SRU-K1-2018-6

  • Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
  • Zaaknummer AR-151860
  • Uitspraakdatum 15 februari 2018
  • Publicatiedatum 07 augustus 2019
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    Kort geding. Tussenvonnis. Vordering in het incident afgewezen. Voor een oproeping in vrijwaring, moet door de incidenteel eiser worden aangetoond dat tussen hem en de op te roepen waarborg een zodanige rechtsverhouding bestaat, dat de waarborg de incidenteel eiser vrij dient te houden van de nadelige gevolgen van het verliezen van de hoofdzaak.

Uitspraak

Kantonrechter in Kort geding
A.R. no. 151860
15 februari 2018
Vonnis in het incident en in de hoofdzaak van

A. [eiser],
B. [eiseres], echtelieden, beiden wonende in Nederland,
eisers in conventie en gedaagden in reconventie en in het incident in kort geding,
gemachtigde: mr. A. R. Baarh, advocaat,
hierna te noemen: “het echtpaar”,

tegen

A. ROYAL BANK OF TRINIDAD EN TOBAGO SURINAME N.V., gevestigd en kantoor houdende te Paramaribo,
B. RBC ROYAL BANK (SURINAME) N.V., thans genaamd REPUBLIC BANK (SURINAME) N.V., gevestigd en kantoor houdende te Paramaribo,
C. [gedaagde sub C], wonende in [dictrict 1],
D. DE BEWAARDER VAN HET HYPOTHEEKREGISTER, kantoor houdende te Paramaribo,
gedaagden in conventie, gedaagde sub B tevens eiseres in reconventie en gedaagden sub A en B tevens eisers in het incident in kort geding,
gemachtigde voor gedaagden sub A en B: mr. H. Lim A Po, advocaat,
gemachtigde voor gedaagde sub D: mr. C. B. Lachman, advocaat,
gedaagde sub C: niet verschenen,
hierna te noemen: “RBTT, RBS, [gedaagde sub C] en de hypotheekbewaarder”.

1. Het proces verloop:
In conventie, in reconventie en in het incident:
1.1. Dit blijkt uit de volgende processtukken:
– het verzoekschrift, met producties, dat op 21 april 2015 ter griffie der kantongerechten is ingediend,
– de conclusie van antwoord in conventie en eis in reconventie, zijdens RBS;
– de conclusie van antwoord zijdens de hypotheekbewaarder,
– de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring zijdens de RBTT en RBS,
– de conclusie van antwoord in het incident zijdens het echtpaar,’
– de conclusie tot uitlating zijdens de hypotheekbewaarder.

1.2 De uitspraak van het vonnis in het incident is nader bepaald op heden.

2. De feiten
2.1 Het echtpaar is eigenaar van het ten rekeste vermeld perceelland groot 1 hectare gelegen in [district 2].
2.2 Het perceelland is blijkens een overgelegd uittreksel uit het hypotheekregister bezwaard met een hypotheek ten behoeve van de RBTT. Bij de vestiging van de hypotheek is [gedaagde sub C] als gevolmachtigde opgetreden van het echtpaar.
2.3 De volmacht uitgebracht door het echtpaar op [gedaagde sub C] bezat een beperking.

3. De vordering en de grondslag daarvan
3.1 De vordering in conventie
Het echtpaar vordert, kort gezegd, dat de kantonrechter, bij vonnis in kortgeding, uitvoerbaar bij voorraad:
– Schorst of opschort de rechtshandeling tot vestiging van hypotheek vervat in de akte van [notaris] te Paramariob verleden op 3 juni 2011;
– De hypotheekbewaarder gelast om het vonnis te gehengen en te gedogen en voorts
– De gedaagden veroordeelt in de proceskosten.

3.2 De grondslag
Het echtpaar heeft als grondslag voor het gevorderde aangevoerd dat [gedaagde sub C] vanwege de beperking in de volmacht geen hypotheek had mogen vestigen voor het bedrag van SRD.100.000,=. Door het perceel toch voor zo een hoog bedrag te bezwaren heeft hij het echtpaar schade toegebracht. De RBTT was op de hoogte van de beperking in de volmacht doch heeft toch toegestaan dat het perceel voor een hoger bedrag werd bezwaard. Hiermee heeft RBTT onrechtmatig gehandeld jegens het echtpaar. De RBS is als rechtsopvolger van de RBTT gehouden om in te staan voor de gevolgen van het onrechtmatig handelen van de RBTT.

