- Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
- Zaaknummer AR-102772
- Uitspraakdatum 09 mei 2017
- Publicatiedatum 10 januari 2020
- Rechtsgebied Civiel recht
-
Inhoudsindicatie
Procesrecht.
Eisers stellen dat zij economisch eigenaar zijn van een perceelland.
De kantonrechter constateert dat uit de bij inleidend verzoekschrift overgelegde verkoopakte blijkt dat het perceelland is verkocht voor 12.147.360 gulden. Nu de door eisers overgelegde kwitantie niet betreft de totale verkoopsom, kan hier niet uit worden geconcludeerd dat zij als economisch eigenaar van het perceelland moet worden aangemerkt.
Uitspraak
KANTONGERECHT IN HET EERSTE KANTON
A.R. no. 10-2772
9 mei 2017
Vonnis in de zaak van:
A. [eiseres sub A],
hierna aangeduid als “[eiseres sub A]”,
B. [eiseres sub B];
hierna aangeduid als “[eiseres sub B]”,
C. [eiser sub C];
hierna aangeduid als “[eiseres sub C]”,
D. [eiseres sub D],
hierna aangeduid als “[eiseres sub D]”,
allen wonende te [land],
eisers in conventie, gedaagden in reconventie,
gezamenlijk aangeduid als “[eisers]”,
gemachtigde voor allen: mr. J.M. Nibte, advocaat,
tegen
A. De Stichting Ameetabeheer, rechtspersoon,
gevestigd en kantoorhoudende te Paramaribo,
hierna aangeduid als “de Stichting”,
B. [gedaagde sub B],
in de hoedanigheid van enig bestuurslid van Stichting Ameeta beheer,
wonende te [district],
hierna aangeduid als “[gedaagde sub B]”,
gedaagden in conventie, eisers in reconventie,
hierna gezamenlijk aangeduid als “Ameeta Beheer c.s.”,
gemachtigde voor allen: mr. S.N. Woei A Sioe, advocaat,
1. Het procesverloop
Het procesverloop blijkt uit de volgende processtukken en -handelingen:
a) het verzoekschrift dat op 16 juli 2010 met producties ter griffie der kantongerechten is ingediend;
b) de mondelinge conclusie van eis;
c) de conclusie van antwoord en uitlating producties in conventie en eis in reconventie, met een productie;
d) het schrijven van de procesgemachtigde van [eisers] d.d. 11 mei 2012, overgelegd ten processe op 14 mei 2012;
e) de conclusie tot uitlating zijdens Ameeta beheer c.s.;
f) de rolbeschikking van 17 juni 2014 waarbij [eisers] in de gelegenheid is gesteld te repliceren in conventie en te antwoorden in reconventie;
g) de conclusie van repliek in conventie en antwoord in reconventie, met producties;
h) de conclusie van dupliek en uitlating producties in conventie en repliek in reconventie;
i) de conclusie van dupliek in reconventie.
De rechtsdag voor de uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.
2. De feiten
2.1 [eiseres sub D] is buiten gemeenschap van goederen gehuwd geweest met [naam], hierna aangeduid als “[naam]”, welk huwelijk is ontbonden, waarna [naam] is overleden. [naam] is de vader van [Eiseres sub A], [eiseres sub B] en [eiser sub C].
2.2 Mr. Jacoba Fransen, notaris te Haarlem, Nederland, heeft in een akte d.d. 14 augustus 2008 verklaard dat [eiseres sub A], [eiseres sub B] en [eiser sub C] voor gelijke delen de enige erfgenamen zijn van [naam].
2.3 Bij notariële akte verleden door mr. Merildo Ricardi Sanrochman, notaris in Suriname is de Stichting opgericht door [eiseres sub D]. [eiseres sub D] is daarbij benoemd als enig bestuurslid van de Stichting.
2.4 Bij akte verleden voor mr. Robbie Gerardus Rodrigues, notaris in Suriname, heeft de Stichting gekocht het perceelland, groot dertienhonderd vierentwintig 56/100 m², gelegen aan de [adres 1], in het [district], aangeduid op de kaart van de landmeter F. Emanuels d.d. 13 mei 1960 met de letters ABCD en deel uitmakende van het perceelland, bekend als Afdeling I Sectie West [adres 2], hierna aangeduid als “het perceelland”.
