- Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
- Zaaknummer AR-165663
- Uitspraakdatum 28 november 2016
- Publicatiedatum 05 november 2019
- Rechtsgebied Civiel recht
-
Inhoudsindicatie
Verzoek om leerperiode van de Centrale Opleiding voor Verloskundigen in Suriname opnieuw te doen is afgewezen, omdat op grond van het Reglement meerdere herkansingen zijn aangeboden.
De kantonrechter begrijpt dat gedaagde verantwoordelijk is voor het afleveren van beroepsbeoefenaars die kundig en vakbekwaam horen te zijn, doch zijn er voldoende waarborgen om de kwaliteit van de opleiding te garanderen. Gedaagde handelt in strijd met het bepaalde in artikel 11 lid 6 RCOV door kenbaar te maken dat er geen gronden bestaan om het verzoek van eiseres te willigen.
Uitspraak
KANTONGERECHT IN HET EERSTE KANTON
A.R. No. 16-5663
28 november 2016
Vonnis in kort geding in de zaak van:
[eiseres], gehuwd [naam 1],
wonende aan [adres] te [district],
eiseres,
gemachtigde: mr. C.B. Lachman, advocaat,
tegen
DE STAAT SURINAME, met name HET MINISTERIE VAN VOLKSGEZONDHEID,
ten deze vertegenwoordigd door de Procureur-Generaal bij het Hof van Justitie van Suriname,
kantoorhoudende te zijner Parkette aan de Limesgracht no. 92,
gedaagde,
gemachtigde: mr. S. Mangroelal, advocaat.
1. Het verloop van het proces
1.1 Dit blijkt uit de volgende processtukken en –handelingen:
- het inleidend verzoekschrift dat met de producties op 21 november 2016 op de Griffie der Kantongerechten is ingediend;
- de conclusie van eis d.d. 22 november 2016;
- de conclusie van antwoord d.d. 23 november 2016;
- de rolbeschikking d.d. 23 november 2016, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- het proces-verbaal d.d. 23 november 2016, betreffende de gehouden comparitie van partijen;
- de conclusie tot uitlating na gehouden comparitie van partijen d.d. 23 november 2016, welke conclusie mondeling is genomen.
1.2 Nadat partijen hebben kenbaar gemaakt geen behoefte hebben om zich uit te laten over de gehouden comparitie van partijen, is de uitspraak van het vonnis bepaald op heden.
2. De feiten
2.1 Eiseres is verpleegkundige A en werkzaam in het Academisch Ziekenhuis Paramaribo. In het jaar 2011 is eiseres gestart met de Centrale Opleiding voor Verloskundigen in Suriname om opgeleid te worden tot Verloskundige.
2.2 Op grond van artikel 8 lid 2 van het Reglement voor de Centrale Opleiding Verloskundigen in Suriname (hierna afgekort RCOV), is eiseres in het jaar als hiervoor vermeld toegelaten tot de tweede leerperiode van de bedoelde opleiding. Eiseres heeft de tweede leerperiode 2011- 2012, derde leerperiode 2012 – 2013 en vierde leerperiode 2013- 2014 met succes doorlopen.
2.3 Eiseres heeft na de vierde leerperiode deelgenomen aan het eindexamen, en wel in maart 2015. Het eindexamen bestaat uit een theoretisch en praktisch gedeelte.
Eiseres is voor het eindexamen dat in maart 2015 is afgenomen geslaagd voor het theoretisch gedeelte, bestaande uit een mondeling examen en een scriptie. Voor het praktisch gedeelte is eiseres afgewezen.
2.4 Op grond van artikel 11 lid 6 van RCOV heeft de examencommissie eiseres een herkansing gegeven in het praktische gedeelte van het eindexamen. Zij is hiervoor afgewezen.
2.5 In juli 2015 is eiseres ten tweede male een herkansing geboden tot deelname aan het praktische deel van het eindexamen, doch wederom zonder succes.
2.6 Hierna is eiseres op 10 november 2016 in de gelegenheid gesteld deel te nemen aan het herexamen in het vak Verloskunde, en is zij ook daarvoor afgewezen.
2.7 Op 11 juli 2016 heeft eiseres per schrijven een verzoek aan de waarnemend directeur van Volksgezondheid gericht om haar in de gelegenheid te stellen de opleiding voor verloskundigen te doen afronden. In dat schrijven heeft eiseres het volgende verwoord:
“Zeer geachte directeur,
Op 3 december 2015 heb ik u een brief gericht voor aanvraag van dispensatie voor het afleggen van het laatste examen in de opleiding voor verloskundigen. Helaas is dit niet gehonoreerd. Aangezien ik heel veel kennis en ervaring heb opgedaan gedurende 5 jaren en deze graag wilt gebruiken om het verloskundig werk in Suriname te ondersteunen, nader ik u met het verzoek om mij toestemming te verlenen om de opleiding alsnog af te ronden. Ik zou graag in de groep die in oktober/november 2016 met het 4e leerjaar begint, terug geplaatst willen worden.