3.3 De vordering in reconventie
RBS vordert, kort gezegd, dat de kantonrechter, bij vonnis in kortgeding, uitvoerbaar bij voorraad:
– Het echtpaar, des de een betalend de ander zal zijn bevrijd, veroordeelt om aan de RBS te betalen de totale uitstaande schuld zoals door de kantonrechter wordt vastgesteld, vermeerderd met de wettelijke rente.

3.2 De grondslag
De RBS heeft als grondslag voor het gevorderde aangevoerd dat, indien de hypotheekstelling zou worden geschorst in haar werking of anderszins mocht worden aangetast, dan is de hele schuld gelijk opeisbaar. Om die reden zal het echtpaar bij toewijzing van de vordering in conventie, veroordeeld moeten worden tot betaling van de schuld.

3.5 De vordering in het incident
De RBTT en RBS vorderen, kort gezegd, dat de kantonrechter, bij vonnis in kortgeding, uitvoerbaar bij voorraad:
– Gelast dat in vrijwaring wordt opgeroepen de persoon van [notaris].

3.2 De grondslag
De RBTT en RBS hebben als grondslag voor het gevorderde aangevoerd dat zij nimmer aansprakelijk kunnen worden gesteld voor een eventuele overschrijding van de beperking van de volmacht. De notaris dient in dit geding betrokken te worden omdat hij de akte heeft verleden. Indien mocht blijken dat de rechtshandeling nietig is, dan moet het echtpaar de notaris aanspreken en niet de RBS. De notaris dient in te staan voor mogelijke tekort komingen bij de vervulling van zijn ambt.

4. Het verweer
De RBTT, RBS en de hypotheekbewaarder hebben verweer gevoerd in conventie.
Het echtpaar heeft verweer gevoerd in het incident.

5. De Beoordeling
In het incident
5.1 Het echtpaar heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechter met betrekking tot de incidentele vordering.
5.2 De kantonrechter overweegt dat voor een oproeping in vrijwaring, door de incidenteel eiser moeten worden aangetoond dat tussen hem en de op te roepen waarborg een zodanige rechtsverhouding bestaat, dat de waarborg de incidenteel eiser dient vrij te houden van de nadelige gevolgen van het verliezen van de hoofdzaak.
5.3 RBTT en RBS hebben als grondslag voor het gevorderde eigenlijk aangevoerd dat niet zij zouden moeten worden aangesproken bij eventuele schade, doch de notaris.
5.4 De kantonrechter overweegt dat in casu slechts de schorsing van de werking van de hypotheek wordt gevorderd en geen schadevergoeding. Reeds om die reden hebben RBTT en RBS niet aannemelijk kunnen maken dat er een grondslag is voor het gevorderde.
5.5 Om die reden zal de kantonrechter het gevorderde afwijzen.

In de hoofdzaak
5.6 Partijen zullen in de gelegenheid gesteld worden om verder te procederen in de hoofdzaak.

6 De Beslissing
In het incident
5.1 Wijst af het gevorderde;

In de hoofdzaak
In conventie en reconventie
5.2 Stelt het echtpaar in de gelegenheid de conclusie van repliek jegens de hypotheekbewaarder en de RBTT te nemen en de conclusie van repliek in conventie en antwoord in reconventie jegens de RBS;
5.3 Roept daartoe deze zaak af voor de terechtzitting van donderdag 8 maart 2018 om 09.00 uur des voormiddags;
5.4 Houdt iedere verdere beslissing aan.

Aldus gewezen door mr. A.C. Johanns, kantonrechter-plaatsvervanger in kortgeding, en uitgesproken door mr. I. S. Chhangur-Lachitjaran, kantonrechter, ter openbare terechtzitting van het kantongerecht in het eerste kanton te Paramaribo van donderdag 15 februari 2018, in tegenwoordigheid van de griffier.