- Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
- Zaaknummer AR-16159
- Uitspraakdatum 28 april 2016
- Publicatiedatum 08 juli 2019
- Rechtsgebied Burger-overheid
-
Inhoudsindicatie
-Taalkundige uitleg overeenkomst: de redactie van de bepaling in de arbeidsovereenkomst is duidelijk, dus geen afwijkende interpretatie mogelijk (art. 1363 BW);
– Nalatigheid tot voeren van gemotiveerd verweer door een partij kan leiden tot aannemelijkheid van het verweer van de andere partij.
SJB
Uitspraak
A.R. No. 16-159
28 april 2016
Vonnis in kort geding in de zaak van
[eiser],
wonende te [district],
eiser in kort geding,
hierna ook aangeduid als [eiser],
gemachtigde: mr. G.R. Sewcharan, advocaat
tegen
A. De STAAT SURINAME met name de Minister van Arbeid,
vertegenwoordigd door de Procureur-Generaal bij het Hof van Justitie,
zetelende aan de Limesgracht no. 92, te Paramaribo,
hierna ook aangeduid als de Staat,
B. de Naamloze Vennootschap N.V. ENERGIE BEDRIJVEN SURINAME,
gevestigd en kantoorhoudende te Paramaribo,
hierna ook aangeduid als EBS,
gedaagden in kort geding
gemachtigde van gedaagden sub A en sub B: mr. N.U. van Dijk, advocaat.
De kantonrechter in het eerste kanton heeft, in naam van de Republiek het navolgende vonnis uitgesproken.
1. De procesgang
1.1 Die blijkt uit de volgende processtukken:
– het verzoekschrift met bijbehorende producties dat op 7 januari 2016 ter griffie der kantongerechten is ingediend;
– een rolbeschikking d.d. 4 februari 2016 waarbij gedaagden peremptoir in de gelegenheid zijn gesteld een conclusie van antwoord over te leggen op de rolzitting van 11 februari 2016;
– de conclusie van antwoord met producties;
– de conclusie van repliek en uitlating producties met productie;
– de conclusie van dupliek en uitlating producties.
1.2 De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.
2. Vaststaande feiten
2.1 Een productie GEDATEERD 23 OKTOBER 2012 met als opschrift ARBEIDSOVEREENKOMST welke is ondertekend door [eiser] en de Raad van Commissarissen van EBS waarin ondermeer het volgende staat:
lid 1: [eiser] is met ingang van 9 mei 2012 in dienst van de EBS als Financieel Directeur.
2.2 Een brief van de Minister van Natuurlijke Hulpbronnen gedateerd 26 augustus 2015 waarin staat: “Aangezien er een strafrechtelijk onderzoek betrekking zal hebben op gepleegde financiële transacties door u ben ik genoodzaakt om u per onmiddellijke ingang gedurende de periode van voornoemd onderzoek te ontlasten als waarnemend algemeen directeur van de EBS NV. Gedurende uw ontlasting blijft u evenwel ter beschikking van de Minister van Natuurlijke Hulpbronnen”.
2.3 Een brief van de EBS gericht aan [eiser] d.d. 22 september 2012 waarin ondermeer staat: “uit een ingesteld intern onderzoek is gebleken dat u in strijd heeft gehandeld met de bepalingen overeenkomstig de contracten gesloten met Greenland Development N.V. en Superior Contracting N.V. en/of dat u in strijd heeft gehandeld met de bestaande procedure binnen de N.V. EBS. Op grond van het bovenstaande bent u op 26 augustus 2015 door en vanwege de Minister van Natuurlijke Hulpbronnen als vertegenwoordiger van de Aandeelhouder ontlast van uw werkzaamheden als Financieel Directeur, belast met de tijdelijke waarneming als Algemeen Directeur…. U bent door de justitiële autoriteiten officieel als verdachte gekwalificeerd…”de Raad van Commissarissen, bijeen in vergadering d.d. 21 september 2015………..heeft op grond van al het voorgaande besloten om u, [eiser], ingevolge de vigerende statuten van de naamloze vennootschap N.V. Energie Bedrijven Suriname N.V. (EBS), met artikel 11, per onmiddellijke ingang te schorsen.
