- Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
- Zaaknummer AR-141795
- Uitspraakdatum 03 december 2018
- Publicatiedatum 13 september 2019
- Rechtsgebied Civiel recht
-
Inhoudsindicatie
Aanmaning tot betaling onder aanzegging van executie ex artikel 1207 BW.
Verzuim tot betekening van ingebrekestellingen en saldoschuld aan de schuldenaren
Vrijheid van de rechter om de schade op basis van vaststaande feiten aannemelijk te achten en de omvang daarvan te schatten (HR 28 juni 1991, NJ 1991, 746).
Uitspraak
KANTONGERECHT IN HET EERSTE KANTON
A.R. No. 14-1795
03 december 2018
Vonnis in de zaak van:
A. [eiser 1],
B. [eiser 2],
beiden wonende aan de [straat 1] te [district 1],
opposanten in conventie en eisers in reconventie,
hierna te noemen: “[eiser 1] en [eiser 2]”, gemachtigde: mr. D.P.A. Langdvreugd, advocaat,
tegen
STICHTING BIGELOW,
gevestigd en kantoorhoudende te Paramaribo,
geopposeerde in conventie en gedaagde in reconventie,
hierna te noemen: “Bigelow”
gemachtigden: mr. E.A. Glunder en mr. S. Mangre, advocaten.
Vooraf:
Bij verstekvonnis van de kantonrechter in het eerste kanton in kort geding d.d. 09 oktober 2014, gewezen en uitgesproken tussen Bigelow als eiseres en [eiser 1] en [eiser 2] als gedaagden is de volgende beslissing gegeven:
3.1 Veroordeelt gedaagden om binnen drie maanden na betekening van het vonnis, ondanks verzet of hoger beroep het huis en erf staande en gelegen aan de [straat 2] te ontruimen en te verlaten en ter vrije beschikking van eiseres te laten.
3.2 Machtigt eiseres om, indien gedaagden weigeren mochten aan voormelde veroordeling te voldoen, de ontruiming zelf ter hand te nemen, met behulp van de Sterke Arm.
3.3 Verwijst gedaagden in de proceskosten aan de zijde van eiseres gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op SRD 200,- (Tweehonderd Surinaamse Dollar).
1. Het procesverloop
1.1 Dit blijkt uit de volgende processtukken:
- het verstekvonnis van 09 oktober 2014;
- het verzet rekest tevens houdende een eis in reconventie dat op 15 augustus 2016 ter griffie der kantongerechten is ingediend met productie;
- de conclusie van antwoord in oppositie d.d. 14 februari 2017 met producties;
- de rolbeschikking d.d. 06 november 2017 waarin een comparitie van partijen is bepaald;
- het procesverbaal van de comparitie van partijen d.d. 02 februari 2018;
- de conclusie na gehouden comparitie zijdens Bigelow d.d. 05 maart 2018.
1.2 De uitspraak van het vonnis is bij vervroeging bepaald op heden.
2. De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang het volgende vast.
03 september 2007
2.1 Voor mr. D.S. P Chitoe, notaris, is op 03 september 2007 verleden een akte van geldlening waarbij [naam 1] als mondeling gevolmachtigde van de stichting PRASHAANT de som van € 16.000, – ter leen heeft gegeven aan [eiser 1], [eiser 2], gehuwde echtelieden, beiden wonende aan de [straat 1] te [district 1] en [naam 2], wonende aan [adres 1] in [district 2]. Bij onderzetting is verbonden het perceelland groot 280,88 m² met al hetgeen daarop staat, gelegen te [district 1] aan de [straat 1], aangeduid op de uitmetingskaart van de landmeter ir. E.S. Devid d.d. 05 oktober 1984 met de letters ABCD en bekend als [adres 2] (hierna ook “het perceel”).
