- Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
- Zaaknummer AR-180789
- Uitspraakdatum 29 maart 2018
- Publicatiedatum 30 juli 2019
- Rechtsgebied Civiel recht
-
Inhoudsindicatie
Kort geding. Vordering tot schorsing werking vonnis en opheffing beslag. Vordering wordt afgewezen. Schorsing van de werking van een vonnis kan slechts overwogen worden indien tegen dat vonnis een rechtsmiddel is aangetekend.
Uitspraak
Kantonrechter in Kort geding
A.R. no. 180789
29 maart 2018
Vonnis in de zaak van
[eiser], h.o.d.n. [eiser], gevestigd in [district],
eiser in kort geding,
gemachtigde: mr. S. Mangre, advocaat,
hierna te noemen: “ [eiser]”,
tegen
[gedaagde], wonende in [district],
gedaagde in kort geding,
gemachtigde: mr. H. R. Schurman, advocaat,
hierna te noemen: “ [gedaagde]”.
1. Het proces verloop:
1.1. Dit blijkt uit de volgende processtukken:
– het verzoekschrift, met producties, dat op 9 februari 2018 ter griffie der kantongerechten is ingediend,
– de conclusie van antwoord, met producties,
– de conclusie van repliek,
– de conclusie van dupliek, met productie,
– de conclusie tot uitlating productie zijdens [eiser].
1.2 De uitspraak van het vonnis in kortgeding is bepaald op heden.
2. De feiten
2.1 Partijen waren verwikkeld in een geschil in verband met een aanrijding waarbij [eiser] [gedaagde] heeft aangereden.
2.2 [eiser] heeft geclaimed bij zijn verzekeringsmaatschappij waarna de verzekeringsmaatschappij aan [gedaagde] een uitkering heeft gedaan.
2.3 [gedaagde] heeft bij de kantonrechter een vordering ingesteld naar aanleiding van de aanrijding welke vordering bekend staat onder arno. 155052.
2.4 In dit geding is op 21 januari 2016 vonnis gewezen waarbij [eiser] veroordeeld is tot betaling van SRD.6.732,74 aan [gedaagde] en tevens betaling van de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten.
2.5 Uit hoofde van dit vonnis heeft [gedaagde] bij exploit van 26 januari 2018 executoriaal beslag gelegd onder de Republic Bank ten laste van [eiser].
3. De vordering en de grondslag daarvan
3.1 De vordering
[eiser] vordert, kort gezegd, dat de kantonrechter, bij vonnis in kortgeding, uitvoerbaar bij voorraad:
– [gedaagde] veroordeelt om het gelegd beslag op te heffen op straffe van een dwangsom;
– [eiser] machtigt om het beslag zelf op te heffen;
– Schorst, althans opschort de werking van het bij verstek gewezen vonnis in de zaak bekend onder arno. 155052 en voorts
– [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten.
3.2 De grondslag
[eiser] heeft als grondslag voor het gevorderde aangevoerd dat het vonnis niet juist is omdat de volledige schade welke door de aanrijding is ontstaan reeds is vergoed door de verzekeraar. Om die reden is het vonnis niet juist en het beslag onrechtmatig.
4. Het verweer
[gedaagde] heeft verweer gevoerd op welk verweer de kantonrechter voor zover van belang, hierna terugkomt.
5. De Beoordeling
5.1 [gedaagde] heeft als verweer onder andere het volgende aangevoerd; 1. dat de oproeping voor de zaak met arno. 155052 persoonlijk aan [eiser] is uitgereikt en dat hij niet op de zitting is verschenen; dat hij derhalve op de hoogte was van de vordering doch verstek heeft laten gaan waardoor het vonnis is uitgesproken; 2. dat [eiser] geen verzet heeft aangetekend tegen het vonnis waardoor het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan en niet kan worden geschorst; 3. dat [eiser] geen gronden heeft genoemd welke zouden kunnen leiden tot schorsing van de werking van het vonnis.
5.2 [eiser] heeft niet betwist dat hij geen verzet heeft aangetekend tegen het vonnis waardoor de schorsing van de werking van het vonnis niet kan worden toegewezen, immers, de schorsing van de werking van een vonnis kan slechts overwogen worden indien tegen dat vonnis een rechtsmiddel is aangetekend.
5.3 De kantonrechter zal om die reden de gevorderde schorsing niet kunnen toewijzen, evenmin als de toewijzing van de gevorderde opheffing van het executoriaal beslag, nu dit beslag het gevolg is van de ten uitvoerlegging van het eerderbedoeld vonnis.
5.4 [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.
6. De beslissing
6.1 Wijst af het gevorderde;
6.2 Veroordeelt [eiser] in de kosten van dit geding aan de zijde van [gedaagde] gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door mr. A.C. Johanns, kantonrechter-plaatsvervanger in kortgeding, en uitgesproken door mr. S. M. M. Chu, kantonrechter, ter openbare terechtzitting van het kantongerecht in het eerste kanton te Paramaribo van donderdag 29 maart 2018, in tegenwoordigheid van de griffier.