2.5 [eiseres sub D] heeft op 23 november 2009 aangifte terzake valsheid in geschrifte gedaan contra [gedaagde sub B].
2.6 In een onderhands stuk d.d. 18 februari 2002 is vermeld dat tijdens een op voornoemde datum gehouden bestuursvergadering van de Stichting, waarbij aanwezig waren [eiseres sub D] en [gedaagde sub B], [eiseres sub D] in hoedanigheid van voorzitter heeft besloten zichzelf te ontslaan als enig bestuurslid van de Stichting en [gedaagde sub B] in haar plaats te benoemen.
2.7 Op 18 februari 2002 is een wijziging van het bestuur van de Stichting ingediend bij het openbaar Stichtingenregister, welke wijziging inhield dat [eiseres sub D] ontslag nam als enig bestuurslid en [gedaagde sub B] als enig bestuurder van de Stichting werd aangewezen.
2.8 [eisers] heeft, na daartoe bekomen toestemming, bij exploot van deurwaarder G.O. Niekoop van 13 juli 2010, no. 327, conservatoir beslag doen leggen op het perceelland.
2.9 In een rapport d.d. 27 juni 2010 heeft D. Lachmon, gerechtstaxateur, de executiewaarde van het perceelland, inclusief opstallen gesteld op € 300.000,00.
3. De vordering, de grondslag daarvan en het verweer
In conventie:
3.1 [eisers] heeft, zakelijk weergegeven, gevorderd om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad gedaagde (de kantonrechter begrijpt: gedaagden) te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan hen te betalen de som van € 300.000,00 vermeerderd met de wettelijke rente ad 6% per jaar vanaf de indiening van het verzoekschrift tot aan de algehele voldoening, alsook het vastrecht en de deurwaarderskosten, met name het beslag- en de betekeningskosten, zijnde totaal SRD 437,00.
Mede is gevorderd het gelegd conservatoir beslag van waarde te verklaren.
3.2 [eisers]heeft, tegen de achtergrond van de als vaststaand aangenomen feiten, zakelijk weergegeven, het navolgende aan de vordering ten grondslag gelegd.
Gesteld is dat [naam] de koopsom voor het perceelland heeft betaald, zodat hij daarvan economisch eigenaar is en [eiseres sub A], [eiseres sub B] en [eiser sub C], als zijn erfgenamen, thans in zijn plaats zijn getreden.
Verder is gesteld dat het onderhands stuk vermeld in 2.6 van dit vonnis, niet door [eiseres sub D] is ondertekend; zij was op betreffende datum niet in Suriname. Gesteld is dat haar handtekening is vervalst door –zoals de kantonrechter begrijpt-[gedaagde sub B]. Verder is gesteld dat de Stichting –de kantonrechter begrijpt: [gedaagde sub B]- is gevraagd om haar bestuurdersfunctie op te zeggen en/of de overdracht te bewerkstelligen van de onroerende goederen ten name van [eiseres sub A], [eiseres sub B] en [eiser sub C] als erfgenamen van [naam], doch dat Ameeta Beheer c.s. dit heeft geweigerd.
Ten slotte is gesteld dat Ameeta Beheer c.s. onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eisers] als gevolg waarvan zij schade lijden.
3.3 Ameeta Beheer c.s. heeft verweer gevoerd.
De kantonrechter komt, indien nodig, in de beoordeling terug op het verweer.
In reconventie:
3.4 Ameeta Beheer c.s. heeft, zakelijk weergegeven, gevorderd om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad de opheffing te gelasten van het op het perceelland gelegd conservatoir beslag.
3.5 Ameeta Beheer c.s. heeft, tegen de achtergrond van de als vaststaand aangenomen feiten, zakelijk weergegeven, aan de vordering ten grondslag gelegd dat summierlijk is aangetoond dat de vordering van [eisers] ondeugdelijk is.
3.6 [eisers] heeft verweer gevoerd.
