- Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
- Zaaknummer AR-182570
- Uitspraakdatum 16 augustus 2018
- Publicatiedatum 27 maart 2020
- Rechtsgebied Civiel recht
-
Inhoudsindicatie
Tuchtrecht. Een door het Advocaten Tuchtcollege (ATC) opgelegde maatregel is pas uitvoerbaar, als de beslissing ter zake in kracht van gewijsde is gegaan. Nu de beslissing van het ATC nog niet in kracht van gewijsde is gegaan en de beslissing van het ATC als bijzondere rechtsprekend college niet uitvoerbaar bij voorraad is, mist de door [gedaagde] ingestelde vordering in reconventie enige grondslag. Om die reden zal de door hem gevraagde voorziening in reconventie worden geweigerd.
41 lid 1, 45 lid 4, 52 en 60 lid 2 Advocatenwet
Uitspraak
KANTONGERECHT IN HET EERSTE KANTON
A.R. No. 18-2570
16 augustus 2018
Vonnis in kort geding in de zaak van:
[eiser], advocaat,
wonende aan [adres],
eiser in conventie, tevens gedaagde in reconventie,
hierna te noemen: [eiser],
procederend in persoon,
tegen
[gedaagde],
wonende aan [adres],
gedaagde in conventie, tevens eiser in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: mr. V.V.C. Piqué, advocaat.
1. Het verloop van het proces
In conventie en in reconventie
1.1 Dit blijkt uit de volgende processtukken en –handelingen:
- het inleidend verzoekschrift dat op 08 juni 2018 op de Griffie der Kantongerechten is ingediend, met producties;
- de conclusie van eis die mondeling is genomen op 14 juni 2018;
- de conclusie van antwoord in conventie en eis in reconventie, met producties;
- de conclusie van repliek in conventie en antwoord in reconventie, met producties;
- de conclusie van dupliek in conventie en repliek in reconventie;
- de conclusie van dupliek in reconventie.
1.2 De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.
2. De feiten
In conventie en in reconventie
2.1 [gedaagde] heeft een klacht tegen [eiser] ingediende bij de Deken van de Orde van Advocaten, hierna te noemen de Deken.
2.2 Op 27 oktober 2017 heeft de Deken de klacht ter kennis gebracht van het Advocaten Tuchtcollege, hierna afgekort ATC.
2.3 Op 25 mei 2018 heeft het ATC de tegen [eiser] ingediende klacht gegrond verklaard en heeft de volgende maatregel aan [eiser] opgelegd:
- schorsing om het beroep van advocaat uit te oefenen voor een periode van twee maanden en wel met ingang van 01 juli 2018 eindigende op 31 augustus 2018, en dat deze maatregel komt te vervallen indien [eiser] binnen een week na de beslissing het bedrag van SRD 12.500,- tegen behoorlijke kwijting aan [gedaagde] betaalt.
- 2.4 Op 08 juni 2018 heeft [eiser] hoger beroep aangetekend tegen de beslissing van het ACT.
3. De vordering, de grondslag daarvan en het verweer
In conventie en in reconventie
3.1 In conventie vordert [eiser], om bij vonnis in kort geding uitvoerbaar bij voorraad,:
- te schorsen, althans de schorsing te doen gelasten van de beslissing van het ATC van vrijdag 25 mei 2018, in de zaak bekend onder no. 17/05 en bekend onder [gedaagde] , klager tegen [eiser], advocaat, totdat in het ingesteld hoger beroep van [eiser] zal zijn beslist, onder verbeurte van een dwangsom van SRD 15.000,- per dag voor iedere dag dat [gedaagde] in strijd met dit vonnis handelt;
- [gedaagde] te veroordelen het gevorderde onder 1 te gehengen en te gedogen, onder verbeurte van een dwangsom van SRD 15.000,- per dag voor iedere dag dat [gedaagde] in strijd met dit vonnis handelt;
- [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten.
3.2 In conventie legt [eiser] aan zijn vordering ten grondslag dat [gedaagde] een onrechtmatige daad jegens hem pleegt. Daartoe stelt hij, tegen de achtergrond van de feiten vermeld onder 2, onder meer het volgende;
- [gedaagde] heeft onterecht een klacht tegen hem ingediend bij het ATC en bewust informatie voor het ATC verzwegen;
- in strijd met artikel 41 lid 1 van de Advocatenwet is er niet eerst geschikt door de Deken en is [eiser] niet in kennis gesteld van de klacht door de Deken;
- het ATC heeft hem in strijd met artikel 52 van de Advocatenwet niet behoorlijk opgeroepen.
