SRU-K1-2018-23

  • Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
  • Zaaknummer AR-180795
  • Uitspraakdatum 26 april 2018
  • Publicatiedatum 10 januari 2020
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    Kortgeding
    Eiseres vordert opheffing van het executoriaal beslag met dwangsom.
    Het geschil spitst zich toe op de vraag of eiseres heeft voldaan aan het mee werken aan de juridische overdracht van het perceelland.
    De juridische overdracht heeft tot heden niet plaatsgevonden. Anders zou het zijn, als eiseres reeds de nodige voorbereidingen tot juridische overdracht had getroffen, zijnde het doen opstellen van de transportakte door een notaris en het uitnodigen van gedaagde om op een bepaalde datum op een bepaald tijdstip voor die notaris te verschijnen voor het tekenen van de transportakte.
    De kantonrechter oordeelt dat het gelegde executoriale beslag niet vexatoir is en dat gedaagde niet onrechtmatig jegens eiseres handelt.
    De gevraagde voorzieningen zullen worden geweigerd.

Uitspraak

KANTONGERECHT IN HET EERSTE KANTON
A.R. No. 18-0795
26 april 2018

Vonnis in kort geding in de zaak van:

STICHTING VILLAPARK MENCKEBERG,
gevestigd en kantoorhoudende te Paramaribo,
eiseres,
gemachtigde: mr. H.R. Schurman, advocaat,

tegen

[gedaagde],
wonende te [district],
gedaagde,
gemachtigde: mr. J.R. Wouter, advocaat.

1. Het verloop van het proces

1.1 Dit blijkt uit de volgende processtukken en –handelingen:

  • het inleidend verzoekschrift dat op 21 februari 2018 op de Griffie der Kantongerechten is ingediend, met producties;
  • de conclusie van eis die mondeling is genomen op 01 maart 2018;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • de conclusie van repliek, met producties;
  • de conclusie van duplieken uitlating over de producties.

1.2 De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.

2. De feiten

2.1 Bij vonnis van de kantonrechter in het eerste kanton d.d. 09 maart 2017, in de kort geding zaak bekend onder A.R. No. 13-4696 die gedaagde (toen eiser) tegen eiseres (toen gedaagde) heeft ingediend, heeft de kantonrechter onder meer als volgt beslist:

  • veroordeelt eiseres (toen gedaagde) om binnen een maand na betekening van dit vonnis ten overstaan van een te Paramaribo residerende notaris, mee te werken aan de juridische levering van het onder 2.1 van dit vonnis omschreven perceelland aan gedaagde (toen eiseres);
  • veroordeelt eiseres (toen gedaagde) tot betaling van een dwangsom van SRD 5.000,-, voor elke dag dat zij in gebreke blijft te voldoen aan het besliste onder 5.1 van dit vonnis, tot een maximum van SRD 250.000,-;
  • verklaart dit vonnis voor zover nodig uitvoerbaar bij voorraad.

2.2 Bij exploot van een deurwaarder d.d. 25 maart 2017, no. 264 is het hiervoor vermeld vonnis aan eiseres betekend.

2.3 Middels een schrijven d.d. 28 maart 2017 heeft de gemachtigde namens eiseres aan gedaagde kenbaar gemaakt bereid te zijn om over te gaan tot de juridische levering van het perceel en aan gedaagde gevraagd wanneer de overdracht kan geschieden.

2.4 Bij exploot van een deurwaarder d.d. 08 juli 2017, no. 624 heeft gedaagde, die zich op het standpunt stelt dat niet voldaan is aan het bedoelde vonnis, eiseres aangemaand om dwangsommen ad SRD 220.000,- te voldoen.

2.5 Bij exploot van een deurwaarder d.d. 12 juli 2017, no. 636, heeft gedaagde executoriaal beslag doen leggen op het hierna aan eiseres in eigendom toebehorend onroerend goed:

“1. het perceelland, groot negen hectaren, vijf en zestig aren en zes negentig centiaren, in de aantekeningen van de landmeter Louis F.T., Horst de dato twaalf februari negentienhonderd vijftien gesteld op diens copie kaart de dato elf februari negentienhonderd vijftien vervaardigd naar de kaart van de landmeter H. van Ommeren de dato drie januari negentienhonderd aangeduid met de letters AEFG, thans bekend als Afdeling ISectie [buurt 1] [nummer 1];

2. het perceelland, ter grootte van zestien hectaren en zeven en vijftig aren, aangeduid op de daarvan vervaardigde kaart van de landmeter J.C. de La Parra de dato drie september negentienhonderd zeventien in verband met diens daarop gestelde aantekeningen de dato vijftien november negentienhonderd een en twintig door figuur AaKL;

3. de strook grond metende een lengte van dertienhonderd zeven en zestig meter, tachtig centimeter bij een breedte van acht meters gebezigd, wordende als weg ter breedte van zes meters waarvan de naam is gegeven van [straat] en als sloot ter breedte van twee meters, ten behoeve van de aan deze weg gelegen percelen in voormelde aantekeningen van de landmeter de la Parra aangeduid door figuur CGKC;