Een gesprek met u om u van meer informatie te voorzien, zal heel geruststellend zijn voor mij.
(…)”
2.8 Vanwege het uitblijven op het hiervoor vermeld verzoek van eiseres, heeft de gemachtigde van eiseres op 06 oktober 2016 een rappelschrijven aan de waarnemend directeur van Volksgezondheid gericht, welk schrijven hij per exploit van een deurwaarder d.d. 06 oktober 2016 aan de waarnemend directeur heeft doen betekenen. In dat rappelschrijven heeft de gemachtigde namens eiseres het volgende vermeld:
“(…)
Cliënte heeft u een schrijven d.d. 11 juli 2016 doen toekomen, waarvan voor de goede orde u hierbij een fotokopie aantreft.Voormeld schrijven komt in het kort erop neer: dat cliënte u het verzoek doet haar toestemming te verlenen om de opleiding voor verloskundigen alsnog af te ronden. Tevens doet zij u het verzoek haar te willen ontvangen voor een gesprek teneinde u te willen informeren omtrent het onderhavige. Tot op heden, ruim twee maanden na dato, heeft zij echter geen reactie van u gehad.Aangezien reeds in oktober/november 2016 een aanvang wordt gemaakt met voormelde opleiding, heeft cliënte belang bij een spoedige reactie.
(…).”
2.9 Op 27 oktober 2016 heeft de waarnemend directeur van Volksgezondheid per schrijven gereageerd op het rappelschrijven van de gemachtigde van eiseres. De reactie van de waarnemend directeur luidt, onder meer als volgt:
“Met verwijzing naar Uw schrijven de dato 6 oktober 2016 inzake hogervermeld onderwerp deel ik U mede dat uit onderzoek is gebleken dat er geen gronden aanwezig zijn om te voldoen aan het verzoek van Uw cliënte.
Bijgaand doe ik U in fotokopie toekomen een schrijven gericht aan Uw cliënte de dato 19 februari 2016 no. 3413/15, naar de inhoud waarvan ik U verwijs.”
2.10 In het schrijven d.d. 19 februari 2016, no. 3413/15, waarvan de waarnemend directeur van Volksgezondheid melding maakt in haar schriftelijke reactie als hiervoor vermeld, staat het volgende vermeld:
“Geachte mevr. [eiser],
Na ontvangst en doorlezen van uw aanvraag voor dispensatie heb ik mij doen informeren door [naam 2], coördinator van de opleiding en [naam 3], docent en gynaecoloog/obstetricus.
Alsook de afgevaardigde van de Geneeskundige Commissie in de Examencommissie.
Uit de aldus bekomen informatie; inclusief wat in uw schrijven vermeld staat, concludeer ik dat er geen gronden bestaan om uw aanvraag voor dispensatie te honoreren.”.
2.11 Artikel 11 lid 6 RCOV luidt als volgt:
“De student die niet geslaagd is voor het eindexamen krijgt een herkansing.
Indien hij toch is afgewezen dient hij de laatste leerperiode opnieuw te doen.”
3. De vordering, de grondslag daarvan en het verweer
3.1 Eiseres vordert, om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad,:
I) gedaagde te veroordelen om haar in de gelegenheid te stellen de vierde leerperiode alsmede het eindexamen opnieuw te doen;
II) gedaagde te veroordelen een dwangsom te verbeuren van SRD 50.000,- voor elke dag of keer dat gedaagde nalatig blijft aan de uitvoering van dit vonnis gevolg te geven.
3.2 Eiseres legt aan haar vordering ten grondslag gelegd, dat gedaagde een onrechtmatige daad jegens haar pleegt. Daartoe stelt zij, tegen de achtergrond van de feiten, vermeld onder 2, het volgende:
- gedaagde heeft in strijd met artikel 11 lid 6 RCOV geweigerd om eiseres in de gelegenheid te stellen de vierde leerperiode evenals het eindexamen opnieuw te doen;
- ingevolge artikel 7 van RCOV zal de student de vierde leerperiode kunnen doen pas als er een behoefte bestaat aan verloskundigen binnen de gezondheidszorg;
- er bestaat thans een leergroep en eindnovember 2016 zal een aanvang met de vierde leerperiode worden gemaakt;
- eiseres is gerechtigd de vierde periode alsmede het eindexamen opnieuw te doen.
3.3 Gedaagde heeft verweer gevoerd. Op dit verweer komt de kantonrechter, voor zover voor de beslissing van belang, hierna in de beoordeling terug.
4. De beoordeling
4.1 Gedaagde heeft bij conclusie van antwoord het spoedeisend belang van eiseres weersproken door aan te voeren, dat de nieuwe groep sedert twee weken geleden is aangevangen met de laatste leerperiode. Echter heeft de comparitiegevolmachtigde van gedaagde tijdens de comparitie van partijen verklaard dat er op 30 november 2016 een nieuwe groep van start gaat met de vierde leerperiode, en wel de groep studenten die is overgegaan van de derde leerperiode naar de vierde leerperiode. Het hiervoor vermelde maakt het spoedeisend belang van eiseres voldoende aannemelijk voor de kantonrechter. Eiseres zal daarom worden ontvangen in het kort geding.
