- Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
- Zaaknummer AR-153518
- Uitspraakdatum 08 augustus 2016
- Publicatiedatum 05 juli 2019
- Rechtsgebied Civiel recht
-
Inhoudsindicatie
Personen- en familierecht. Echtscheiding. Scheiding en deling huwelijksgoederengemeenschap. In casu staat vast dat het huwelijk duurzaam is ontwricht.
Uitspraak
KANTONGERECHT IN HET EERSTE KANTON
E.K.-A.R.no. 15-3518
08 augustus 2016
Vonnis inzake:
[eiser],
wonende aan de [adres] in het [district], eiser,
gemachtigde: mr. Ch. Algoe, advocaat,
tegen
[gedaagde],
wonende aan de [adres] in het [district], gedaagde,
gemachtigde: mr. L. Punwasi-Raghoebier, advocaat.
De Kantonrechter in het Eerste Kanton spreekt in deze zaak, in Naam van de Republiek, het navolgende vonnis uit.
1. Het procesverloop
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende processtukken/-handelingen:
- het inleidend rekest met bijlagen hetwelk op 06 augustus 2015 op de griffie der kantongerechten is ingediend;
- de mondelinge conclusie van eis;
- de schriftelijke conclusie van antwoord en uitlating producties;
- de schriftelijke conclusie van repliek, met producties;
- de schriftelijke conclusie van dupliek en uitlating producties, met producties;
- de schriftelijke conclusie tot uitlating producties;
- de rolbeschikking d.d. 11 juli 2016 gegeven, waarbij een comparitie van partijen is gelast voor het inwinnen van inlichtingen;
- het proces-verbaal d.d. 25 juli 2016 van de gehouden comparitie van partijen;
- het verzoek van eiser om te mogen concluderen na gehouden comparitie van partijen;
- het proces-verbaal d.d. 05 augustus 2016 van het gesprek met de procesgemachtigden naar aanleiding van het door eiser ingediend verzoek.
1.2 De rechtsdag voor de uitspraak van het vonnis is hierna bepaald op heden.
2. De feiten
2.1 Partijen zijn in algehele gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd op 29 januari 2005, te Paramaribo, bij [akte no], [folio no].
2.2 Uit het huwelijk tussen partijen is het navolgend thans nog minderjarig kind geboren:
– [naam], geboren op 06 juni 2005 te [district].
3. De vordering, de grondslag daarvan en het verweer
3.1 Eiser vordert – kort samengevat – dat bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
– de echtscheiding wordt uitgesproken tussen partijen, met alle wettelijke gevolgen van dien;
– met bepaling van plaats en tijd waar en waarop het familieverhoor zal plaatsvinden, alsmede
– om gedaagde te veroordelen om met eiser over te gaan tot scheiding en deling van de huwelijksgoederengemeenschap, met de gebruikelijke nevenvoorzieningen.
3.2 Eiser legt aan zijn vordering, naast voormelde feiten, ten grondslag –zakelijk weergegeven en in zoverre ten deze van belang- dat voornoemd huwelijk tussen partijen duurzaam is ontwricht vanwege het feit dat gedaagde reeds langer dan een jaar iedere fysieke relatie met hem weigert zonder dat daarvoor enig reden is aan te wijzen. Volgens eiser houdt gedaagde vol dat zij niet meer van eiser houdt en dat alle gevoelens voor eiser dood zijn voor haar. Bemiddeling door familieleden aan beide zijden heeft niet mogen baten. Eiser stelt dat hij sinds 2 weken de echtelijke kamer heeft verlaten en zijn intrek heeft genomen in een andere kamer. Volgens eiser kan hij vanwege deze factoren niet meer met gedaagde samenwonen en is herstel van het huwelijk niet meer mogelijk.
3.3 Gedaagde heeft verweer gevoerd, waarop de kantonrechter – voor zover van belang – in de beoordeling zal terugkomen.
4. De beoordeling
4.1 Gedaagde erkent dat het huwelijk tussen partijen duurzaam is ontwricht, doch betwist de gronden die eiser daaraan ten grondslag heeft gelegd. Volgens gedaagde is de duurzame ontwrichting van het huwelijk tussen partijen aan eiser te wijten geweest, met name vanwege zijn onredelijk c.q.wangedrag jegens haar. Gedaagde heeft de door eiser aangevoerde gronden gemotiveerd betwist en heeft derhalve bezwaar tegen de vordering van eiser met een beroept zich op artikel 263 BW.
