- Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
- Zaaknummer AR-191040
- Uitspraakdatum 22 maart 2019
- Publicatiedatum 09 mei 2019
- Rechtsgebied Civiel recht
-
Inhoudsindicatie
De bepaling in artikel 11 lid 3 van het Huishoudelijk
Reglement dat indien een lid van de Surinaamse Orde van Advocaten 3 maanden achter is met het betalen van contributie zijn of haar stemrecht verliest, is in strijd met de wet.
Uitspraak
KANTONGERECHT IN HET EERSTE KANTON
Kort geding
A.R. no. 191040
22 maart 2019
Vonnis in kort geding in de zaak van
A. [eiseres sub A],
B. [eiser sub B],
beide kantoorhoudende te [district],
gemachtigde: mr. A.R. Baarh, advocaat,
eisers in kort geding,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
DE SURINAAMSE ORDE VAN ADVOCATEN,
gevestigd en kantoorhoudende te Paramaribo,
gemachtigde: mr. M.D. Lau-Kerssenberg, advocaat,
gedaagde in kort geding.
1 Het verloop van de procedure
1.1. Dit blijkt uit de volgende processtukken:
– het verzoekschrift met één productie dat op 15 maart 2019 ter griffie der kantongerechten is ingediend;
– de conclusie van antwoord met producties;
– de mondelinge conclusies van repliek en dupliek;
– de rolbeschikking de dato 19 maart 2019, waarbij terstond een comparitie van partijen voor het inwinnen van inlichtingen is gelast;
– het proces-verbaal van de comparitie van partijen.
1.2. De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.
2 De feiten
2.1. Eisers zijn advocaten in de zin van de Advocatenwet S.B. 2004 no. 42, zoals laatstelijk gewijzigd bij S.B. 2015 no. 42.
2.2. Eisers zijn meer dan 3 maanden achter met betaling van de contributie.
2.3. Op zaterdag 23 maart 2019 zal de verkiezing van de Raad van Bestuur van de Surinaamse Orde van Advocaten worden gehouden.
In de uitnodiging van de verkiezingscommissie gericht aan de leden van gedaagde staat: “zowel voor het actief- als het passief kiesrecht geldt dat de contributie tot en met februari 2019 tijdig voldaan moet zijn (…)”
2.4. In de Advocatenwet is voor zover van belang het volgende bepaald:
Artikel 28
1. De gezamenlijke advocaten, die zijn ingeschreven, vormen de Surinaamse Orde van Advocaten.
2. De Orde is een publiekrechtelijke rechtspersoon; zij is gevestigd te Paramaribo.
Artikel 31 lid 2. Bij Huishoudelijk Reglement van de Orde worden de eisen voor verkiesbaarheid van de Deken en de overige leden van de Raad nader vastgesteld.
2.5. Bij beschikking van de Minister van Justitie en Politie no. 14/01595 is het Huishoudelijk Reglement Surinaamse Orde van Advocaten vastgesteld.
Artikel 1 lid 1 onder a bepaalt dat lid van de Orde is, de advocaat die staat ingeschreven op het tableau van het Hof van Justitie van Suriname.
Artikel 1 lid 3 bepaalt dat het lidmaatschap van elk lid aanvangt op dag van beediging c.q. toelating als advocaat.
Artikel 11 lid 3 van het Huishoudelijk Reglement bepaalt:
“Indien een lid van de Orde 3 (drie) maanden achter is met het betalen van contributie:
a. verliest deze zijn of haar stemrecht;
b. is deze niet verkiesbaar tot aan de aanzuivering van de contributie;
c. mag deze geen gebruik maken van de faciliteiten van de Orde.
3 De vordering, de grondslag en het verweer
3.1. Eisers vorderen dat bij vonnis in kort geding uitvoerbaar bij voorraad:
1. te schorsen althans op te schorten het besluit van de algemene vergadering van gedaagde, vervat in artikel 11 lid 3 van het Huishoudelijk Reglement, waarbij eisers althans een lid van de gedaagde het stemrecht verliest indien een lid 3 (drie) maanden achter is met het betalen van de contributie totdat bij gewijsde hieromtrent zal zijn beslist.
2. Gedaagde te veroordelen eisers toe te laten hun stemrecht uit te oefenen op de vergadering van gedaagde die op 23 maart 2019 zal worden gehouden en op elke vergadering van gedaagde, onder verbeurte van een dwangsom van SRD 100.000,– voor iedere keer dat gedaagde met de uitvoering van het te dezer zake te wijzen vonnis in gebreke mocht blijven.
Kosten rechtens.
3.2. Eisers hebben aan hun vordering, naast de vaststaande feiten ten grondslag gelegd dat artikel 11 lid 3 van het Huishoudelijk Reglement in strijd is met het wezen van het lidmaatschap van de Orde inhoudende dat het lid zeggenschapsrecht in de Orde heeft. Aan het lidmaatschap is stemrecht verbonden. Er mag niet getornd worden aan het stemrecht van eisers en de overige leden dan bij wet. De financiele verplichting (contributie) van een lid is een verbintenis die een vordering tot nakoming geeft, terwijl het stemrecht voortkomende uit de lidmaatschapsverhouding, steunt op de Advocatenwet en door het objectieve verenigingsrecht wordt beheerst.
Aangezien het Huishoudelijk Reglement een besluit van de algemene vergadering van de Orde is, is artikel 11 lid 3 van het Huishoudelijk Reglement in strijd met de wet en het objectieve verenigingsrecht.