4.2 Tijdens de comparitie van partijen is duidelijk aan het licht gekomen dat eiseres het verzoek doet om conform artikel 11 lid 6 RCOV in de gelegenheid gesteld te worden de vierde leerperiode, zijnde de laatste leerperiode, en daaruit voortvloeiend het eindexamen opnieuw te doen. Daarom zal de kantonrechter zich toespitsen op het in de gelegenheid doen stellen van een student tot het opnieuw doen van de laatste leerperiode en niet op de verzochte dispensatie. Immers is in RCOV geen enkele bepaling opgenomen betreffende dispensatie, doch van een herkansing en het opnieuw doen van de laatste leerperiode, zijnde zoals de kantonrechter het begrijpt de vierde leerperiode.
4.3 Gedaagde heeft opgeworpen dat eiseres niet in de gelegenheid kan worden gesteld om de vierde leerperiode opnieuw te doen, omdat zij ingevolge artikel 11 RCOV een herkansing diende te krijgen, doch heeft zij in afwijking van dit artikel drie herkansingen aan eiseres geboden. Ondanks deze drie herkansingen, heeft eiseres het eindexamen nadien niet behaald. Dit, terwijl zij ingevolge het RCOV hierna moest worden afgeschreven.Voorts heeft gedaagde, zoals de kantonrechter het verweer begrijpt, opgeworpen dat zij verantwoordelijk is voor het garanderen van een goede gezondheidszorg naar de samenleving toe en eiseres vanwege het niet behalen het eindexamen na de herkansingen niet met de verantwoordelijkheid kan worden belast om als verloskundige op te treden.Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter diende eiseres zoals het RCOV dat voorschrijft in de gelegenheid te worden gesteld tot het opnieuw doen van de vierde leerperiode, omdat zij na de herkansing het eindexamen niet heeft behaald. Dat zij in stede hiervan drie herkansingen van gedaagde heeft gehad en moest worden afgeschreven doet hieraan niet af. Dit, omdat geenszins is gesteld of gebleken dat eiseres van de opleiding is afgeschreven. Eiseres dient dus nog als student van de bedoelde opleiding te worden aangemerkt. Tevens neemt de kantonrechter ook mede in overweging dat de continuering van de opleiding afhangt van de behoefte aan verloskundigen en er in dat kader nog geen groep studenten was voor de vierde leerperiode 2015 – 2016. Het is gedurende deze periode dat eiseres verzoeken tot het verlenen van dispensatie aan gedaagde heeft gericht, op welke verzoeken gedaagde slechts aan eiseres heeft kenbaar gemaakt dat er geen gronden bestaan om haar verzoek in te willigen. Dit alles in onderling verband en samenhang beschouwd en gelezen, brengt de kantonrechter tot het voorlopig oordeel dat gedaagde wel in strijd met het bepaalde in artikel 11 lid 6 RCOV heeft gehandeld. Hieruit vloeit voort dat de door eiseres gevraagde voorzieningen zullen worden toegewezen. De kantonrechter begrijpt dat gedaagde verantwoordelijk is voor het afleveren van beroepsbeoefenaars die kundig en vakbekwaam horen te zijn, doch zijn er voldoende waarborgen om de kwaliteit van de opleiding te garanderen. Die waarborgen zijn de criteria waaraan een student dient te voldoen voor het behalen van de examens in al de vakken en het eindexamen binnen een vooraf door gedaagde vastgestelde periode. Daarnaast bestaat voor gedaagde de mogelijkheid om de student die niet meer voldoet aan de criteria van de opleiding af te schrijven, welke afschrijving volgens de ongeschreven regels van behoorlijk bestuur tijdig aan de student kenbaar hoort te worden gemaakt.
4.4 Gedaagde zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld. Deze omvatten de kosten voor oproep per deurwaardersexploit ad SRD 260,- en het vastrecht ad SRD 50,-.
5. De beslissing
5.1 Veroordeelt gedaagde om eiseres in de gelegenheid te stellen de vierde leerperiode, alsmede het eindexamen opnieuw te doen.
5.2 Veroordeelt gedaagde tot betaling van een dwangsom van SRD 10.000,- (Tienduizend Surinaamse Dollar) voor elke dag of keer dat gedaagde geen uitvoering geeft aan het besliste onder 5.1 in dit vonnis, met dien verstande dat de te verbeuren dwangsommen niet het bedrag van SRD 100.000,- (Eenhonderdduizend Surinaamse Dollar) overschrijden.
5.3 Veroordeelt gedaagde in de proceskosten aan de zijde van eiseres gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op SRD 310,- (Driehonderd en Tien Surinaamse Dollar).
5.4 Weigert het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen en ter openbare terechtzitting uitgesproken door de kantonrechter in het eerste kanton, mr. S.M.M. Chu, op maandag 28 november 2016 te Paramaribo in aanwezigheid van de griffier.