2.4 Een algemene vergadering van aandeelhouders van EBS gehouden op 15 oktober 2015 en waarin een besluit is genomen om de dienstbetrekking met [eiser] te beëindigen.
2.5 Een productie d.d. 17 november 2015 met als opschrift: MINISTERIE van ARBEID waarin ondermeer staat: heeft besloten: Op grond van het bovenstaande vergunning te verlenen ter beëindiging van de dienstbetrekking met directeur [eiser], met in achtneming van de wettelijke opzegtermijn.
2.6 Een brief gedateerd 30 november 2015 afkomstig van de EBS en gericht aan [eiser] waarin ondermeer staat: “namens de Minister van Natuurlijke Hulpbronnen, in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van de aandeelhouders van de EBS, wordt de dienstbetrekking per heden, 30 november 2015, met u opgezegd met inachtneming van de wettelijke opzegtermijn ingevolge artikel 1615iBW, waardoor de arbeidsovereenkomst met u per 4 januari 2016 zal zijn beëindigd.
2.7 Machtiging d.d. 17 september 2015 waarin staat dat de Vice President van de Republiek Suriname Ir. Adhin M.A.S. bij presidentieel besluit P.B. 78/2015, aangewezen als vertegenwoordiger van de Staat als aandeelhouder van de N.V. ENERGIE BEDRIJVEN SURINAME de Minister van Natuurlijke Hulpbronnen, de heer Drs. Regillio J. Dodson, machtigt om gedurende de periode 17 september 2015 tot en met 30 november 2015 alle rechten en bevoegdheden die ingevolge de wet, de statuten van de vennootschap en de bestendige gebruiken aan de aandeelhouders toekomen, ten volle uit te oefenen.
2.8 Productie met als opschrift Centrale Accountantsdienst.
Onderwerp: aanbieding assurance-rapport inzake onderzoek aanschaf noodstroomvoorziening N.V. Energiebedrijven Suriname.
2.9 Productie met als opschrift Centrale Accountantsdienst.
Onderwerp: aanbieding assurance-rapport inzake onderzoek aanschaf magazijngoederen via een intermediair door de N.V. Energiebedrijven Suriname (EBS).
2.10 Productie met als opschrift Centrale Accountantsdienst.
Onderwerp: ASSURANCE-RAPPORT inzake onderzoek bestedingen IDB-lening N.V. Energiebedrijven Suriname.
3. De vordering, de grondslag daarvan en het verweer
3.1 Eiser vordert om bij vonnis in kort geding uitvoerbaar bij voorrad op alle dagen en uren:
I.Het besluit van de EBS d.d. 15 oktober 2015 zoals die in haar Algemene Vergadering van Aandeelhouders is genomen, inhoudende het onmiddellijke ontslag van verzoeker te schorsen, althans op te schorten totdat in bodemprocedure door de rechter over de rechtsgeldigheid daarvan onherroepelijk zal zijn beslist.
II. de ontslagvergunning d.d. 17 november 2014 met [nummer] zoals die door de Staat is verleend op te schorten, althans te schorsen totdat in bodemprocedure door de rechter over de rechtsgeldigheid ervan onherroepelijk zal zijn beslist.
III. de opzegging d.d. 30 november 2015 van het dienstverband met hem door de EBS op te schorten, althans te schorsen totdat in bodemprocedure door de rechter over de rechtsgeldigheid ervan onherroepelijk zal zijn beslist.
IV. De EBS te veroordelen tot doorbetaling van het met eiser overeengekomen loon en andere vergoedingen en te gelasten dat eiser toegelaten wordt om de bedongen werkzaamheden te verrichten totdat in bodemprocedure door de rechter over de rechtsgeldigheid ervan onherroepelijk zal zijn beslist.
Eiser vordert tevens dat gedaagden worden veroordeeld in de proceskosten.
Eiser heeft behalve de vaststaande feiten aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat het besluit van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders nietig althans vernietigbaar is, daar de door de EBS gevolgde procedure niet conform de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst heeft plaatsgehad. Dat het besluit van de Ontslagcommissie van het Ministerie van Arbeid evenmin rechtsgeldig is omdat de grondslag van het besluit ondeugdelijk is, en het besluit niet objectief is.
3.2 Gedaagden hebben tegen de vordering verweer gevoerd. Voor zover nodig komt de kantonrechter bij de beoordeling daarop terug.