4. de strook grond, metende ene lengte van vierhonderd zeven en vijftig meters bij ene breedte van acht meters, gebezigd wordende als weg ter breedte van zes meters, waaraan de naam is gegeven van [weg] en als sloot ter breedte van twee meters, ten behoeve van het voorschreven sub 1 omschreven perceel, in voormelde aantekening van de landmeter de la Para aangeduid door figuur BK’K’L, welke percelen sub 2 tot en met 4 deel uitmaken van het perceelland, gelegen in het toenmalig district Suriname ten westen van – en achter de gronden van Uitvlugt, blijkens kaart van uitmeting van de landmeter J.D. de la Parra voornoemd d.d. 03 september 1917 aangeduid door figuur BCCT’ en ene oppervlakte beslaande van drie en zestig hectaren, zestig aren en zeven en twintig centiaren, instede van zeven en zestig hectaren en zeventig aren, zoals vermeld in de hierna gemelde grondbrief van 03 november 1883, [nummer 2], thans bekend als Afdeling I sectie [buurt 2] [nummer 3].”

2.6 Gedaagde heeft per exploot van een deurwaarder d.d. 12 juli 2017, no. 643, het gelegde beslag aan eiseres doen betekenen.
Vervolgens heeft gedaagde middels indiening van een verzoekschrift in de zaak bekend onder A.R. No. 17-4495 de openbare verkoop van het onroerend goed waarop het executoriaal beslag is gelegd, gevorderd.

3. De vordering, de grondslag daarvan en het verweer

3.1 Eiseres vordert, om bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad,:

Primair:

a) de opheffing te gelasten van het door de deurwaarder R. Sontono, gelegd executoriaal beslag d.d. 12 juli 2017, no. 636 op de onder 2.5 omschreven percelen;
b) gedaagde te verbieden dwangsommen zoals opgenomen in het vonnis d.d. 09 maart 2017, bekend onder A.R. No. 13-4694 te executeren, onder verbeurte van een dwangsom ad SRD 5.000,- per dag voor elke dag dat gedaagde in gebreke mocht blijven aan dit vonnis te voldoen;
c) gedaagde te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te betalen het bedrag ad SRD 7.560,-, vermeerderd met de wettelijke rente ad 6% per dag, vanaf de dag der indiening tot de dag der algehele voldoening;
d) gedaagde te veroordelen in de kosten van het geding;

Subsidiair:

a) de opheffing te gelasten van het door de deurwaarder R. Sontono, gelegd executoriaal beslag d.d. 12 juli 2017, no. 636 op de onder 2.5 omschreven percelen;
b) gedaagde te verbieden dwangsommen zoals opgenomen in het vonnis d.d. 09 maart 2017, bekend onder A.R. No. 13-4694 te executeren, onder verbeurte van een dwangsom ad SRD 5.000,- per dag voor elke dag dat gedaagde in gebreke mocht blijven aan dit vonnis te voldoen;
c) gedaagde te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting bij wege van voorschot aan eiseres te betalen het bedrag ad SRD 7.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente ad 6% per dag, vanaf de dag der indiening tot de dag der algehele voldoening;
d) gedaagde te veroordelen in de kosten van het geding.

3.2 Eiseres legt aan haar vordering ten grondslag dat gedaagde een onrechtmatige daad jegens haar pleegt. Daartoe stelt zij, tegen de achtergrond van de feiten vermeld onder 2, onder meer het volgende:

  • op basis van het schrijven van 28 maart 2017 heeft zij gevolg gegeven aan het vonnis en verbeurt zij dus geen dwangsommen. Het gelegde beslag is daarom vexatoir;
  • als gevolg van de onrechtmatige gedraging heeft eiseres schade geleden ad SRD 7.560,-, bestaande uit de kosten voor het in de arm nemen van een advocaat om haar zaken te bepleiten ad SRD 7.000,- en de omzetbelasting ad SRD 560,-.
    Als spoedeisend belang stelt eiseres dat indien de openbare verkoop zal worden gelast, de koper op de veiling door de wet zal worden beschermd. Dit zal tot gevolg hebben dat zij, eiseres, onherstelbare schade zal lijden, daar haar onroerende goederen waar zij jaren in heeft geinvesteerd op ondeugdelijke gronden zullen worden vervreemd.

3.3 Gedaagde heeft verweer gevoerd. De kantonrechter komt op dit verweer, voor zover voor de beslissing van belang, hierna in de beoordeling terug.

4. De beoordeling

4.1 Met de aard van het gevorderde en het daaraan ten grondslag gelegde acht de kantonrechter het spoedeisend belang bij de gevraagde voorzieningen voldoende aannemelijk. Gedaagde is middels het leggen van het executoriaal beslag en het indienen van het verzoek om over te gaan tot de openbare verkoop van de percelen reeds aangevangen met de executie van de volgens haar standpunt door eiseres verbeurde dwangsommen. Daarom is eiseres ontvankelijk in het kort geding.