3.3. Op het door gedaagde gevoerd verweer zal voor zover nodig hierna worden ingegaan.
4 De beoordeling
4.1. Waar het in deze zaak om gaat is de beantwoording van de vraag of eisers, die leden zijn van gedaagde en drie maanden achter zijn met het betalen van de contributie, ingevolge het bepaalde in artikel 11 lid 3 van het Huishoudelijk Reglement terecht hun kiesrecht hebben verloren en derhalve zijn uitgesloten van het actief kiesrecht bij de op zaterdag 23 maart 2019 te houden verkiezing van de Raad van Bestuur van de Surinaamse Orde van Advocaten.
4.2. Ter terechtzitting van 19 maart 2019 heeft de deken van gedaagde benadrukt dat het Huishoudelijk Reglement een ordebesluit is in de zin van artikel 34 van de Advocatenwet en dat ingevolge het bepaalde in lid van 5 van voornoemd artikel, ordebesluiten verbindend zijn voor advocaten.
De kantonrechter merkt op dat de stukken betrekking hebbende op de totstandkoming van het Huishoudelijk Reglement echter niet beschikbaar zijn, waardoor relevante informatie met betrekking tot de achterliggende gedachte van de totstandkoming van het Huishoudelijk Reglement en de wijze waarop deze is geredigeerd niet kan worden verstrekt.
4.3. De kantonrechter merkt op dat in de Advocatenwet het onderscheid tussen ordebesluit en Huishoudelijk Reglement wordt gemaakt. Ordebesluiten zijn zoals in artikel 1 onder f van de Advocatenwet is bepaald, voor advocaten bindende besluiten van de vergadering van de Orde, op volgnummer gepubliceerd in het Advertentieblad van de Republiek Suriname. De kantonrechter overweegt dat indien het Huishoudelijk Reglement een ordebesluit in de zin van de Advocatenwet zou zijn, de wetgever volstaan zou kunnen hebben met het hanteren van het begrip ordebesluit. Nu in bepaalde artikelen expliciet het Huishoudelijk Reglement wordt genoemd, moet vastgesteld worden dat het Huishoudelijk Reglement niet is een ordebesluit in de zin van de Advocatenwet. De kantonrechter merkt op dat in een Huishoudelijk Reglement over het algemeen de regels die gelden bij een organisatie en regels die de werking van de organisatie concretiseren worden opgenomen.
4.4. De kantonrechter overweegt dat op grond van de wet de gezamenlijke advocaten, die zijn personen die als zodanig toelating door het Hof van Justitie hebben verkregen en door de griffier van bedoeld Hof zijn gesteld op het tableau, de Surinaamse Orde van Advocaten vormen. De advocaten worden derhalve automatisch lid van de Orde en het stemrecht is essentieel voor het lidmaatschap. In het Huishoudelijk Reglement is in artikel 1 lid 2 bepaald dat het lidmaatschap van elk lid aanvangt op de dag van beëdiging c.q. toelating als advocaat.
De kantonrechter overweegt dat uit het voorgaande volgt dat elk lid automatisch stemrecht heeft. Dit is dwingend recht en impliceert dat ieder lid op grond van de wet stemrecht heeft, ook al betaalt hij of zij geen contributie.
4.5. De kantonrechter overweegt voorts dat aan het niet betalen van contributie uiteraard consequenties kunnen worden verbonden bijvoorbeeld dat het niet betalen van contributie opgenomen kan worden als reden voor schorsing van een niet betalend lid en dat daardoor, vanwege de schorsing, het stemrecht hem of haar tijdelijk wordt ontnomen. Het is echter gedaagde zelf die het Huishoudelijk Reglement vaststelt en goedkeurt en deze in overeenstemming met de wet moet brengen.
4.6. De slotsom is dat de bepaling in artikel 11 lid 3 van het Huishoudelijk Reglement dat indien een lid van de Orde 3 maanden achter is met het betalen van contributie zijn of haar stemrecht verliest, in strijd is met de wet.
De gevraagde voorzieningen zullen derhalve worden toegewezen.
De gevorderde dwangsom zal worden gemitigeerd.
4.7. De kantonrechter acht bespreking van de overige stellingen en weren overbodig omdat de beoordeling daarvan niet tot een andere beslissing zal leiden.
4.8. Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
5 De beslissing
5.1. Schorst het besluit van de algemene vergadering van gedaagde, vervat in artikel 11 lid 3 van het Huishoudelijk Reglement, waarbij een lid van gedaagde het stemrecht verliest indien het 3 (drie) maanden achter is met het betalen van de contributie totdat bij gewijsde hieromtrent zal zijn beslist.
5.2. Veroordeelt gedaagde om eisers toe te laten hun stemrecht uit te oefenen op de vergadering van gedaagde die op 23 maart 2019 zal worden gehouden en op elke vergadering van gedaagde onder verbeurte van een dwangsom van SRD 10.000,–(tienduizend Surinaamse Dollar) voor iedere keer dat gedaagde in strijd handelt met dit vonnis.
5.3. Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
5.4. Veroordeelt gedaagde in de proceskosten aan de zijde van eisers gevallen en tot aan de uitspraak begroot op SRD 365,– (driehonderd en vijfenzestig Surinaamse Dollar).
5.5. Weigert het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen en uitgesproken ter openbare terechtzitting van het eerste kanton van vrijdag 22 maart 2019 te Paramaribo, door de kantonrechter mr. R.G. Chatterpal in tegenwoordigheid van de fungerend griffier.