21 februari 2011
2.2 Op verzoek van stichting SIEDDHAARTH is bij deurwaardersexploot van 21 februari 2011 met het nummer [nummer 1] aan [eiser 1] en [eiser 2] wonende aan de [straat 1] te [district 1] een grosse van de in executoriale vorm uitgegeven akte van geldlening met hypotheekstelling van 03 september 2007 betekend. [eiser 1] en [eiser 2] zijn daarbij aangemaand te betalen de som van € 16.000, – met bijbetaling van de rente van 2% per maand vanaf 4 september 2007, en de daarop verlopen boete-rente van 2% per maand, met aanzegging van een openbare verkoop te houden op dinsdag 10 mei 2011.
10 mei 2011
2.3 Bij onderhandse akte van lastgeving door stichting PRASHAANT aan [naam 3] verleend, heeft laatstgenoemde bij de gehouden openbare verkoop op 10 mei 2011 stichting PRASHAANT vertegenwoordigd. Volgens de door mr. D.S.P. Chitoe, notaris, opgemaakte akte van openbare verkoop is bij deurwaardersexploot van 21 en 22 februari 2011 aan [eiser 1] en [eiser 2] bevel gedaan onmiddellijk de som van € 20.000, – te betalen, zijnde de hoofdsom met bijbetaling van de rente van 2% per maand vanaf 20 augustus 2007 en de daarop verlopen boeterente van 2% per maand.
2.4 [naam 1] , handelend in zijn hoedanigheid van enig bestuurder van stichting BIGELOW heeft het onroerend goed als onder 2.1 hiervoor omschreven op de veiling van 10 mei 2011 gekocht voor de som van SRD 125.00, -.
26 augustus 2011
2.5 Voor mr. D.S.P. Chitoe, notaris, is op 26 augustus 2011 verleden een akte van verkoop en koop waarbij [naam 1] in zijn hoedanigheid van enig bestuurder van stichting BIGELOW aan [naam 4] als mondeling gevolmachtigde van stichting HARRY NARAYAN heeft verkocht het perceelland groot 280,88 m² met al hetgeen daarop staat, gelegen te [district 1] aan de [straat 1], aangeduid op de uitmetingskaart van de landmeter ir. E.S. Devid d.d. 05 oktober 1984 met de letters ABCD en bekend als Nieuwe Wijk Letter B nummer 11a 29 voor de koopsom van SRD 25.000,-.
14 september 2011
Stichting HARRY NARAYAN verkrijgt het hiervoor omschreven onroerend goed in eigendom door overschrijving van een afschrift van de akte van verkoop en koop van 26 augustus 2011 op 14 september 2011 in het openbaar register C 2090 onder [nummer 2].
17 april 2014
Stichting BIGELOW stelt op 17 april 2015 een vordering tot ontruiming in Kort Geding in tegen [eiser 1] en [eiser 2]. Op 09 oktober 2014 worden [eiser 1] en [eiser 2] bij verstek tot ontruiming veroordeeld.
28 oktober 2014
Volgens het deurwaardersexploit van 28 oktober 2014 met het nummer 1729 in de zaak met het A.R. nr. 14-1584 is op verzoek van de stichting “Harrynarayan” aan [eiser 1], [eiser 2] en [naam 2], allen wonende aan de [straat 2] te [district] de grosse van het vonnis van 07 augustus 2014 niet betekend omdat op het adres niemand is aangetroffen aan wie rechtsgeldig het stuk kon worden achtergelaten en is vervolgens afschrift gelaten aan de Procureur-Generaal.
Volgens voormeld exploot luidt het dictum van het daarin aangehaald vonnis:
“3.1 Veroordeelt gedaagden om binnen 1 (een) maand na betekening van dit vonnis, het huis en erf staande en gelegen aan de [straat 2] te [district 1] te ontruimen en te verlaten met medeneming van al degenen en al hetgeen zich daar mochten bevinden en ter vrije en algehele beschikking van eiseres te stellen;
3.2 Machtigt eiseres om binnen, indien gedaagden met de ontruiming in gebreke blijven deze zelf te bewerkstelligen, desnoods met behulp van de Sterke Arm;
3.3 Verklaart dit vonnis voor zover nodig uitvoerbaar bij voorraad;
3.4 Veroordeelt gedaagden in de proceskosten aan de zijde van eiseres gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op SRD 225,- (Tweehonderd en vijfentwintig Surinaamse Dollar);
3.5 Wijst af het meer of anders gevorderde.
Met aanzegging van executie van het vonnis met behulp van de Sterke Arm, alsmede middels executoriaal beslag en verkoop van de roerende goederen”.
