- Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
- Zaaknummer AR-174479
- Uitspraakdatum 29 maart 2018
- Publicatiedatum 08 juni 2020
- Rechtsgebied Civiel recht
-
Inhoudsindicatie
Kortgeding
Eiser heeft een klacht ingediend en heeft gedaagde een onderzoek bij de beveiligingskast van eiser ingesteld. Gedaagde kwam tot de bevinding dat het werkelijk stroomverbruik van uit die uitgeschakelde kabel niet geregistreerd werd op de meter, hetgeen gedaagde heeft getypeerd als Onrechtmatig Stroomverbruik (afgekort OSV).
Volgens de kantonrechter is er geen sprake van OSV.
Uitspraak
KANTONGERECHT IN HET EERSTE KANTON
A.R. No. 17-4479
29 maart 2018
Vonnis in kort geding in de zaak van:
[eiser],
wonende te [district],
eiser,
gemachtigde: mr. A.M. Tjong A Sie, advocaat,
tegen
ENERGIEBEDRIJVEN SURINAME N.V.,
kantoorhoudende te Paramaribo,
gedaagde,
gevolmachtigde: mr. N.H. Bergraaf, jurist.
1. Het verloop van het proces
1.1 Dit blijkt uit de volgende processtukken en –handelingen:
- het inleidend verzoekschrift dat met de producties op 24 oktober 2017 op de Griffie der Kantongerechten is ingediend;
- de conclusie van eis die mondeling is genomen op 27 oktober 2017;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het proces-verbaal betreffende de op 02 november 2017 gehouden comparitie van partijen;
- de conclusie van repliek, met producties;
- de conclusie van dupliek.
1.2 De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.
2. De feiten
2.1 Eiser is eigenaar van het perceelland met opstallen, gelegen aan [adres].
2.2 Het gebouw dat zich op het hiervoor omschreven perceelland bevindt, bestaat uit een boven- en benedenverdieping. De bovenverdieping is het woonhuis van eiser.
Sinds het jaar 2002 wordt een deel van de benedenverdieping verhuurd aan [winkel]. Zowel de boven- als benedenverdiepen zijn aangesloten op het aansluitnummer A 13807 van de EBS, zijnde gedaagde.
2.3 Vanaf februari 2017 heeft eiser vaker te kampen gehad met stroomschommelingen en is in mei 2017 een klacht ter zake bij gedaagde ingediend.
2.4 Naar aanleiding van de klacht heeft gedaagde op 21 juni 2017 een onderzoek bij de beveiligingskast van eiser ingesteld, tijdens welk onderzoek door de technische dienst van gedaagde een verkeerde aansluiting werd geconstateerd bij de beveiligingskast. In dat kader werd de uitvoerkabel die zorgde voor stroomlevering naar [winkel] door gedaagde uitgeschakeld, op grond waarvan gedaagde tot de bevinding kwam dat het werkelijk stroomverbruik van uit die uitgeschakelde kabel niet geregistreerd werd op de meter, hetgeen gedaagde heeft getypeerd als Onrechtmatig Stroomverbruik (afgekort OSV).
Vanwege de constatering heeft gedaagde aan eiser een beroep gedaan om een erkend installatiebedrijf in te schakelen tot herstel van de bedoelde uitvoerkabel, zodat deze op normale wijze door de hoofdmeter geregistreerd kon worden.
2.5 De aanpassingen aan de beveiligingskast heeft eiser doen plegen door een erkende installateur, welke aanpassingen 1 week daarna door gedaagde zijn goedgekeurd.
2.6 Gedaagde heeft eiser voorgehouden dat hij, eiser, op grond van de Algemene Voorwaarden aansprakelijk is van geconstateerde OSV en heeft gedaagde bij schrijven d.d. 11 juli 2017 eiser gesommeerd om binnen 10 dagen na die datum het berag van SRD 198.59,82 te voldoen, met de mededeling dat bij het achterwege blijven van de betaling de stroomlevering aan zijn pand terstond zou worden stopgezet.
