eiseres], rechtspersoon,
gevestigd en kantoorhoudende te [district],
eiseres,
gemachtigde: mr. D.F. Chocolaad, advocaat,
tegen
[gedaagde],
wonende te [district],
gedaagde,
gemachtigde: mr. E. van der Hilst, advocaat.
De Kantonrechter in het Eerste Kanton geeft in deze zaak, in naam van de Republiek Suriname, de navolgende beschikking.
1. Het procesverloop
1.1 Dit blijkt uit de volgende processtukken/proceshandelingen:
– het verzoekschrift met bijlagen dat op 20 januari 2016 ter griffie der kantongerechten is ingediend;
– de mondelinge conclusie van eis de dato 16 februari 2016;
– het op 16 februari 2016 gehouden verhoor van partijen en het proces-verbaal daarvan.
1.2. De uitspraak van de beschikking is bepaald op heden.
2. De feiten
Op grond van de stellingen van partijen en de inhoud van de overgelegde producties, een en ander voor zover niet, althans niet voldoende gemotiveerd betwist, staat tussen partijen het volgende vast:
2.1 Gedaagde is medeoprichter van eiseres en is op de dag van de oprichting de dato 03 augustus 2001 benoemd tot mededirecteur van eiseres.
2.2 Bij besluit van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van eiseres de dato 17 januari 2015 is gedaagde met onmiddellijke ingang ontheven als directeur van eiseres.
2.3 Gedaagde heeft een voertuig van het merk Honda CRV, een laptop met een software en een bedrijfstelefoon, toebehorende aan eiseres, in zijn bezit.
De vordering en het verweer
3.1 De vordering
Eiseres heeft – kort en zakelijk weergegeven – gevorderd om de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden per 31 januari 2016, althans op een door de kantonrechter te bepalen tijdstip.
3.2 De grondslag
Eiseres heeft aan haar vordering – kort en zakelijk weergegeven – onder meer ten grondslag gelegd dat:
– gedaagde tegen de andere directeur, medeaandeelhouder van eiseres, [naam], aangifte wegens fraude heeft gedaan, zonder dat er sprake is geweest van een strafbaar feit;
– gedaagde onrechtmatige handelingen jegens haar pleegt. Gedaagde houdt kantoor bij [bedrijf 1] aan [adres] en van daaruit organiseert gedaagde in samenwerking met [bedrijf 2] en [bedrijf 3] trainingen;
– gedaagde malverserende handelingen in het kader van de bedrijfsvoering heeft gepleegd, waardoor schade is ontstaan.
3.3 Het verweer
Gedaagde heeft verweer gevoerd, op welk verweer de kantonrechter, voor zover nodig, terugkomt bij de beoordeling.
4. De beoordeling
4.1 Tijdens het verhoor van partijen en uit de inhoud van de overgelegde producties is gebleken dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen nog in tact is en dat geen van de partijen met elkaar wenst samen te werken. Beide partijen wensen ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Derhalve zal de gevorderde ontbinding van de arbeidsovereenkomst worden toegewezen onder de hierna gestelde voorwaarden voor ontbonden verklaren.
Eiseres heeft verzocht om de arbeidsovereenkomst met ingang van 31 januari 2016 te ontbinden, doch de door eiseres verzochte ontbinding van de arbeidsovereenkomst zal ingaan op 31 mei 2016, omdat ontbinding van een arbeidsovereenkomst met terugwerkende kracht niet mogelijk is. De kantonrechter acht – gelet op het aantal dienstjaren van gedaagde alsmede de mate van de gewichtige redenen – het redelijk en billijk de ingangsdatum van de ontbinding van de arbeidsovereenkomst vast te stellen op 31 mei 2016.
4.2 Alhoewel artikel 1615x van het Burgerlijk Wetboek de kantonrechter de bevoegdheid niet geeft, heeft zich in de Surinaamse rechtspraktijk de regel ontwikkeld dat in gevallen van ontbinding van arbeidsovereenkomsten wegens gewichtige redenen wel een uitkering kan worden vastgesteld en wel op basis van de redelijkheid en billijkheid.
Deze uitkering wordt in principe toegekend op basis van het aantal dienstjaren dat de werknemer in dienst is geweest, waarbij voor elk dienstjaar aan de werknemer een bedrag wordt toegewezen van één maand salaris plus emolumenten. Naar analogie van de Surinaamse jurisprudentie zal de kantonrechter op grond van de redelijkheid en billijkheid een uitkering voor gedaagde vaststellen.
Nu vaststaat dat gedaagde sedert 03 augustus 2001 in dienst is van eiseres en tot de ingangsdatum van de ontbonden verklaring van de arbeidsovereenkomst 14 dienstjaren en 9 dienstmaanden van de ontbonden verklaring van de arbeidsovereenkomst zou hebben, zal eiseres een uitkering van afgerond 15 maal het maandsalaris aan gedaagde dienen te voldoen. Bij het vaststellen van de uitkering neemt de kantonrechter mede in overweging dat het aan beide partijen te wijten is dat de arbeidsrelatie tussen hen is verstoord. Zo is door eiseres niet ontkend de stelling van gedaagde dat de medeaandeelhouder [naam] gelden ten bedrage van SRD 600.000,-, € 200.000,- en US$ 250.000,- vanuit de rekening van eiseres op zijn privérekening heeft doen storten en dat eiseres als rechtspersoon daarbij geen maatregelen heeft getroffen.
4.3 De kantonrechter acht het redelijk en billijk de proceskosten tussen partijen te compenseren. Derhalve zullen partijen daartoe worden veroordeeld en wel in dier voege dat elke partij de eigen kosten voldoet.
5.De beslissing
5.1 Verklaart ontbonden de tussen partijen van kracht zijnde arbeidsovereenkomst de dato 03 augustus 2001 met ingang van 31 mei 2016.
5.2 Bepaalt dat deze ontbondenverklaring is geschied onder de voorwaarde dat eiseres aan gedaagde een uitkering doet van 15 maal zijn maandsalaris inclusief emolumenten.
5.3 Compenseren de proceskosten tussen partijen, in dier voege dat elke partij de eigen kosten voldoet.
Aldus gegeven en uitgesproken door mr. I. Sonai, kantonrechter in het Eerste Kanton, lid-plaatsvervanger van het Hof van Justitie op woensdag 30 maart 2016 te Paramaribo ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van de griffier.
w.g.Z.Moeradji w.g. I. Sonai