05 februari 2015
Deurwaarder J.E. Febis heeft op 05 februari 2015 [eiser 1] en [eiser 2] aangezegd om te verhuizen. Op last van stichting HARRY NARAYANA is de woning van [eiser] en [eiser 2] daarop afgebroken.
21 mei 2015
2.10 Voor mr. K.E. Astwood-Olff, notaris, is op 21 mei 2015 verleden een akte van verkoop en koop waarbij stichting HARRY NARAYAN aan stichting FRESH WORLD heeft verkocht het perceelland groot 280,88 m² met al hetgeen daarop staat, gelegen te [district 1] aan de [straat 1], aangeduid op de uitmetingskaart van de landmeter ir. E.S. Devid d.d. 05 oktober 1984 met de letters ABCD en bekend als [adres 2]. De kale grondwaarde is daarbij gesteld op SRD 6,75 per m².
21 maart 2016
2.11 Bij schrijven van 21 maart 2016 van D.S.P. Chitoe, notaris, aan mr. D.P.A. Langvreugd, advocaat, deelt de notaris betreffende de “de veiling Stg. Sieddhaarth ca [eiser 1].[eiser 2]” mee dat op 10 mei 2011 een openbare verkoop van een onroerend goed heeft plaatsgevonden dat aan de clienten van de advocaat heeft toebehoord.
Verder staat in bedoeld schrijven onder meer:
“Bijna vijf (5) jaren geleden is het een en ander reeds afgewikkeld.
Blijkens verklaring van de schuldeisers was de schuld destijds bij de openbare verkoping € 28.705, – (…)
Aangezien het hoogste bod werd gedaan voor SRD 125.000, = (…) is er derhalve een negatief saldo. Het is aan de schuldeiseres welke aktie zij alsnog wenst in te stellen tegen uw clienten.”
In conventie
In oppositie
3. De vordering, de grondslag daarvan en het verweer
3.1 De vordering
[eiser 1] en [eiser 2] hebben gevorderd het vonnis waarvan verzet te vernietigen en Bigelow in de buitengerechtelijke kosten en proceskosten te veroordelen.
3.2 De grondslag
Aan haar oorspronkelijke, bij verstek toegewezen eis heeft Bigelow de grondslag gelegd, dat [eiser 1] en [eiser 2] haar eigendom zonder recht of titel bewonen. Bigelow heeft de woning op de veiling gekocht. Zij is mondeling noch schriftelijk een overeenkomst met [eiser 1] en [eiser 2] aangegaan die hun aanwezigheid in de woning rechtvaardigt. [eiser 1] en [eiser 2] plegen een inbreuk op het eigendomsrecht van Bigelow.
3.3 Het verweer
In oppositie hebben [eiser 1] en [eiser 2] hiertegen verweer gevoerd.
In reconventie
3.4 De vordering
[eiser 1] en [eiser 2] vorderen, samengevat, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
- de veiling van 10 mei 2011 te vernietigen dan wel nietig te verklaren;
- de (rechts)gevolgen van de veiling van 10 mei 2011 te vernietigen dan wel nietig te verklaren;
- de verkoop van het onroerend goed door Bigelow aan stichting Harry Narayan te vernietigen dan wel nietig te verklaren;
Veroordeling van Bigelow om aan [eiser 1] en [eiser 2] te betalen:
a. het bedrag van USD 135.000, – voor de herbouw van de woning;
b. het bedrag van USD 10.500, – voor geleden schade;
c. het bedrag van SRD 9.180, – voor kosten rechtsbijstand;
en voorts:
d. veroordeling van Bigelow om binnen 1 uur na de uitspraak [eiser 1] en [eiser 2] op kosten van Bigelow te huisvesten in een geriefelijke en beveiligde woning voorzien van nutsvoorzieningen in [district 1];
subsidiair:
veroordeling van Bigelow tot vergoeding van de door [eiser 1] en [eiser 2] geleden materiele en immateriele schade nader op te maken bij staat met de wettelijke rente;
e.e.a. onder verbeurte van een dwangsom van SRD 1.000, – voor elk uur dat Bigelow het vonnis of een deel daarvan niet naleeft;
veroordeling van Bigelow in de proceskosten in reconventie.