De kantonrechter komt, indien nodig, in de beoordeling terug op het verweer.
4. De beoordeling
In conventie:
4.1 Ameetabeheer c.s heeft betwist dat [naam] economisch eigenaar is van het perceelland. [eisers] heeft ter onderbouwing van hun stelling overgelegd een kwitantie d.d. 29 september 1998 waarop is vermeld dat van [naam] is ontvangen de som van Nfl 10.000,00 voor de aankoop van het perceelland.
De kantonrechter constateert dat uit de bij inleidend verzoekschrift overgelegde verkoopakte d.d. 26 april 1999 blijkt dat het perceelland is verkocht voor 12.147.360 gulden. Nu de door [eisers]overgelegde kwitantie niet betreft de totale verkoopsom, kan hier niet uit worden geconcludeerd dat [eisers] als economisch eigenaar van het perceelland moet worden aangemerkt.
Dit heeft tot gevolg dat [eiseres sub A], [eiseres sub B] en [eiser sub C], nu zij geen belang hebben bij de vordering, daarin niet ontvankelijk dienen te worden verklaard.
4.2 Ameetabeheer c.s. heeft bij conclusie van antwoord betwist dat de handtekening van [eiseres sub D] door [gedaagde sub B] is vervalst of nagebootst c.q. dat er vervalsing heeft plaatsgevonden. Aangevoerd is dat [eiseres sub D] dit bloot heeft gesteld, alsook dat [eiseres sub D] middels de overgelegde fotokopie van haar paspoort tracht aan te geven dat zij niet in Suriname is geweest, doch dat zulks niet betekend dat zij de notulen niet heeft ondertekend.
4.3 [eiseres sub D] heeft bij conclusie van repliek gepersisteerd dat zij op 18 februari 2002 niet in Suriname was en de bestuursvergadering niet heeft bijgewoond, ter adstructie waarvan een copie van haar paspoort is overgelegd waaruit niet blijkt van de aanwezigheid van een geldig visum om naar Suriname te reizen.
Daarbij is tevens in fotokopie overgelegd een beknopt deskundigenrapport d.d. 1 oktober opgesteld door [erkend schriftexpert] in Nederland, waaruit, aldus [eiseres sub D], blijkt dat de handtekening gesteld onder de notulen van 18 februari 2002 niet van [eiseres sub D] afkomstig is.
4.4 Ameeta Beheer c.s. heeft in de conclusie van dupliek aangevoerd dat het overgelegd rapport slechts een beknopt rapport betreft en geen bewijs oplevert dat de handtekening niet echt is; de conclusie van de deskundige op de onderzoeksvraag is dat naar zijn opvatting zwaarwegende steun voor “twijfel” aan de authenticiteit van de betwiste handtekening bestaat. Aangevoerd is dat daarmee niet is gezegd dat de handtekening niet authentiek is, dan wel dat daarmede niet het bewijs is geleverd dat de handtekening niet van [eiseres sub D] afkomstig is. Daarnaast is aangevoerd dat de deskundige heeft verklaard dat zijn conclusie alleen in stand kan blijven indien het originele beeld van het betwiste materiaal overeenkomt met het beeld van de ter beschikking gestelde reproducties, zodat op basis hiervan er niet van kan worden uitgegaan dat sprake is van een niet-authentieke handtekening. Ameeta Beheer c.s. heeft uitdrukkelijk tegenbewijs aangeboden dat het rapport ondeugdelijk is en niet als bewijs kan worden gebruikt.
4.5 De Kantonrechter overweegt dat het in 4.2 weergegeven verweer van Ameeta Beheer c.s. niet kan worden opgevat als te zijn een gemotiveerde betwisting van de stelling dat [eiseres sub D] op 18 februari 2002 niet in Suriname was en de bestuursvergadering niet heeft bijgewoond. Hierdoor staat in rechte vast dat [eiseres sub D] op 18 februari 2002 niet in Suriname aanwezig was en geen in Paramaribo gehouden bestuursvergadering van de Stichting heeft bijgewoond.
