- Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
- Zaaknummer AR-162316
- Uitspraakdatum 24 mei 2016
- Publicatiedatum 18 oktober 2019
- Rechtsgebied Civiel recht
-
Inhoudsindicatie
Kort geding. Verzoek om schorsing van aangekondigde openbare verkoop van perceel. Overeengekomen contractuele rente van 2,5% p.mnd. is in strijd met goede zeden en moet worden teruggebracht naar 18% p.jr., maar maakt veiling niet onrechtmatig. Renteberekening over de gestapelde rente is niet onrechtmatig. Verzoek om schorsing wordt afgewezen.
Uitspraak
HET KANTONGERECHT IN HET EERSTE KANTON
A.R. no. 162316
24 mei 2016
Vonnis in kort geding in de zaak van
[eiseres],
wonende te [plaats] in Nederland,
eiseres in kort geding,
gemachtigde: mr. H.P. Boldewijn, advocaat,
tegen
STICHTING SOEREKE, rechtspersoon,
gevestigd in het district Wanica,
gedaagde in kort geding,
gemachtigde voorheen: mr. M.D. Lau-Kerssenberg, advocaat.
De Kantonrechter spreekt in naam van de Republiek het volgende vonnis uit.
1. Het procesverloop
1.1 Dit blijkt uit de volgende gefourneerde processtukken/proceshandelingen:
- het verzoekschrift met bijbehorende producties dat op 12 mei 2016 ter griffie der kantongerechten is ingediend;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2 De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.
2. De feiten
2.1 Stichting Dewta heeft op 13 juni 2007 aan eiseres ter leen verstrekt, gelijk zij ter leen heeft ontvangen een bedrag van € 20.000, = (de leensom). Over het bedrag diende eiseres een rente van 2,5% per maand te voldoen. Dit bedrag diende eiseres binnen 1 jaar af te lossen.
2.2 Ter zekerheidsstelling voor de terugbetaling van de leensom heeft eiseres hypotheek doen vestigen ten laste van Stichting Dewta op een aan haar in eigendom toebehorend perceel.
2.3 Bij akte van cessie gedateerd 8 oktober 2014, verleden ten overstaan van [notaris] is de hypothecaire schuldvordering overgedragen aan gedaagde.
2.4 Bij exploot van [deurwaarder] d.d. 16 februari 2016 is aan eiseres de openbare verkoop van het perceel aangezegd welke zal plaatsvinden op 24 mei 2016 des voormiddags te 9.00 uur.
3. De vordering, de grondslag daarvan en het verweer
3.1 Eiseres vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad – zakelijk weergegeven:
a. schorsing dan wel opschorting van de aangekondigde openbare verkoop totdat in kracht van gewijsde gegaan vonnis zal zijn beslist over de hoegrootheid van de werkelijke schuld.
b. veroordeling van gedaagde tot doorhaling van de ingeschreven hypotheek in de daartoe bestemde registers ten hypotheekkantore, onder verbeurte van een dwangsom.
3.2 Eiseres heeft het volgende aan haar vordering ten grondslag gelegd:
Zij heeft niet € 21.500, = ter leen ontvangen maar € 20.000, =. Zj heeft vanaf de aanvang van de lening maandelijks een bedrag van € 500, = afgelost en heeft zij thans zelf een tegoed van € 2.368,36 welke zij terug dient te ontvangen. Daarnaast is de rente van 2,5% moreel niet aanvaardbaar en is in strijd met de goede zeden. De voorgenomen openbare verkoop is derhalve onrechtmatig. Ter onderbouwing van haar stellingen heeft eiseres een overzicht overgelegd van de door haar gepleegde aflossingen, en het pro resto verschuldigde.
3.3 Gedaagde heeft verweer gevoerd. De kantonrechter komt zover nodig terug daarop in de beoordeling.
4. De beoordeling
4.1 Het spoedeisend belang blijkt uit de stellingen van eiseres en het door haar gevorderde.
4.2 Gedaagde heeft het volgende verweer gevoerd.
Zij betwist het door eiseres overgelegde overzicht. Volgens gedaagde is de lening aangegaan op 13 juni 2007 met een rente van 2,5% per maand. Eiseres heeft tussen juni 2007 en september 2008 geen aflossingen gepleegd waardoor de schuld met rente in die periode is opgelopen. De totale schuld bedraagt thans € 125.494,48.
De door haar aan eiseres betekende saldo – opgave d.d. 4 februari 2016 voor het bedrag van € 29.562,50 is als volgt opgebouwd:
- Het geleend bedrag inclusief kosten bedraagt € 21.500, =,
- Indien eiseres tijdig en conform de overeenkomst had afgelost zou de rente bedragen € 8.062,50.
Nu eiseres de lening niet tijdig had afgelost, dient zij het thans verschuldigde bedrag van € 125.494,48 te betalen.
4.3 Alhoewel het partijen vrij staat om een overeenkomst aan te gaan en de inhoud van die overeenkomst zelf te bepalen, is de kantonrechter het eens met eiseres dat een rente van 2,5% per maand, in strijd is met de goede zeden. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter zal deze dan ook moeten worden teruggebracht tot de gangbare rente van 18% per jaar. Een hoge rente maakt de aangekondigde veiling echter niet onrechtmatig. Doch zal gedaagde bij de berekening van de saldoschuld rekening moeten houden met de gangbare rente.
4.4 Ten aanzien van het bedrag van € 21.500, =, welk bedrag als leensom inclusief kosten door gedaagde is aangemerkt, oordeelt de kantonrechter als volgt. Gedaagde heeft niet althans niet gemotiveerd weersproken dat de leensom bedroeg € 20.000, =, zodat van dat bedrag dient te worden uitgegaan bij de berekening van de saldoschuld en niet het bedrag van € 21.500, =. De omstandigheid dat gedaagde uitgaat van een ander bedrag bij de berekening van de saldoschuld dan van de leensom zelf, maakt de aangekondigde openbare verkoop ook niet onrechtmatig.
4.5 De stelling van eiseres, dat gedaagde een systeem heeft gehanteerd van rente op rente bij de berekening van de saldoschuld, gaat niet op en dient te worden verworpen. Immers blijkt uit de akte van geldlening van 13 juni 2007, dat de interest zal worden betaald over het pro resto verschuldigde. Hieruit concludeert de kantonrechter, terecht zoals door gedaagde is aangevoerd, dat de renteberekening over de gestapelde rente niet onrechtmatig is.
4.6 Eiseres heeft haar stelling dat zij niets meer verschuldigd is aan gedaagde uit hoofde van de akte van geldlening van 13 juni 2017 niet aannemelijk kunnen maken zodat de door haar gevraagde voorziening dient te worden geweigerd.
4.7 De kantonrechter acht bespreking van de overige stellingen en weren van partijen overbodig.
4.8 Eiseres zal als de in het ongelijk gestelde partij de proceskosten moeten dragen.
5. De beslissing
De kantonrechter:
5.1 Weigert de gevraagde voorzieningen.
5.2 Veroordeelt eiseres in de proceskosten aan de zijde van gedaagde gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen en uitgesproken ter openbare terechtzitting van het eerste kanton van dinsdag 24 mei 2016 te Paramaribo door de kantonrechter in kort geding, mr. I.S. Chhangur-Lachitjaran, in tegenwoordigheid van de griffier.
w.g. G.R. Mangal w.g. I.S. Chhangur-Lachitjaran