SRU-K1-2018-3

  • Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
  • Zaaknummer AR-171182
  • Uitspraakdatum 23 mei 2018
  • Publicatiedatum 12 mei 2019
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    Uit de vaderschapstest is komen vast te staan dat verzoeker met de aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de biologische vader is van het kind. Het belang van het dragen van een familienaam door alle leden van het gezin mag niet ten koste gaan van het recht van het kind om te weten wie zijn vader is, diens naam te dragen en met hem familierechtelijk betrekkingen te hebben. Derhalve is de vordering van verzoeker tot vernietiging van de erkenning door gedaagde sub B gerechtvaardigd. Het ontbreken van de bij wet genoemde limitatieve gronden voor het aannemen van de nietigheid van de erkenning staat de vernietiging daarvan niet in de weg. Door de vernietiging van de erkenning kan de wettiging niet in stand blijven en dient die te worden doorgehaald in de daartoe bestemde registers van de Burgerlijke Stand.
    SJB dec. 2018 no. 3

Uitspraak

GRIFFIE DER KANTONGERECHTEN

BESCHIKKING INZAKE
A.R. no. 17-1182
23 mei 2018

[verzoeker],
verzoeker in conventie tevens gedaagde in reconventie,
wonende aan [adres 1] te [district],
gemachtigde: mr. M.D. Lau-Kerssenberg

tegen

A. [gedaagde sub A],
B. [gedaagde sub B]
gedaagde in conventie tevens verzoekers in reconventie,
wonende aan [adres 2] te [plaats],
gemachtigde: mr. C.P. Baal, advocaat.

Partijen zullen worden aangeduid als [verzoeker] en [gedaagde sub A] en [gedaagde sub B].

De kantonrechter spreekt in deze zaak, in naam van de Republiek Suriname de navolgende beschikking uit.

1. Ten aanzien van de feiten

1.1 Uit de vaderschapstest verricht door het Medisch Diagnostisch Laboratorium d.d. 03 juni 2016 is komen vast te staan dat verzoeker met de aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de biologische vader is van het [kind] geboren op [datum].

1.2 Bij beschikking d.d. 27 juni 2016 A.R. no. 15-2966 is aan verzoeker toestemming verleend om het genoemd kind als zijn natuurlijk kind te erkennen.

1.3 Uit de door de gedaagde overgelegde erkenningsakte is komen vast te staan dat het [kind] op 23 september 2016 is erkend door [gedaagde sub B] als zijn natuurlijk kind.

2. De vordering

2.1 [verzoeker] vordert in conventie, zakelijk weergegeven, de erkenning en de wettiging van het [kind] nietig te verklaren althans te vernietigen en [gedaagde sub A] en [gedaagde sub B] te veroordelen tot het betalen van de proceskosten en de kosten voor juridische bijstand ten bedrage van SRD 5.000,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van rechtsingang tot aan de dag der voldoening.

2.2 [gedaagde sub A] e.a. vorderen in reconventie [verzoeker] te veroordelen tot betaling van de advocaatkosten ten bedrage van SRD 5.000,- vermeerderd met 8% omzetbelasting en 6% wettelijke rente per jaar vanaf de dag van indiening tot aan de dag van de algehele voldoening.

Beide partijen hebben verweer gevoerd waarop, indien nodig terug zal worden gekomen.

3. De beoordeling

In conventie
3.1 Reeds is uit de overgelegde akte van erkenning komen vast te staan dat het [kind] op 23 september 2016 door [gedaagde sub B] als zijn natuurlijk kind is erkend. Als onweersproken is komen vast te staan dat [gedaagde sub A] en [gedaagde sub B] met elkaar zijn gehuwd en dat [kind] door dat huwelijk is gewettigd. [gedaagde sub A] heeft aangevoerd dat zij als moeder het recht heeft haar kind door welke man dan ook te laten erkennen. Zij diende echter rekening te houden met het feit dat [verzoeker] reeds toestemming daartoe van de kantonrechter had verkregen, tegen welke beslissing zij niet in beroep is gegaan. Overigens is daaraan voorafgaand reeds komen vast te staan dat [verzoeker] de biologische vader is van [kind].

[verzoeker] heeft een verzoek ingediend bij de kantonrechter bekend onder A.R. no. 15-2967 met betrekking tot onder andere een omgangsregeling. Dit is dus ongeveer een jaar na de geboorte van genoemd kind geschied. Hieruit mag blijken dat [verzoeker], wat er in de privésfeer ook tussen hem en [gedaagde sub A] is misgegaan, heeft aangetoond zich niet te willen onttrekken aan zijn vaderschap en dat [gedaagde sub B] tevens hiervan op de hoogte was.

3.2 Op grond van hetgeen hierboven is overwogen, is komen vast te staan dat [gedaagde sub A] willens en wetens [gedaagde sub B] toestemming heeft gegeven om het [kind] te erkennen met het kennelijk doel [verzoeker] daartoe te belemmeren. Dit blijkt uit het feit dat [gedaagde sub B] ongeveer vier jaren wacht en pas na de gegeven toestemming aan [verzoeker] daartoe over gaat. [verzoeker] heeft niet lang na de geboorte getracht een band met zijn zoon op te bouwen en [gedaagde sub A] en [gedaagde sub B] hebben niet het recht dit te verhinderen.
Het belang van het dragen van een familienaam door alle leden van het gezin mag niet ten koste gaan van het recht van het kind om te weten wie zijn vader is, diens naam te dragen en met hem familierechtelijke betrekkingen te hebben. Derhalve is de vordering van [verzoeker] tot vernietiging van de erkenning, gerechtvaardigd.
Het verweer van [gedaagde sub A] en [gedaagde sub B] dat in onderhavige zaak geen van de bij wet genoemde limitatieve gronden voor nietigheid van de erkenning aanwezig is in onderhavige zaak, dient te worden verworpen. Het ontbreken van gronden voor het aannemen van de nietigheid van de erkenning staat de vernietiging daarvan niet in de weg. [verzoeker] heeft immers nietigverklaring althans vernietiging verzocht.

3.3 Door de vernietiging van de erkenning kan de wettiging niet in stand blijven en dient die te worden doorgehaald in de daartoe bestemde registers van de Burgerlijke Stand.

In conventie en in reconventie
3.4 De vordering van beide partijen tot veroordeling over en weer in de advocaatkosten zal worden afgewezen nu dit niet op de wet steunt.

4. De beslissing

In conventie
4.1 Vernietigt de erkenning van het [kind] geboren op [datum] te [district] door [gedaagde sub B] d.d. 23 september 2016 akte [nummer];

4.2 Gelast de doorhaling van de onder 4.1 genoemde akte van erkenning in de daartoe bestemde registers van de Burgerlijke Stand;

4.3 Gelast de doorhaling van de akte waarbij wettiging van genoemd kind heeft plaatsgevonden door het opvolgend huwelijk van [gedaagde sub A] en [gedaagde sub B] in de daarvoor bestemde registers van de Burgerlijke Stand;

4.4 Wijst het meer of anders gevorderde af.

4.5 Verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

In reconventie
4.6 Wijst het gevorderde af.

Aldus gewezen en in het openbaar uitgesproken op woensdag 23 mei 2018 door de kantonrechter in het Eerste Kanton, mr. M.C. Mettendaf te Paramaribo in tegenwoordigheid van de griffier A. Grames, LL.B.

w.g. A. Grames

w.g. M.C. Mettendaf