3.5 De grondslag
Aan hun vordering in reconventie leggen [eiser 1] en [eiser 2], samengevat, het volgende ten grondslag. Op de veiling van 10 mei 2011 is niet de woning aan de [straat 1] geveild. Bigelow die heeft gekocht op de veiling, is daarom niet de eigenaar daarvan geworden. Op grond van de uitspraak bij verstekvonnis van 09 oktober 2014 heeft Bigelow een titel tot ontruiming van een perceel gelegen aan de [straat 2]. Bigelow heeft recht noch titel om [eiser 1] en [eiser 2] die aan de [straat 1] wonen te ontruimen. Daarnasat kan Stichting Harry Narayan geen rechten ontlenen aan het vonnis dat tussen Bigelow als eiseres en [eiser 1] en [eiser 2] als gedaagden is gewezen. Aan haar ontbreekt de bevoegdheid om het verstekvonnis aan [eiser 1] en [eiser 2] te betekenen of aan de Procureur-Generaal ter hand te stellen. Er is een schijnverkoop ad SRD 200.000, – tussen stichting Harry Narayan als koper en Bigelow als verkoper geconstrueerd om laatstgenoemde buiten de ontruiming van [eiser 1] en [eiser 2] te houden. Bigelow heeft door haar onwettig en onbehoorlijk handelen [eiser 1] en [eiser 2] in een noodtoestand gebracht, waardoor zij schade lijden.
3.6 Het verweer
Bigelow voert als verweer dat [eiser 1] en [eiser 2] niet ontvankelijk zijn in hun vordering in reconventie. Voor geleden schade moeten zij vorderen van de notaris D.P.S. Chitoe en de stichting Prashaant. De gevorderde bedragen wegens geleden schade zijn uit de lucht gegrepen. Verder stelt Bigelow zich op het standpunt dat de ontruiming in opdracht van de stichting Harry Narayan is uitgevoerd aan wie het onroerend goed is doorverkocht met de kadastrale gegevens waarvan het BR [nummer 3] luidt.
In reconventie
In oppositie
4. De beoordeling
4.1 Bigelow heeft zich slechts afgevraagd of [eiser 1] en [eiser 2] de wettellijke verzet termijn hebben overschreden. De kantonrechter is van oordeel dat het enkel “zich afvragen” zonder daartoe feiten aan te voegen geen verweer in de zin van artikel 120 Rv is. Evenmin kan hieruit een blote ontkenning van de door [eiser 1] en [eiser 2] gestelde feiten worden begrepen. De kantonrechter houdt het er dan ook voor dat Bigelow over de verzet termijn geen verweer heeft gevoerd en overweegt als volgt.
4.2 [eiser 1] en [eiser 2] stellen gemotiveerd dat het bij verstek gewezen vonnis van 09 oktober 2014 nimmer aan hen is betekend. Verder voeren zij aan dat de oproep om op 19 juni 2014 ter terechtzitting te verschijnen de openbare veiling van het perceel aan de [straat 2] betrof, terwijl zij, [eiser 1] en [eiser 2] op perceel [nummer 4] hun woning hebben staan waar zij ook in verblijven.
4.3 De kantonrechter stelt vast dat het deurwaardersexploot van 28 oktober 2014 (hiervoor onder 2.8) is betekend aan [eiser 1], [eiser 2] en [naam 1], allen wonende aan de [straat 2] te [district 1], terwijl onweersproken vaststaat dat [eiser 1] en [eiser 2] wonen aan de [straat 1] te [district 1]. Het exploot betreft kennelijk een zaak met het A.R. nr. 14-1584, zoals in de rechterbovenhoek van het exploot vermeld staat en niet de onderhavige zaak met het A.R. no. 14-1795.