Ook hetgeen zijdens Ameeta Beheer c.s. is geopperd, namelijk dat zulks niet betekend dat [eiseres sub D] de notulen niet heeft ondertekend, vermag hen niet te baten. Allereerst is dit verweer niet onderbouwd; niet is verklaard op welke wijze [eiseres sub D] buiten aanwezigheid ter vergadering, de notulen zou hebben ondertekend. Daarnaast is, gelijk in dit vonnis onder 2.7 is weergegeven, de bestuurswijziging op dezelfde datum, 18 februari 2002, ingediend bij het openbaar Stichtingenregister.
De kantonrechter constateert dat in het eerder vermeld deskundigenrapport als conclusie is opgenomen:
“Naar mijn opvatting bestaat zwaarwegende steun voor twijfel aan de authenticiteit van de betwiste handtekening. Deze conclusie kan alleen in stand blijven, indien het originele beeld van het betwiste materiaal overeenkomt met het beeld van de ter beschikking gestelde reproductie.”
Geconcludeerd wordt dat de reserve ten aanzien van de door de deskundige getrokken conclusie betreft de overeenkomst tussen het aangeboden en het origineel materiaal.
Geconstateerd wordt dat gesteld noch gebleken is dat daartussen verschil bestaat, zodat ervan wordt uitgegaan dat het aangeboden en origineel materiaal niet verschillen, zodat de door de deskundige getrokken conclusie in stand blijft.
Ameeta Beheer c.s. heeft aangeboden te bewijzen dat het rapport ondeugdelijk is, doch heeft nagelaten dit te onderbouwen; het ten aanzien van het rapport aangevoerde betreft niet de inhoud van het rapport zelve, doch de conclusies die daaraan verbonden kunnen worden.
Ameeta Beheer c.s. zal derhalve niet worden toegelaten tot het door haar aangeboden bewijs.
Op grond van al het hiervoor overwogene concludeert de kantonrechter dat de onder de notulen d.d. 18 februari 2002 gestelde handtekening niet van [eiseres sub D] afkomstig is.
Dit leidt tot de gevolgtrekking dat de wijziging van het bestuur van de Stichting en daardoor de onttrekking van het perceelland aan de beschikkingsbevoegdheid van [eiseres sub D], onrechtmatig is.
Geconstateerd wordt dat de hoogde van de door [eiseres sub D] gestelde schade niet is betwist, zodat dit in rechte vast staat. De geldvordering wordt derhalve toewijsbaar geacht.
4.6 De gevorderde van waarde verklaring van het gelegd conservatoir beslag zal, nu voldaan is aan de wettelijke termijnen en formaliteiten, worden toegewezen.
4.7 Ameeta Beheer c.s. zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden verwezen.
In reconventie:
4.8 De Kantonrechter neemt over hetgeen in conventie onder 4.5 is overwogen en concludeert dat het conservatoir beslag is gelegd ter zekerheid van een deugdelijke vordering van [eiseres sub D] op Ameeta Beheer c.s.
De gevorderde opheffing van het conservatoir beslag wordt derhalve niet toewijsbaar geacht.
4.9 Ameeta Beheer c.s. zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden verwezen.
5. De beslissing
De kantonrechter:
In conventie:
5.1 Verklaart eisers sub A, B en C niet ontvankelijk in hun vordering.
5.2 Veroordeelt gedaagden, des de een betalend de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres sub D te betalen de som van € 300.000,00 (driehonderdduizend Euro) vermeerderd met de wettelijke rente ad 6% per jaar vanaf 26 juli 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
5.3 Verklaart het onder 5.2 van dit vonnis bepaalde uitvoerbaar bij voorraad;
5.4 Veroordeelt gedaagden in de proceskosten aan de zijde van eiseres gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op SRD 522,00 (vijfhonderd tweeëntwintig Surinaamse dollar).
5.5 Wijst af het meer of anders gevorderde.
In reconventie
5.6 Wijst de vordering af.
5.7 Veroordeelt eisers in de proceskosten aan de zijde van gedaagde sub D gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Jensen en uitgesproken door mr. R.M. Praag, Kantonrechters in het Eerste Kanton, leden-plaatsvervanger, ter openbare terechtzitting te Paramaribo van dinsdag 9 mei 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.