4.De beoordeling
4.1 Het spoedeisend belang is in voldoende mate gebleken uit hetgeen eiser heeft gesteld.
4.2 Eiser heeft de grondslag van zijn vordering nader gemotiveerd en onderbouwd en heeft verder – voor zover van belang – aangevoerd dat:
a. de beschikking van de ontslagcommissie van het Ministerie van Arbeid niet rechtsgeldig is omdat in strijd is gehandeld met de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst. Dat in vermelde overeenkomst limitatief is opgesomd op welke gronden de dienstbetrekking met hem kan worden beëindigd, namelijk met wederzijds goedvinden, door ontbinding door de kantonrechter wegens gewichtige redenen en de opzegging door hem, [eiser],
b.hij niet in de gelegenheid is gesteld om te worden gehoord op de door de EBS gehouden Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 15 oktober 2015 voor welke vergadering hij was geconvoceerd om 17.00 uur. Hij wenste in persoon te worden gehoord op die vergadering, maar hij was in verzekering gesteld; hij heeft gevraagd te worden gehoord wanneer hij in vrijheid zou zijn gesteld doch de EBS heeft dat niet gehonoreerd.
Zijn vorige gemachtigde heeft zich op die vergadering aangemeld om 17.15 doch is hij niet in de gelegenheid gesteld te worden gehoord omdat de Algemene Vergadering van Aandeelhouders reeds een besluit had genomen ter zake zijn ontslag. EBS had geen redelijk belang om zijn gemachtigde niet de gelegenheid te geven hem te horen omdat de tijd dat hij te laat was niet zo ver was overschreden,
c. de Minister van Natuurlijke Hulpbronnen niet bevoegd was om namens de Staat deel te nemen aan de Algemene Vergadering van Aandeelhouders omdat dit is voorbehouden aan de Vice President van de Republiek Suriname,
d. de grond van zijn ontslag ondeugdelijk is omdat hij niet in persoon is gehoord ten aanzien van de inhoud van de opgemaakte rapporten van het CLAD,
e. het besluit van de Ontslag Commissie ondeugdelijk is gemotiveerd en de beslissing van dit orgaan niet objectief is omdat de voorzitter van de Ontslag Commissie als directeur van arbeid een politieke functie bekleedt en hij derhalve niet objectief kan zijn, aldus eiser.
4.3 Gedaagden hebben voor zover van belang – kort aangegeven – als verweer aangevoerd dat het aan [eiser] verleend ontslag rechtsgeldig is omdat:
a. de procedure die is ingezet in verband met het ontslag conform artikel 11 van de statuten van EBS heeft plaatsgevonden daar artikel 2 lid 2 van de overeenkomst bepaalt dat de wet en de statuten van EBS prevaleren boven de bepaling van die arbeidsovereenkomst indien deze in tegenstrijd zijn met elkaar of van elkaar afwijken.
b. [eiser] in de gelegenheid is gesteld om in persoon of bij gemachtigde aanwezig te zijn op de Algemene Vergadering van Aandeelhouders. [eiser] heeft niet in het vooruitzicht gesteld wanneer hij wederom in vrijheid zou worden gesteld. Gelet op het in artikel 11 van de statuten van de EBS bepaalde kon zijn verzoek niet worden ingewilligd.De toenmalige gemachtigde van eiser, heeft zich aangemeld drie kwartier nadat de vergadering was aangevangen en hij niet meer kon worden gehoord omdat de Algemene Vergadering van Aandeelhouders reeds een besluit had genomen omtrent het ontslag van [eiser].
c. de Minister van Natuurlijke Hulpbronnen rechtsgeldig is vertegenwoordigd op de AVAS van de EBS omdat de Vice President hem daartoe had gemachtigd.
d. er drie rapporten zijn van de ’s Lands Accountantsdienst waaruit blijkt dat [eiser] comptabele regels grovelijk heeft overtreden. [eiser] is als verdachte aangemerkt, in verzekering gesteld en het onderzoek duurt voort door het openbaar ministerie. Hierna is een verzoek ingediend bij de Ontslag Commissie, welk verzoek is ingewilligd.
e. ervan mag worden uitgegaan dat de voorzitter van de Ontslag Commissie in staat is objectief beslissingen te nemen en hetgeen door eiser ter zake is gesteld onvoldoende is om met recht aan de objectiviteit van de beslissing te twijfelen. De beschikking van de ontslagcommissie is zoals de inhoud luidt voldoende gemotiveerd.