Voorts stelt de kantonrechter vast dat in voormeld deurwaardersexploot niet het dictum van het gewezen en uitgesproken vonnis van 09 oktober 2014 is aangehaald. Het bij deurwaardersexploot van 28 oktober 2014 gerelateerd dictum bestaat uit vijf deelbeslissingen (hiervoor onder 2.8), terwijl het verstekvonnis waarvan verzet drie deelbeslissingen telt zoals hiervoor onder het kopje “Vooraf” is aangehaald.
De kantonrechter oordeelt dat het deurwaardersexploot op voorgaande gronden nietig is.
4.4 De nietigheid van het deurwaardersexploot d.d. 28 oktober 2014 brengt met zich mee dat het vonnis van 09 oktober 2014 nimmer aan [eiser 1] en [eiser 2] is betekend.
[eiser 1] en [eiser 2] hebben onweersproken gesteld dat zij pas na onderzoek door hun gemachtigde de omvang en strekking van de gebeurtenissen die hen zijn overkomen hebben begrepen en eerst toen van het verstekvonnis van 09 oktober 2014 in verzet hebben kunnen komen.
4.5 De kantonrechter oveweegt dat ex artikel 84Rv de gedaagde bevoegd is om binnen veertien dagen na het plegen van enige daad, waaruit noodzakelijk voortvloeit, dat het vonnis of de aangevangen tenuitvoerlegging hem bekend is, daartegen verzet te doen. Uit het voorgaande moet geconcludeerd worden dat [eiser 1] en [eiser 2] zodra zij deugdelijk kennis droegen van bedoeld vonnis, daarvan verzet hebben gedaan. [eiser 1] en [eiser 2] zijn aldus ontvankelijk in hun verzet.
4.6 Bigelow heeft als eiseres tegen [eiser 1] en [eiser 2] als gedaagden bij verzoekschrift van 17 april 2014 in kort geding een vordering tot ontruiming ingesteld. Bigelow vordert in de positie van eigenaar van het perceelland groot 280,88 m² met al hetgeen daarop staat, gelegen te [district 1] aan de [straat 1], aangeduid op de uitmetingskaart van de landmeter ir. E.S. Devid d.d. 05 oktober 1984 met de letters ABCD en bekend als [adres 2], de ontruiming van [eiser 1] en [eiser 2]. Bigelow stelt daarbij dat [eiser 1] en [eiser 2] zonder recht of titel haar eigendom bewonen en een ernstige inbreuk plegen op haar zakelijk recht.
4.7 [eiser 1] en [eiser 2] stellen zich op het standpunt dat Bigelow nimmer eigenaar is geworden van het perceel omdat de veiling en de daarvan opgemaakte akte nietig zijn. Zij voeren ter onderbouwing onder meer aan dat stichting Sieddhaart niet de positie heeft van eerste hypothecaire schuldeiser, omdat geen stukken van overdracht van de rechten uit de schuldvordering door stichting Prashaant aan stichting Siedhaarth zijn betekend aan [eiser 1] en [eiser 2] en laatstgenoemden een dergelijke overdracht nimmer hebben erkend noch bevestigd. Stichting Sieddhaarth mist daarom de bevoegdheid tot sommatie en de aanzegging van de veiling op 10 mei 2011.
4.8 [eiser 1] en [eiser 2] voeren verder dat zij nimmer in gebreke zijn gesteld, aan hen geen termijn van betaling is geboden noch de saldoschuld aan hen is betekend. In tegenstelling tot de sommatie en aanzegging van de veiling door stichting Sieddhaarth, is de akte van de openbare veiling van 10 mei 2011 opgemaakt met de vermelding dat de veiling op verzoek van stichting Prashaant plaatsvindt.