3. De vordering, de grondslag daarvan en het verweer
3.1 Eiser vordert, om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad,:
Primair:
- de tussen eiser en gedaagde overeengekomen betalingsregeling op te schorten totdat in een bodemprocedure zijn aansprakelijkheid/schuld voor wat betreft het door gedaagde geconstateerd OSV is komen vast te staan;
- gedaagde te veroordelen om ingeval van opschorting van de reeds tussen partijen bestaande betalingsregeling alle door eiser reeds aan gedaagde betaalde gelden op basis van de door haar gepresenteerde rekening van SRD 198.850,92 aan eiser te restitueren;
- gedaagde te verbieden om gedurende dit geding tot aan de uitspraak tot stopzetting van de stroomlevering over te gaan aan het pand van eiser met als aansluitnummer A13807;
- gedaagde te veroordelen in de kosten van het geding;
Subsidiair:
- ingeval van aansprakelijkheid van eiser voor het door gedaagde geconstateerde OSV de reeds tussen partijen overeengekomen betalingsregeling op te schorten en gedaagde te gelasten om tot een herziening en herberekening over te gaan van het door haar aan eiser in rekening gebracht bedrag van
SRD 198.850,92 en wel op basis van de reele uitgangspunten en cijfers uitgaande van het werkelijk verbruik door eiser met inachtneming van de door eiser voorgelegde argumenten en bewijsstukken; - gedaagde te veroordelen om ingeval van opschorting van de reeds tussen partijen bestaande betalingsregeling alle door eiser reeds aan gedaagde betaalde of te veel betaalde gelden op basis van de door haar gepresenteerde rekening van SRD 198.850,92 aan eiser te restitueren;
- gedaagde te verbieden om gedurende dit geding tot aan de uitspraak stopzetting van de stroomlevering over te gaan aan het pand van eiser met als aansluitnummer A13807;
- gedaagde te veroordelen in de proceskosten.
3.2 Eiser heeft, tegen de achtergrond van de feiten vermeld onder 2, het hierna volgende aan zijn vordering ten grondslag gelegd:
- hij was zich geenszins bewust van de OSV kabel aan de beveiligingskast en kan hij hiervoor niet aansprakelijk worden gesteld;
- het door gedaagde gepresenteerde bedrag van OSV waarvoor eiser aansprakelijk wordt gesteld is veels te hoog. Een technisch rapport ter onderbouwing van dit bedrag ontbreekt. Eiser kan zich niet terugvinden in de wijze van berekenen van het bedrag.
3.3 Gedaagde heeft verweer gevoerd. De kantonrechter komt op het verweer hierna, voor zover voor de beslissing van belang, in de beoordeling terug.
4. De beoordeling
4.1 Het spoedeisend belang van eiser blijkt uit de dreiging tot stopzetting van de stroomtoelevering. Om die reden is eiser ontvangen in het kort geding.
4.2 De kern van het geschil betreft de beantwoording van de vraag of in casu sprake is van OSV. Voldoende aannemelijk is dat eiser bij het plegen van aanpassingen steeds een erkende installateur in de arm heeft genomen. Ter comparitie van partijen is aan het licht gekomen dat eiser niet de wetenschap droeg dat de stroomtoevoer vanuit die kabel niet werd geregistreerd bij de meteropnamen. Evenmin kon eiser zulks hebben geweten, omdat hij ter zake niet deskundig is. Deze feiten en omstandigheden brengen de kantonrechter tot de voorlopige slotsom dat van OSV geen sprake is. Wat eiser wel kan worden verweten is ongerechtvaardigde verrijking, omdat hij hoe dan ook gebruik heeft gemaakt van stroomlevering die niet geregistreerd werd, met het gevolg dat gedaagde hierdoor financieel is benadeeld. Nu naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter geen sprake is van OSV en de betalingsregeling op grond van OSV is getroffen, komt de kantonrechter niet toe aan de beantwoording van de vraag of de aan eiser gepresenteerde rekening correct is.
4.3 Uitgaande van hetgeen hiervoor is overwogen, zal de kantonrechter de gevraagde voorziening betreffende opschorting van de tussen partijen overeengekomen betalingsregeling toewijzen. De gevraagde voorziening betreffende reeds aan gedaagde betaalde gelden uit hoofde van de betalingsregeling zullen worden geweigerd. Zoals reeds onder 4.2 is overwogen is vanuit de kabel bij beveiligingskast wel stroom geleverd van welke stroomlevering wel gebruik is gemaakt, waardoor eiser ongerechtvaardigd is verrijkt en gedaagde financieel is benadeeld. Dit dienen partijen in bodemprocedure te beslechten.
4.4 Gedaagde zal, als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Deze omvatten tot de dag van de uitspraak: het vastrecht ad SRD 50,- en de kosten voor oproep per exploot van een deurwaarder ad SRD 265,-.
5. De beslissing
5.1 Schort op de tussen partijen overeengekomen betalingsregeling totdat in een bodemprocedure over de hoogte van het bedrag is beslist.
5.2 Veroordeelt gedaagde in de proceskosten aan de zijde van eiser gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op SRD 315,- (Driehonderd en Vijftien Surinaamse Dollar).
5.3 Weigert het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen en ter openbare terechtzitting uitgesproken door de kantonrechter in het eerste kanton, mr. S.M.M. Chu, op donderdag 29 maart 2018 te Paramaribo in aanwezigheid van de griffier.