SRU-K1-2019-10

  • Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
  • Zaaknummer AR-185322
  • Uitspraakdatum 03 januari 2019
  • Publicatiedatum 14 augustus 2019
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    Kort geding. Stopzetting dienstverlening en beëindiging van de bankrelatie – vanwege mogelijke criminele associatie – is in strijd met de maatstaven van redelijkheid en billijkheid.

Uitspraak

KANTONGERECHT IN HET EERSTE KANTON

A.R. No. 18-5322
03 januari 2019

Vonnis in kort geding in de zaak van:

A. [eiser sub A],
wonende aan [adres] in [district],
B. STICHTING STOMIX,
gevestigd aan de Sidderogweg no. 05 in het district Wanica,
C. DE COMMANDITAIRE VENNOOTSCHAP PROFIL EN PARTNERS MANAGEMENT MASTERS,
gevestigd aan de Saramaccaweg no. 164 E in het district Saramacca,
eisers,
gemachtigde: mr. N.A.S. Ramnarain, advocaat,

tegen

HAKRINBANK N.V., rechtspersoon,
gevestigd en kantoorhoudende aan de Dr. Sophie Redmondstraat no. 11-13 te Paramaribo,
gedaagde,
gemachtigde: mr. K.J. Kraag-Brandon, advocaat.

1. Het verloop van het proces
1.1 Dit blijkt uit de volgende processtukken en –handelingen:
– het inleidend verzoekschrift dat met de producties op 28 december 2018 op de griffie der kantongerechten is ingediend;
– de conclusie van eis die mondeling is genomen op 02 januari 2019;
– de conclusie van antwoord, met producties;
– de aantekening van de griffier betreffende het mondeling afpleiten, de terstond gehouden comparitie van partijen en conclusie na gehouden comparitie van partijen op 02 januari 2019.

1.2 De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.

2 De feiten
2.1 Gedaagde is een bankinstelling. Eisers zijn allen rekeninghouders bij haar.

2.2 Eisers hebben een abonnement op:
– de zgn online activiteit internetbanking, met als doel om gemakkelijk en snel via de digitale weg hun rekening beter te kunnen beheren,
– de digitale dagafschriften om de cashflow makkelijk en adequaat te kunnen controleren voor wat betreft de crediteuren en debiteuren.

2.3 Vanaf 05 december 2018 is de toegang voor eisers tot het gebruik maken van de hiervoor vermelde diensten geblokkeerd en is tevens de bankrelatie door gedaagde met eisers opgezegd.

2.4 Op 05 december 2018 hebben eisers het volgende emailbericht naar gedaagde verzonden:
“Ik ben nogal gebrand op snel betalen van de studenten, dus ik check iedere dag de bijboekingen op de rekening van Stichting Stomix. Maar sinds gisteravond krijg ik de melding dat het niet mogelijk is, ook vanmorgen kreeg ik geen enkele informatie. Is er wellicht een storing op internet bankieren?
Ik hoor graag per ommegaand wat het euvel is, want ik wil vandaag namelijk weer aanmanen en dan heb ik wel de laatste stand van de bijboekingen nodig.”

2.5 Op 10 december 2018 hebben eisers per mail onder meer het hierna volgende aan gedaagde bericht:
“Ik moet even bekomen van de bizarre ervaring, die ik vandaag op het hoofdkantoor van uw bank heb beleefd.
(…)Toen kwam het “slecht nieuws” gesprek als aap uit de mouw. De dame blijkt manager van de business afdeling te zijn, haar naam heb ik niet verstaan en zij gaf mij te kennen dat al mijn lopende rekeningen bij de bank zijn opgeheven. U begrijpt dat ik helemaal uit mijn dak ging en in niet mis te verstane woorden heb aangegeven, dat ik het gevoel heb bij een gekkenhuis gast te zijn. Toen ik ook om de redenen vroeg, waarom zij mij zomaar uit het systeem hebben gewipt krijg ik als antwoord dat ik niet meer voldoe aan het interne beleid en ik verder geen toelichting kreeg waarop dat beleid dan wel gestoeld is.
(…) Want, zomaar de stekker uit lopende rekeningen trekken, dat betekent nog al wat. Ik heb dringend mij te melden. Ik heb SRD 100.000,- aan te incasseren vorderingen op factuur uitstaan. Ik heb ook saldi op de rekeningen en ik moet af en toe ook betalen. En u weet een nieuwe rekening zomaar ergens openen is geen kwestie van een paar uur.”