4.9 De kantonrechter begrijpt de stellingen van [eiser 1] en [eiser 2] aldus dat een cessie tussen stichting Prashaant en stichting Sieddhaarth zou moeten hebben plaatsgehad, omdat het anders niet begrijpelijk is dat stichting Sieddhaarth hen heeft gesommeerd en de veiling heeft aangezegd. [eiser] en [eiser 2] zijn van een cessie evenwel niet op de hoogte gebracht, terwijl zij in het geval van een cessie deze zouden moeten hebben erkend dan wel bevestigd, omdat voor hen als hypotheekgevers niet onverschillig is wie de schuldeiser is.
4.10 Naar het oordeel van de kamntonrechter is het standpunt van [eiser 1] en [eiser 2] niet onjuist. Nu echter noch uit de processtukken noch uit de stellingen van Bigelow van die cessie blijkt, staat een dergelijke overdracht niet vast en wordt aan een beoordeling daarvan dan ook niet toegekomen. Dat stichting Sieddhaarth uit anderen hoofde de bevoegdheid toekwam is evenmin gesteld of gebleken. In het onderhavig proces is geen andere sommatie of aanzegging overgelegd dan het exploot als hiervoor onder 2.2 aangehaald. Dat de notaris in zijn schrijven van 21 maart 2016 de veiling van stichting Sieddhaart contra [eiser 1] en [eiser 2] op 10 mei 2011 bespreekt kan in dit verband op zijn minst als onoplettendheid van de notaris worden aangemerkt en maakt de hiervoor overwogen feiten en omstandigheden niet anders. De conclusie is dan ook dat stichting Sieddhaarth onbevoegd was om [eiser 1] en [eiser 2] het bevel tot betaling te doen en de openbare verkoop op dinsdag 10 mei 2011 aan te zeggen.
4.11 Als onweersproken staat aldus vast dat de openbare veiling van 10 mei 2011 op verzoek van stichting Prashaant heeft plaatsgehad (hiervoor 2.3). Echter, uitvoorgaande overwegingen vloeit tevens voort dat stichting Prashaant [eiser 1] en [eiser 2] nimmer een bevel tot betaling van de saldoschuld heeft gedaan noch hen de veiling heeft aangezegd. Aldus staat vast dat [eiser 1] en [eiser 2] niet in gebreke zijn gesteld ex artikel 1207 jo artikel 1239 BW. [eiser 1] en [eiser 2] beroepen zich er terecht op dat een bevel tot betaling aan hen gedaan moest worden. Voor zover van belang merkt de kantonrechter in dit verband nog op dat naar de gewone regels van het verbintenissenrecht de crediteur alvorens er van wanprestatie sprake is de debiteur een ingebrekestelling met doen toekomen. In de hypotheek-geldleningsakte van 03 september 2007 is onder “Ten zevende” bedongen dat de schuldeisers gemachtigd zullen zijn om het verbondene in het openbaar te verkopen indien niet terstond wordt voldaan aan de vordering tot betaling van hoofdsom met interesten en kosten. Niet is gesteld noch is gebleken dat de verplichting tot het vorderen van de betaling is opgeheven doordat partijen hebben bedongen, dat de debiteur in gebreke zal zijn door het enkel verloop van de termijn zonder dat daartoe enige ingebrekestelling nodig zal zijn.
4.12 Op grond van alle hiervoor behandelde feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang beschouwd staat vast dat de veiling van dinsdag 10 mei 2011 ten kantore van notaris mr. D.S.P. Chitoe ter openbare verkoop van het perceel nietig is. Bigelow is als gevolg van de nietigheid van de veiling geen eigenaar geworden van het perceel.
4.13 In dit verband overweegt de kantonrechter voorts dat uit de processtukken blijkt dat Bigelow op 26 augustus 2011 aan de stichting Harry Narayan het perceel heeft verkocht en inschrijving van de akte heeft plaatsgehad op 14 september 2011. Gesteld noch gebleken is dat Bigelow tussen 14 september 2011 en 17 april 2014 het perceel heeft (door)verkocht. Eerst op 21 mei 2015 heeft stichting Harry Narayan het perceel verkocht aan stichting Fresh World. Nu bovendien vaststaat dat de veiling van 10 mei 2011 nietig is en Bigelow nimmer de eigendom van het perceel heeft verkregen, kan dan ook niet anders dan geconcludeerd worden dat Bigelow zich geheel te kwader trouw in kort geding bij verzoekschrift van 17 april 2014 als eigenaar van het perceel heeft gesteld.