4.4 De beoordeling van de stellingen en weren van partijen.
4.4.1 Artikel 2 van de tussen [eiser] en de EBS getekende arbeidsovereenkomst bepaalt het volgende:
lid 1: Onverminderd de bepalingen van deze overeenkomst, zal [eiser] de wettelijke en statutaire bepalingen met betrekking tot de uitoefening van zijn functie als financieel directeur, waaronder mede begrepen het geldende directiereglement, strikt in acht nemen.
lid 2: Ingeval van strijdigheid of afwijking van enige bepaling van deze overeenkomst met enige bepaling van de in lid 1 van dit artikel bedoelde wettelijke en statutaire bepalingen, zullen laatstgemelde bepalingen prevaleren en worden geacht een integrerend deel van deze overeenkomst uit te maken.
lid 3: [eiser] zal als financieel directeur conform de statuten slechts worden ontslagen wegens gewichtige reden, nadat hij redelijkerwijs de gelegenheid heeft gehad zich schriftelijk of mondeling terzake te verdedigen, doch laat een eventueel ontslag het bestaan van de arbeidsovereenkomst en de hieruit voortvloeiende verplichtingen zijdens de EBS onverlet, in ieder geval tot aan de ontbinding cq beëindiging hiervan als bedoeld in lid 4.
lid 4: De ontbinding c.q. beëindiging van de arbeidsovereenkomst kan slechts op de navolgende wijze geschieden:
- Met wederwijs goedvinden:…..
- De ontbinding door de kantonrechter wegens gewichtige redenen:………..
- Opzegging door [eiser]:………..
4.4.2 Artikel 11 van de statuten van de EBS bepaalt ondermeer het volgende:
lid 1: De directeuren worden ontslagen en benoemd door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders.
lid 2: Elke aandeelhouder kan bij besluit van de Raad van Commissarissen om gewichtige redenen worden geschorst,……vermeld.
lid 3: uiterlijk binnen een maand na de schorsing zal een Algemene Vergadering van Aandeelhouders worden gehouden, teneinde, nadat de geschorste in de gelegenheid is gesteld, zich in die vergadering te verdedigen of te doen verdedigen, over de opheffing van de schorsing of over het ontslag van de geschorste te beslissen. Indien zodanige vergadering binnen de gestelde termijn niet is gehouden vervalt de schorsing van rechtswege.
4.4.3 Nu artikel 2 lid 4 van de arbeidsovereenkomst bepaalt dat de dienstbetrekking met [eiser] slechts kan worden beëindigd met wederzijds goedvinden, na ontbinding door de kantonrechter wegens gewichtige redenen en na opzegging door [eiser] terwijl artikel 11 lid I van de statuten van de EBS bepalen dat haar directeuren (dus ook [eiser]) worden ontslagen en benoemd door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders, is er sprake van “afwijking van enige bepalingen” als bedoeld in artikel 2 lid 2 van de litigieuze arbeidsovereenkomst. De stelling van [eiser] dat de in artikel 2 lid 2 van de arbeidsovereenkomst genoemde afwijkende of strijdige bepalingen geen betrekking hebben op de wijze van beëindiging van zijn dienstbetrekking maar slechts op de wijze van zijn functioneren geeft blijk van een onjuiste interpretatie van vermeld artikellid. Immers de wijze waarop artikel 2 lid 2 van de arbeidsovereenkomst is geredigeerd is duidelijk. De afwijkende bepaling van de statuten prevaleren en worden geacht een integrerend deel uit te maken van de arbeidsovereenkomst. De Algemene Vergadering van Aandeelhouders van de EBS was daarom bevoegd om het ontslagproces ten aanzien van [eiser] in te zetten.
4.4.4 Onbetwist is dat [eiser] is medegedeeld dat hij in de gelegenheid was om in persoon te worden gehoord of middels een gemachtigde. Nu eiser niet heeft gesteld dat er een indicatie was binnen welke termijn hij in vrijheid zou worden gesteld kon van de EBS, mede gelet op het bepaalde in artikel 11 lid 3 van de Statuten van de EBS, niet worden verlangd dat een andere vergadering zou worden uitgeschreven waarop het ontslag van [eiser] zou worden besproken. Immers zou van rechtswege de schorsing die aan [eiser] was opgelegd, vervallen.