2.6 Eisers hebben in een emailbericht d.d. 13 december 2018 aan gedaagde – voor zover voor de beslissing van belang – in het licht dat zij vanaf 05 december 2018 geen toegang tot hun rekeningen hebben het volgende bericht geschreven:
“(…) Ik wil gewoon door kunnen gaan met het inzien van mijn rekeningen. Ik wil gewoon een transitieperiode van zeker 2 maanden hebben om de leegloop van de rekeningen goed te kunnen plannen en beheersen en niet zoals nu, mij de toegang ontzeggen. Want ik zie daar totaal geen enkele reden toe om die rekeningen zo abrupt op te heffen.
(…) dat geld blijft namelijk gewoon binnenkomen op de bij de studenten bekende rekeningen. Dat heb ik ook jullie beide medewerkers afgelopen maandag aangegeven en gezegd dat zij dan maar moeten regelen, dat dat in de toekomst binnenkomend geld op een zorgvuldige manier bij onze stichting terechtkomt. Nou, dat waren ze niet van plan.”

2.7 Bij schrijven d.d. 06 december 2018 heeft gedaagde het hierna volgende aan eisers medegedeeld:
“Hakrinbank N.V. heeft haar cliënt-acceptatiebeleid aangescherpt wat onder meer inhoudt dat onze risico-appetijt m.b.t. cliënten ook is bijgesteld.
De Hakrinbank is al een aantal jaren bezig met het doorvoeren van dit beleid. Daarvoor verwijzen we onder meer naar de uitgebrachte jaarverslagen. Het aangescherpte beleid houdt in dat relaties met cliënten worden herzien en indien nodig worden beëindigd omdat die buiten onze risico-appetijt vallen.
Wij heben, zoals hierboven uiteengezet ook het profiel van DHR. [eiser sub A] H/O STOMIX doorgelicht. Daarbij is gebleken dat uw profiel niet langer aansluit op ons beleid. Als gevolg hiervan is besloten de relatie met DHR. [eiser sub A] H/O STOMIX te beëindigen.
Conform de procedure zullen de rekeningen beëindigd en met elkaar verrekend worden. Het batig saldo zal aan u of een door u aan te wijzen persoon worden uitgekeerd. Wij doen een beroep op u om binnen 4 (vier) weken na heden, doch uiterlijk 3 januari 2019, dit saldo op te halen bij de kassa op ons hoofdkantoor aan de Dr. Sophie Redmondstraat 11-13 te Paramaribo.
Indien u aan deze oproep geen gehoor geeft, zal het saldo aan u beschikbaar worden gesteld op elke wijze zoals de Hakrinbank N.V. dat geschikt acht.
Wij benadrukken dat zolang de gelden niet door u of een door u aan te wijzen derde worden opgehaald de Algemene Voorwaarden voor betrekkingen met de Hakrinbank N.V. gevestigd te Paramaribo en haar Cliënten, onverkort van toepassing blijven.”

2.8 Artikel 2 van de Algemene Voorwaarden voor de Betrekkingen tussen de Hakrinbank N.V. met cliënten luidt, voor zover voor de beslissing van belang, onder meer als volgt:
“ De Bank en de cliënt zullen bij de uitvoering van transacties en in het algemeen in hun onderlinge relaties de nodige zorgvuldigheid in acht nemen en daarbij naar beste vermogen rekening houden met elkaars belangen. Bij de toepassing van de navolgende bepaling, zal dit beginsel steeds in acht worden genomen”, en
Artikel 26 luidt als volgt: “Zowel de Bank als cliënt zijn te allen tijde bevoegd de relatie door schriftelijke opzegging te doen eindigen zonder dat daarvoor een opzegtermijn in acht genomen moet worden, waardoor alle verplichtingen direct opeisbaar zijn. Een rekening courantverhouding tussen de Bank en de cliënt wordt afgesloten per de dag waarop de relatie eindigt, onder toezending van een saldo opgave aan de rekeninghouder. “