4.14 Het vorenstaande leidt ertoe dat [eiser 1] en [eiser 2] zich terecht en op goede gronden tot de kantonrechter hebben gewend om te worden ontheven van de veroordeling tegen hen uitgesproken bij vonnis van de kantonrechter in het eerste kanton in kort geding d.d. 09 oktober 2014. De vordering van Bigelow zal worden afgewezen.
4.15 De vordering om Bigelow in de buitengerechtelijke kosten te veroordelen hebben [eiser 1] en [eiser 2] met specifieke feiten en daarop betrekking hebbende rechtspraak gemotiveerd. Bigelow heeft hiertegen geen verweer gevoerd. De vordering tot betaling van de buitengerechtelijke kosten zal als gegrond worden toegewezen.
4.16 Bigelow zal in conventie als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden verwezen.
In reconventie
4.17 De kantonrechter overweegt als volgt:
In conventie is komen vast te staan dat de op 10 mei 2011 gehouden veiling ten kantore van notaris mr. D.S.P. Chitoe ter openbare verkoop van het perceelland groot 280,88 m² met al hetgeen daarop staat, gelegen te [district 1] aan de [straat 1], aangeduid op de uitmetingskaart van de landmeter ir. E.S. Devid d.d. 05 oktober 1984 met de letters ABCD en bekend als [adres 2] nietig is.
Bigelow is daarom geen eigenaar geworden van het perceel. Bigelow kon aldus geen eigendomsrecht ten aanzien van het perceel overdragen aan stichting Harry Narayan.
De verkoop- en koopovereenkomst tussen Bigelow als verkoper en stichting Harry Narayan als koper van 26 augustus 2011 en de daaropvolgende levering van 14 september 2011 zijn aldus zonder rechtsgevolg gebleven.
In conventie is tevens komen vast te staan dat Bigelow op ondeugdelijke gronden een executoriale titel tot ontruiming heeft verkregen. Het verstekvonnis van 09 oktober 2014 is in conventie vernietigd.
4.18 [eiser 1] en [eiser 2] vorderen in reconventie vergoeding van geleden schade als gevolg van het onrechtmatig handelen van Bigelow, hierin bestaande dat inbreuk is gemaakt op hun eigendomsrecht door hen te ontruimen en hun woning aan de [straat 1] af te breken.
De kantonrechter overweegt in dit verband dat op de comparitie van partijen op 02 februari 2018 Gesser onder meer heeft verklaard:
“Mijn huis stond op perceel [nummer 4]. Wij zijn ontruimd geworden en ons huis – een 6 kamer woning – is meteen afgebroken (…) Mijn man was blind en ziek aan zijn hart.”
Voorts overweegt de kantonrechter dat op voormelde compartitie de voorzitter van Bigelow, de heer [naam 1], de verklaring van [eiser 2] niet heeft weersproken en onder meer heeft verklaard:
“Ik had de deurwaarder het huis aangewezen aan de [straat 1] (…). Ik weet dat eisers onder een boom wonen zoals u mij toont op de foto’s…”
4.19 [eiser 1] en [eiser 2] vorderen in reconventie een vergoeding ad USD 135.000, – wegens de herbouwwaarde van de woning en de schade wegens diefstal en beschadiging van hun inboedel ad USD 10.500, -. Bigelow heeft als verweer aangevoerd dat de bedragen absurd en uit de lucht gegrepen zijn. Aan dit verweer gaat de kantonrechter voorbij nu Bigelow geen nadere concrete en specifieke feiten ter betwisting van de schade heeft aangedragen.