3.3 [gedaagde] heeft in conventie verweer gevoerd. De kantonrechter komt op dit verweer, voor zover voor de beslissing van belang, hierna in de beoordeling terug.
3.4 [gedaagde] vordert in reconventie, om bij vonnis in kort geding uitvoerbaar bij voorraad:
[eiser] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [gedaagde] te voldoen enig voorschot groot SRD 12.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente van 6% per maand, vanaf 25 juni 2018 tot de algehele voldoening.
3.5 In reconventie legt [gedaagde] aan zijn vordering ten grondslag dat [eiser] een onrechtmatige daad jegens hem pleegt door te weigeren te voldoen aan de door het ATC opgelegde maatregel tot betaling van het bedrag groot SRD 12.500,-.
Als spoedeisend belang stelt hij dat hij de gelden dringend nodig heeft om alsnog juridische hulp in te kunnen roepen.
3.6 [eiser] heeft in reconventie verweer gevoerd. De kantonrechter komt op dit verweer, voor zover voor de beslissing van belang, hierna in de beoordeling terug.
4. De beoordeling
In conventie en in reconventie
4.1 [eiser] stelt als spoedeisend belang dat hij meerdere cliënten heeft en zowel hij als zijn cliënten schade zullen lijden als hij het beroep van advocaat voor twee maanden niet zal kunnen uitvoeren. Tevens stelt hij dat zijn imago geschaad zal worden, omdat bij het bekend worden van deze beslissing hij minder cliënten zal krijgen.
Zoals de kantonrechter[eiser] begrijpt, gaat hij ervan uit dat de aan hem opgelegde maatregel van schorsing reeds uitvoerbaar is. Kennelijk vanwege het feit dat het ATC in diens beslissing bij de aan [eiser] opgelegde maatregel een periode heeft vermeld. Echter is naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter de aan [eiser] opgelegde maatregel van schorsing pas uitvoerbaar zodra het Hof van Justitie heeft beslist op het door [eiser] ingestelde hoger beroep. Dit leidt de kantonrechter af uit:
- het bepaalde in artikel 45 lid 4 van de Advocatenwet, in welk artikel is neergelegd dat tot de tenuitvoerlegging van de maatregelen eerst wordt overgegaan, zodra zij in kracht van gewijsde is gegaan;
- het bepaalde in artikel 60 lid 2 waarin is neergelegd dat de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk om het beroep van advocaat uit te oefenen door de secretaris van het ATC wordt medegedeeld aan het Hof van Justitie, zodra de beslissing in kracht van gewijsde is gegaan en dient de Deken op grond van artikel 60 lid 2 zorg te dragen voor de openbaarmaking zodra de beslissing in kracht van gewijsde is gegaan.
Vaststaat dat [eiser] hoger beroep heeft ingesteld tegen de beslissing van ATC, hetgeen de kantonrechter tot de slotsom brengt dat de opgelegde maatregel van schorsing nog geen kracht van gewijsde heeft en dus nog niet kan worden ten uitvoer gelegd. Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen heeft [eiser] met de door hem ingestelde vordering geen enkel belang en evenmin enig spoedeisend belang. Hieruit volgt dat [eiser] niet ontvankelijk zal worden verklaard in de door hem gevraagde voorzieningen.
4.2 Zoals reeds hiervoor onder 4.1 is overwogen is een door het ATC opgelegde maatregel pas uitvoerbaar, als de beslissing ter zake in kracht van gewijsde is gegaan. Nu de beslissing van het ATC nog niet in kracht van gewijsde is gegaan en de beslissing van het ATC als bijzondere rechtsprekend college niet uitvoerbaar bij voorraad is, mist de door [gedaagde] ingestelde vordering in reconventie enige grondslag. Om die reden zal de door hem gevraagde voorziening in reconventie worden geweigerd. Daarbij benadrukt de kantonrechter dat voor toewijzing van een geldvordering in kort geding slechts plaats is, als het bestaan en de omvang van de vordering voldoende aannemelijk zijn en uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is.
4.3 In conventie zal [eiser] als de niet te ontvangen partij, in de proceskosten worden veroordeeld. In reconventie zal [gedaagde], als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld.
5. De beslissing
In conventie en in reconventie
De kantonrechter:
In conventie
5.1 Verklaart [eiser] niet ontvankelijk in de door hem gevraagde voorzieningen.
5.2 Veroordeelt [eiser] in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
In reconventie
5.3 Weigert de gevraagde voorziening.
5.4 Veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten aan de zijde van [eiser] gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen en ter openbare terechtzitting uitgesproken door de kantonrechter in het eerste kanton, mr. S.M.M. Chu, op donderdag 16 augustus 2018 te Paramaribo in aanwezigheid van de fungerend-griffier.