3. De vordering, de grondslag daarvan en het verweer
3.1 Eisers vorderen, om bij vonnis in kort geding uitvoerbaar bij voorraad,:

a) binnen 1×24 uur na vonniswijzing gedaagde te verbieden de vermelde rekeningen c.q. bankaccounts zoals in het verzoekschrift vermeld geblokkeerd te houden, althans deze te blokkeren, zodat eisers binnen 1×24 uur zowel uitdrukkelijk danwel via de digitale weg, het zgn. Internet bankieren toegang hebben tot de rekeningen en gelden daarop;
b) eisers binnen 1×24 uur na vonniswijzing te vergunnen een afbouwperiode tot en met 31 januari 2019, zodat eisers de nodige maatregelen kunnen treffen en eventueel de gelden kunnen overmaken waar nodig;
c) eisers de gelegenheid te bieden om de online dagafschriften tot en met 31 maar 2019 te mogen ontvangen en inzien;
d) aan eisers binnen 1×24 uur na vonniswijzing, althans binnen een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen termijn, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te betalen het schade bedrag as SRD 2.500,- per dag, met ingang van 05 december 2018 totdat aan eisers de toegang tot de rekeningen wordt verschaft zowel uitdrukkelijk als digitaal;
e) aan eisers binnen 1×24 uur na vonniswijzing, althans binnen een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen termijn, tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen de advocaatkosten ad SRD 20.000,-;
f) aan eisers bij wege van dwangsom te betalen SRD 10.000,- voor iedere dag dat gedaagde weigeren mocht aan het gewezen vonnis te voldoen;
g) gedaagde te veroordelen in de kosten van het geding.

3.2 Eisers leggen aan hun vordering ten grondslag dat gedaagde een onrechtmatige daad jegens hen pleegt. Daartoe stellen zij, tegen de achtergrond van de feiten vermeld onder 2, het volgende:

  • gedaagde heeft de toegang tot het zgn. internetbankieren en het online ontvangen van dagschriften zonder opgaaf van grondige reden geblokkeerd;
  • gedaagde weigert de rekeningen van eisers te deblokkeren en hen de digitale toegang weder te verschaffen tot de vermelde bankrekeningen. Dit ondanks zij daartoe in gebreke is gesteld;
  • als gevolg van dit handelen lijden eisers schade, in die zin dat zij niet hun maandelijkse verplichtingen kunnen voldoen aan het einde van iedere maand. De door haar geleden en te lijden schade is begroot op ongeveer SRD 2.500,- per dag en advocaatkosten ad SRD 20.000,-;
  • tevens worden eisers vanwege dit handelen bemoeilijkt om de jaarrekeningen af te sluiten en in en uit te boeken voor wat betreft het crediteuren en debiteuren saldo, welk van eminent belang is aan het eind van ieder jaar, in casu december 2018.

3.3 Gedaagde heeft verweer gevoerd. De kantonrechter komt op dit verweer, voor zover voor de beslissing van belang, hierna in de beoordeling terug.

4. De beoordeling
4.1 Het spoedeisend belang van eisers blijkt uit de aard zelf van de vorderingen. Om die reden worden eisers ontvangen in het kort geding.

4.2 Ter beantwoording ligt de vraag of de door gedaagde opgegeven reden tot het doen stopzetten van de dienstverlening en het doen beëindigen van de bankrelatie met eisers al dan niet gerechtvaardigd is.

Gedaagde weerspreekt de bankrelatie met eisers zonder opgaaf van reden te hebben beëindigd. Daartoe voert zij aan dat zij eisers bij schrijven d.d. 06 december 2018 heeft bericht dat zij op grond van compliance regels de bankrelatie met eisers zal beëindigen. Als reden tot het doen stopzetten van de dienstverlening en beëindigen van de bankrelatie geeft zij op dat:

  • eisers sub A en sub B meerdere malen in publiekelijk verband zijn gebracht met ernstige strafbare feiten, zoals pedofilie, moord, valsheid in geschrifte en oplichting. In dat verband verwijst zij naar de inhoud van een drietal door haar ten processe overgelegde artikelen die hierover zijn gepubliceerd,
  • zij op grond van de Costumer Due Diligence regelgeving voor banken, de Basil Core Principles en de Wet Toezicht Bank- en Kredietwezen 2011 (S.B. 2011, no. 155), verplicht is zorg te dragen voor een integere bedrijfsvoering;
  • zij op grond van artikel 2 van haar Algemene Voorwaarden zoals opgenomen onder 2.8 in dit vonnis bevoegd is te allen tijde de bankrelatie met eisers op te zeggen.