4.20 De kantonrechter oordeelt dat naar de in het verkeer geldende opvattingen bij de thans vaststaande feiten en omstandigheden in conventie en in reconventie, de omstandigheden waarin [eiser 1] en [eiser 2] zijn komen te verkeren niet anders dan voor rekening van Bigelow komen. Ook overweegt de kantonrechter dat de rechter die over de feiten oordeelt de vrijheid heeft om schade reeds aannemelijk te achten op grond van het vaststaan van feiten waaruit in het algemeen het geleden zijn van schade kan worden afgeleid en om vervolgens de omvang van die schade te schatten (HR 28 juni 1991, NJ 1991, 746).
4.21 Het voorgaande leidt dan ook tot toewijzing van het primair onder “a” en “b” gevorderde. Het primair onder “d” gevorderde zal worden afgewezen, nu na toewijzing van de onderdelen “a’ en “b” [eiser 1] en [eiser 2] bij de vordering onder “d” geen zelfstandig belang meer hebben.
4.22 De vordering van Bigelow in de kosten voor rechtsbijstand te veroordelen hebben [eiser 1] en [eiser 2] met specifieke feiten en daarop betrekking hebbende rechtspraak gemotiveerd, wat Bigelow niet heeft betwist.
De primaire vordering tot betaling van de kosten onder “c” zal daarom als onweersproken worden toegewezen.
4.23 Aan een beoordeling van het susidiair gevorderde komt de kantonrechter na toewijzing van het primair gevorderde onder “a”, “b” en “c” niet meer toe.
4.24 Hetgeen partijen verder naar voren hebben gebracht kan onbesproken blijven, omdat dat niet tot een ander oordeel leidt.
4.25 Bigelow zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden verwezen.
In conventie
In oppositie
5. De beslissing
5.1 Vernietigt het vonnis van de kantonrechter in het eerste kanton in kort geding d.d. 09 oktober 2014 bekend onder A.R. no. 14-1795 waarvan verzet.
en opnieuw rechtdoende:
5.2 Wijst af de vordering van stichting Bigelow.
5.3 Veroordeelt stichting Bigelow tot betaling van de buitengerechtelijke kosten.
5.4 Veroordeelt stichting Bigelow in de kosten van het geding aan de zijde van [eiser 1] en [eiser 2] gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op SRD….
In reconventie
De kantonrechter:
5.5 Verklaart nietig de veiling van 10 mei 2011 ten kantore van van mr. D.S.P. Chitoe ter openbare verkoop van het perceelland groot 280,88 m² met al hetgeen daarop staat, gelegen te [district 1] aan de [straat 1], aangeduid op de uitmetingskaart van de landmeter ir. E.S. Devid d.d. 05 oktober 1984 met de letters ABCD en bekend als [adres 2].
5.6 Verklaart nietig de verkoop van het onder 5.5 voorschreven onroerend goed door stichting Bigelow aan stichting Harry Narayan.
5.7 Veroordeelt stichting Bigelow om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser 1] en [eiser 2] te betalen het bedrag van USD 135.000, – (honderdvijfendertig duizend Noord-Amerikaanse Dollar) voor de herbouw van hun woning.
5.8 Veroordeelt stichting Bigelow om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser 1] en [eiser 2] te betalen het bedrag van USD 10.500, – (tienduizend vijfhonderd Noord-Amerikaanse Dollar) voor beschadiging en diefstal van hun inboedel.
5.9 Veroordeelt stichting Bigelow om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eise 1] en [eiser 2] te betalen het bedrag van SRD 9.180, – (negenduizend honderd en tachtig Surinaamse Dollar) voor rechtsbijstand.
5.10 Verklaart de beslissingen onder 5.7, 5.8 en 5.9 uitvoerbaar bij voorraad.
5.11 Veroordeelt stichting Bigelow in de kosten van het geding aan de zijde van [eiser 1] en [eiser 2] gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
5.12 Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J.S. Bradley, kantonrechter in het eerste kanton, lid-plaatsvervanger en ter openbare zitting uitgesproken op maandag 03 december 2018 te Paramaribo in aanwezigheid van de fungerend-griffier, mr. G.T. Moerlie.
w.g. G.T. Moerlie w.g. S.J.S. Bradley