- Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
- Zaaknummer AR-163283
- Uitspraakdatum 21 juli 2016
- Publicatiedatum 13 september 2019
- Rechtsgebied Civiel recht
-
Inhoudsindicatie
Kort geding. Schorsing executie verstekvonnis. Nieuw gebleken feit na gewezen verstekvonnis.
Uitspraak
Kantonrechter in Kort geding
A.R. no. 163283
21 juli 2016
Vonnis in de zaak van
RAMA’S CAR PALACE NV, gevestigd en kantoorhoudende in het district Wanica,
gemachtigde: mr. N. Rapprecht-Lui, advocaat,
eiseres in kort geding,
tegen
[gedaagde], wonende te [district],
gemachtigde: mr. M.D. Lau-Kerssenberg, advocaat,
gedaagde in kort geding.
1. Het proces verloop:
1.1 Dit blijkt uit de volgende processtukken:
- het verzoekschrift, met producties, dat op 28 juni 2016 ter griffie der kantongerechten is ingediend,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- de conclusie van repliek, met productie,
- de conclusie van dupliek.
1.2 De uitspraak van het vonnis in kortgeding is bepaald op heden.
2. De feiten
2.1 Bij verzoekschrift van 4 december 2015 heeft gedaagde een vordering tegen eiseres ingesteld.
2.2 Op de dag van de eerste behandeling is eiseres niet verschenen waardoor tegen haar verstek is verleend en is bepaald dat op 17 maart 2016 vonnis zal worden gewezen. De zaak staat bekend onder AR no. 15-5399.
2.3 Bij schrijven van 5 februari 2016 heeft de gemachtigde van eiseres aan de griffier, met een kopie naar gedaagde, zijn gemachtigde, aangegeven dat het verstek op 17 maart door haar gezuiverd zal worden.
2.4 Op 17 maart 2016 is verstekvonnis gewezen waarbij eiseres is veroordeeld om binnen een maand na betekening van dit vonnis de overschrijving van het voertuig te bewerkstelligen. Ook is eiseres veroordeeld tot betaling van het bedrag van US$ 195,= aan gedaagde.
2.5 Het vonnis is aan eiseres betekend op 10 juni 2016.
2.6 Tegen dit vonnis heeft eiseres verzet aangetekend op 22 juni 2016.
3. De vordering en de grondslag daarvan
3.1 De vordering
Eiseres vordert, kort gezegd, dat de kantonrechter, bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:
- Schorst, of opschort, de executie van het vonnis van 17 maart 2016 in de zaak bekend onder AR no. 15-5399, totdat in de verzetzaak zal zijn beslist, op straffe van een dwangsom en voorts
- Gedaagde veroordeelt in de proceskosten.
3.2 De grondslag
Eiseres heeft als grondslag voor het gevorderde aangevoerd dat zij geen overeenkomst van huurkoop heeft met gedaagde. Voorts voert zij aan dat er een zuiveringsbrief is gestuurd naar de rechter waardoor zij in de gelegenheid gesteld had moeten worden om verweer te voeren. Ondanks dit schrijven is toch verstekvonnis gewezen.
4. Het verweer
Gedaagde heeft verweer gevoerd op welk verweer de kantonrechter, voor zover van belang, hierna terugkomt.
5. De beoordeling
5.1 Gedaagde heeft als verweer aangevoerd dat hij niet op de hoogte is van een zuiveringsschrijven. Voorts voert gedaagde aan dat er wel sprake is van een huurkoopovereenkomst met eiseres.
5.2 De kantonrechter overweegt dat de schorsing van de executie van een vonnis pas dan kan worden toegewezen wanneer er sprake is van een aperte misslag of van een situatie waarbij de executie van het vonnis op grond van na het vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten, klaarblijkelijk aan de zijde van de geexecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard.
5.3 De kantonrechter is dan ook gehouden de onderhavige vordering tot schorsing van de werking van het vonnis aan deze criteria te toetsen. Mocht er sprake zijn van één van deze criteria (aperte misslag of een nieuw aan het licht gekomen feit), dan zal schorsing van een executie mogen volgen. Indien er geen sprake is van een van deze criteria, dan zal het gevorderde moeten worden afgewezen en zullen partijen de behandeling in de verzetprocedure moeten afwachten.
5.4 De kantonrechter overweegt dat eiseres in haar grondslag een beroep erop doet dat zij het verstek had gezuiverd middels een schrijven gedateerd 5 februari 2016, voor de datum van het verstekvonnis.
5.5 De kantonrechter overweegt dat dit feit gezien kan worden als een nieuw feit welke aan het licht is gekomen na het vonnis en waarvan aangenomen kan worden dat, indien de kantonrechter daarvan op de hoogte was, het feit ertoe zou leiden dat er geen verstekvonnis gewezen zou worden.
5.6 De kantonrechter is van oordeel dat er in casu wel sprake is van een na het verstekvonnis aan het licht gekomen feit of omstandigheid die tot de conclusie leidt dat de executie van het vonnis kan worden geschorst.
5.7 De kantonrechter zal daarom het gevorderde toewijzen.
5.8 Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding.
6. De beslissing
6.1 Schorst de werking van het verstekvonnis gewezen op 17 maart 2016 in de zaak bekend onder AR no. 15-5399 totdat er definitief zal zijn beslist in de betreffende verzetsprocedure;
6.2 Veroordeelt gedaagde om aan eiseres een dwangsom te betalen van SRD 1.000,= (eenduizend Surinaamse dollar) per dag, het totaal van SRD 50.000,= (vijftigduizend Surinaamse dollar) niet te bovengaand, voor iedere dag dat hij in strijd handelt met dit vonnis;
6.3 Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4 Veroordeelt gedaagde in de kosten van dit geding aan de zijde van eiseres gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op SRD 250,= (tweehonderd en vijftig Surinaamse dollar).
Aldus gewezen door mr. A.C. Johanns, kantonrechter-plaatsvervanger in kortgeding, en uitgesproken door mr. I.S. Chhangur-Lachitjaran, ter openbare terechtzitting van het kantongerecht in het eerste kanton te Paramaribo van donderdag 21 juli 2016, in tegenwoordigheid van de griffier.
w.g. G.R. Mangal w.g. A.C. Johanns
w.g. I.S. Chhangur-Lachitjaran