Uit dit betoog van gedaagde begijpt de kantonrechter dat zij vanwege de hiervoor gepubliceerde uitlatingen in crimineel verband met eiser sub A zal worden geassocieerd en zal zij als gevolg hiervan integriteit- en reputatieschade lijden. Deze schade dient zij op grond van de hiervoor vermelde regelgeving te voorkomen middels het doen beëindigen van de bankrelatie en is zij zelfs, aldus haar verweer, daartoe verplicht.

Gesteld noch gebleken is dat door een derde belanghebbende aangifte tegen eisers is gedaan. Evenmin is gesteld of gebleken dat eisers strafrechtelijk zijn of worden vervolgd ter zake enig strafbare feit of dat zij ter zake enig strafbare feit zijn veroordeeld of dat de gelden die op de rekeningen van eisers bij gedaagde worden gestort van enig strafbare feit afkomstig zijn. Daar uitgegaan dient te worden van het beginsel van de onschuld van mensen tot het tegendeel is bewezen, acht de kantonrechter de door gedaagde opgegeven reden tot het met ingang van 05 december 2018 doen stopzetten van de dienstverlening naar eisers toe en het doen beëindigen van de bankrelatie met eisers op 03 januari 2019 niet gerechtvaardigd. Daarbij neemt de kantonrechter ook in overweging dat gedaagde de dienstverlening eerst heeft stopgezet en dit achteraf op 10 december 2018 aan eisers heeft medegedeeld. Dit gegeven leidt de kantonrechter af uit hetgeen partijen ter comparitie van partijen hebben verklaard en uit de inhoud van de email correspondentie tussen partijen, die als producties zijn overgelegd. In dit verband brengt de kantonrechter gedaagde in herinnering dat de rechten en verplichtingen van partijen niet alleen worden bepaald door hetgeen zij uitdrukkelijk zijn overeengekomen, doch ook door de maatstaven van redelijkheid en billijkheid die elke rechtsverhouding beheersen. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter heeft gedaagde in strijd met de maatstaven van redelijkheid en billijkheid abrupt de dienstverlening met eisers stopgezet zonder rekening te houden met de gerechtvaardigde belangen van eisers. Dit, terwijl dit beginsel ook is neergelegd in artikel 2 van de Algemene Voorwaarden van gedaagde zoals opgenomen onder 2.8 in dit vonnis. Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen zullen de door eisers gevraagde voorzieningen worden toegewezen, doch met uitzondering van de medegevorderde schade.

4.3 De medegevorderde schade en advocaatkosten komen niet voor toewijzing in aanmerking, omdat de omvang van deze schade onvoldoende is onderbouwd en het spoedeisend belang ter zake niet aannemelijk is. Eisers zullen ter zake een vordering in bodemprocedure dienen in te stellen.

4.4 Gedaagde zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld. Deze omvatten tot de dag van de uitspraak: het vastrecht ad SRD 50,- en kosten voor oproep per deurwaardersexploot ad SRD 315,-.

5. De beslissing
De kantonrechter:
5.1 Veroordeelt gedaagde om binnen een week na betekening van dit vonnis de bankrekening van eisers te deblokkeren, zodat eisers tot en met 31 maart 2019:
a) ongestoord via de digitale weg, het zgn. Internet bankieren, toegang hebben tot de rekeningen en hun gelden daarop, en
b) de nodige maatregelen kunnen treffen om eventueel de gelden te kunnen overmaken waar nodig.

5.2 Veroordeelt gedaagde om eisers de gelegenheid te bieden de dagafschriften tot en met 31 maart 2019 online te mogen ontvangen en inzien.

5.3 Veroordeelt gedaagde om aan eisers een dwangsom te betalen van SRD 25.000,- (Vijf en Twintigduizend Surinaamse Dollar) voor iedere dag dat zij niet aan de uitgesproken veroordeling onder 5.1en 5.2 voldoet, tot een maximum van SRD 500.000,- is bereikt.

5.4 Verklaart hetgeen hiervoor onder 5.1 tot en met 5.3 is beslist uitvoerbaar bij voorraad.

5.5 Veroordeelt gedaagde in de proceskosten aan de zijde van eisers gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op SRD 365,- (Driehonderd Vijfenzestig Surinaamse Dollar).

5.6 Weigert hetgeen meer of anders is gevorderd.

Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter in het eerste kanton, mr. S.M.M. Chu, en ter openbare terechtzitting uitgesproken op donderdag 03 januari 2019 te Paramaribo, door de kantonrechter in het eerste kanton, mr. A.C. Johanns, in tegenwoordigheid van de griffier.