Er is niet gesteld en evenmin is gebleken dat op de Algemene Vergadering van Aandeelhouders d.d. 15 oktober 2015 van de agenda is afgeweken. Het besluit tot ontslag van [eiser] was reeds genomen door de Algemene Vergadering toen de toenmalige raadsman van eiser zich aanmeldde en terecht kon deze niet meer worden gehoord ten aanzien van het besluit.
4.4.5 Eiser heeft niets overgelegd waaruit zou moeten blijken dat aan de Vice President van de Republiek Suriname enige beperking is opgelegd bij het presidentieel besluit P.B. 78/2015 als genoemd in de machtiging sub 2.7 van dit vonnis. De Minister van Natuurlijke Hulpbronnen was daarom bevoegd de Staat te vertegenwoordigen als aandeelhouder op de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van de EBS op 15 oktober 2015.
4.4.6 [eiser] heeft aangevoerd dat hij niet is gehoord met betrekking tot de inhoud van door gedaagde overgelegde CLAD-rapporten. Dat hij met toestemming van de Raad van Commissarissen van EBS heeft gehandeld en daarom de grondslag van het besluit van zijn ontslag ondeugdelijk is, aldus [eiser].
Deze verweren worden verworpen omdat [eiser] hiermede niet had mogen volstaan. Immers, gedaagde heeft bij haar conclusie van antwoord de volgende gedetailleerde onderbouwde rapporten overgelegd:
Centrale Accountantsdienst.
Onderwerp: aanbieding assurance-rapport inzake onderzoek aanschaf noodstroomvoorziening N.V. Energiebedrijven Suriname
Centrale Accountantsdienst.
Onderwerp: aanbieding assurance-rapport inzake onderzoek aanschaf magazijngoederen via een intermediair door de N.V. Energiebedrijven Suriname (EBS) en
Centrale Accountantsdienst.
Onderwerp: assurance-rapport inzake onderzoek bestedingen IDB-lening N.V. Energiebedrijven Suriname.
Eiser is hierdoor in de gelegenheid gesteld gemotiveerd en/of onderbouwd verweer te voeren en het was dus voor hem mogelijk om gedetailleerd in onderhavig geding in te gaan op de inhoud van de rapporten. Dit heeft hij echter nagelaten. Tevens heeft hij nagelaten te motiveren wanneer en op welke wijze hij de door hem gestelde toestemming heeft verkregen van de RvC. Hierdoor is de inhoud van vermelde rapporten aannemelijk, namelijk dat gedaagde ondermeer kan worden verweten:
- onregelmatigheden bij afwikkeling leveringscontracten,
- afwijking en omzeiling van de interne (EBS) procedure die geldt bij de aanvraag van goederen en diensten,
- onregelmatigheden bij de besteding van de IDB leensom.
Van EBS kan daarom niet worden verwacht dat zij de dienstbetrekking met EBS voortzet.
4.4.7 Het verweer dat de beschikking van de ontslagcommissie niet objectief zou zijn wordt als niet deugdelijk gemotiveerd of onderbouwd verworden. De kantonrechter acht de motivering van de beschikking voldoende en duidelijk.
4.5 Op grond van al hetgeen hiervoor is overwogen, zal de vordering worden afgewezen en zal [eiser] in de proceskosten worden veroordeeld.
4.6 De overige stellingen en weren van partijen komen niet voor verdere bespreking in aanmerking omdat de beoordeling daarvan niet tot een andere beslissing zal leiden.
5. De beslissing
5.1 Wijst de vordering af.
5.2 Veroordeelt eiser in de proceskosten aan de zijde van gedaagden gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Dit vonnis in kort geding is gewezen door mr. S.S.S. Wijnhard, kantonrechter in het eerste kanton, en uitgesproken te Paramaribo ter openbare terechtzitting van donderdag 28 april 2016 door mr. A. Johanns, kantonrechter in het eerste kanton, in tegenwoordigheid van de griffier.
w.g.D.Ramdin w.g. S.S.S. Wijnhard
w.g. A.C. Johanns