4.2 Eiser persisteert bij zijn stellingen en heeft de door gedaagde aangevoerde feiten gemotiveerd betwist.
4.3 Gedaagde persisteert bij haar stellingen en haar beroep op artikel 263 BW.
4.4 De kantonrechter heeft in de stellingen en weren van partijen aanleiding gevonden om een comparitie van partijen te gelasten. Tijdens de gehouden comparitie van partijen hebben partijen gepersisteerd bij hun stellingen en standpunten. Gedaagde heeft tevens gepersisteerd in haar beroep op artikel 263 BW.
4.5 In het gesprek met de procesgemachtigden van partijen is namens partijen aangegeven dat partijen – met het oog op met name het belang van het minderjarig kind en om zo spoedig mogelijk een eind te maken aan de emotionele strijd tussen partijen die nu reeds een jaar duurt, zodat partijen een nieuwe start kunnen maken met hun respectieve levens – hoewel er wordt gepersisteerd bij de stellingen en de schuldvraag met betrekking tot de duurzame ontwrichting van het huwelijk, partijen zich met betrekking tot de vordering refereren aan het oordeel van de kantonrechter en zo spoedig mogelijk de zaak middels vonnis wensen te beëindigen.
4.6 De kantonrechter overweegt dat, nu tussen partijen rechtens vaststaat dat het huwelijk tussen hen duurzaam is ontwricht, terwijl gedaagde zich, naar de kantonrechter begrijpt, niet langer verzet tegen de vordering van eiser, deze als op de wet gegrond zal worden toegewezen in voege als na te melden.
4.7 De beslissing omtrent de voorziening in de voogdij en toeziende voogdij over het minderjarig kind, zal worden aangehouden tot de datum zoals bepaald in de beslissing.
4.8 Nu partijen echtelieden zijn, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd.
5. De beslissing
De Kantonrechter:
5.1 Spreekt uit de echtscheiding tussen [eiser] en [gedaagde], in algehele gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd op 29 januari 2005, te Paramaribo, bij [akte no.], [folio no.].
5.2 Bepaalt dat het verhoor van de ouders, bloed- en/of aanverwanten ter voorziening in de voogdij en toeziende voogdij ten aanzien van het minderjarig kind, te weten:
– [naam], geboren op 06 juni 2005 te Paramaribo,
zal plaatsvinden op dinsdag 13 december 2016 des voormiddags te 09.30 uur in èèn der zalen van het Gerechtsgebouw aan de Grote Combeweg no. 02 te Paramaribo.
5.3 Beveelt de scheiding en deling van de huwelijksgoederengemeenschap waarin partijen gehuwd zijn geweest.
5.4 Benoemt, indien partijen binnen een maand na de inschrijving van dit echtscheidingsvonnis geen overeenstemming omtrent de keuze van een notaris zullen hebben bereikt, tot notaris ten overstaan van wie de werkzaamheden van de scheiding en deling zullen plaatsvinden, J.G. Kemp, notaris te Paramaribo dan wel diens waarnemer of opvolger.
5.5 Benoemt, voor het geval een der partijen weigerachtig mocht blijken aan de verdeling mede te werken, tot onzijdige personen volgens de wet:
- voor eiser: H.A. Wekker, advocaat,
- voor gedaagde: A.E. Veldman, advocaat.
5.6 Compenseert de proceskosten tussen partijen, in dier voege dat ieder hunner de eigen kosten draagt.
5.7 Wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Aldus gewezen en in het openbaar uitgesproken door mr. S.S. Nanhoe-Gangadin, kantonrechter in het Eerste Kanton, lid-plaatsvervanger, ter terechtzitting te Paramaribo van maandag 08 augustus 2016, in tegenwoordigheid van de fungerend griffier, mr. M.S. Wesenhagen.