4.2 Het geschil spitst zich toe op de vraag of eiseres heeft voldaan aan hetgeen in het vonnis is beslist ten aanzien van de veroordeling om binnen een maand na betekening van het vonnis ten overstaan van een te Paramaribo residerende notaris, mee te werken aan de juridische overdracht van het perceelland.
Eiseres stelt zich op het standpunt dat zij middels het schrijven d.d. 28 maart 2017 reeds heeft voldaan aan het veroordelend vonnis.
Gedaagde voert daartegen aan dat eiseres niet heeft voldaan aan het veroordelend vonnis, omdat het bedoeld schrijven niet kan worden gelijkgesteld met voldoening aan hetgeen is bepaald in het veroordelend vonnis en daardoor de juridische levering van het perceelland aan hem nog steeds niet heeft plaatsgevonden. Voorts voert hij aan, dat ook al zou dat schrijven het bewijs zijn dat aan het veroordelend vonnis zou zijn voldaan, dan nog verbeurt eiseres de dwangsommen, omdat gedaagde en zijn raadsman het schrijven niet eerder dan 12 juli 2017 onder ogen hebben gehad.
Tevens voert gedaagde aan dat zijn raadsman de brief per email van een kantoorgenoot van de gemachtigde van eiseres heeft ontvangen en niet van de gemachtigde van eiseres, waardoor eiseres op geen enkele wijze blijk heeft gegeven, althans enige wil heeft doen blijken, om aan het veroordelend vonnis te voldoen. Eiseres heeft dus wel dwangsommen verbeurd en heeft gedaagde zich daarom niet schuldig gemaakt aan een onrechtmatige daad.

4.3 Blijkens de overwegingen in het veroordelend vonnis had eiseres een koop verkoopovereenkomst gesloten, waarbij zij tegen een bepaalde koopsom een perceelland aan gedaagde heeft verkocht. Ondanks gedaagde zou hebben voldaan aan de volledige koopsom, heeft eiseres niet voldaan aan haar plicht tot juridische overdracht van het perceelland en is zij daartoe veroordeeld. Eiseres geeft als interpretatie aan de veroordeling dat gedaagde zich diende te wenden tot een notaris voor het doen opmaken van de transportakte en pas wanneer zulks zou zijn geschied zou zij kunnen voldoen aan de juridische overdracht.
Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter geeft eiseres een onjuiste interpretatie aan het veroordelend vonnis. Aangenomen mag worden dat eiseres als verkoopster van het perceelland bij de totstandkoming van de koopovereenkomst hoorde te weten dat voor de juridische overdracht een notaris aan te pas zou moeten komen en zij ter zake al afspraken met gedaagde hoorde te maken ten overstaan van welke notaris de overdacht zou plaatsvinden na voldoening van de volledige koopsom. Gesteld noch gebleken is dat eiseres als verkoopster bij het sluiten van de verkoop/koopovereenkomst met gedaagde zou zijn overeengekomen dat de juridische overdracht zou plaatsvinden ten overstaan van een door gedaagde aangewezen notaris. In het schrijven van 28 maart 2017 stelt eiseres slechts de vraag aan gedaagde wanneer de overdracht kan geschieden, doch maakt zij er geen melding van dat er zou zijn overeengekomen dat de overdracht zou plaatsvinden ten overstaan van een door gedaagde aangewezen notaris. Dit alles in onderling samenhang beschouwd en gelezen, brengt de kantonrechter tot de voorlopige slotsom dat eiseres nog geen uitvoering heeft gegeven aan het veroordelend vonnis en de dwangsommen verbeurt. De juridische overdracht heeft tot heden niet plaatsgevonden. Anders zou het zijn, als eiseres reeds de nodige voorbereidingen tot juridische overdracht had getroffen, zijnde het doen opstellen van de transportakte door een notaris en het uitnodigen van gedaagde om op een bepaalde datum op een bepaald tijdstip voor die notaris te verschijnen voor het tekenen van de transportakte.

4.4 Hetgeen hiervoor onder 4.3 is overwogen leidt tot de slotsom dat het gelegde executoriale beslag niet vexatoir is en dat gedaagde niet onrechtmatig jegens eiseres handelt, zodat de door eiseres gevraagde voorziengen zullen worden geweigerd.

4.5 Eiseres zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld.

5. De beslissing

De kantonrechter:

5.1 Weigert de gevraagde voorzieningen.

5.2 Veroordeelt eiseres in de proceskosten aan de zijde van gedaagde gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op nihil.

Dit vonnis is gewezen en ter openbare terechtzitting uitgesproken door de kantonrechter in het eerste kanton, mr. S.M.M. Chu, op donderdag 26 april 2018 te Paramaribo in aanwezigheid van de fungerend-griffier.