- Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
- Zaaknummer AR-111213
- Uitspraakdatum 08 januari 2019
- Publicatiedatum 19 september 2019
- Rechtsgebied Civiel recht
-
Inhoudsindicatie
Auteursrechten. Eiseres stelt dat de gedaagden een inbreuk hebben gepleegd op het aan haar toekomende auteursrecht, meer in het bijzonder het persoonlijkheidsrecht en dat zij daarmede onrechtmatig jegens haar hebben gehandeld. Naar het oordeel van de kantonrechter is er inbreuk gepleegd op eiseres haar auteursrecht, omdat eiseres geen contract heeft ondertekend met gedaagde sub A. Gedaagde sub B die een aparte overeenkomst heeft met gedaagde sub A, de finale versie, waarin hij als producer meer wijzigingen had aangebracht, niet eerst ten gehore gebracht aan eiseres, althans had gedaagde sub B niet alle wijzigingen met eiseres besproken, terwijl gedaagde sub A in het openbaar bekend heeft gemaakt dat het muzieknummer een arrangement was van onder meer eiseres.
Uitspraak
KANTONGERECHT IN HET EERSTE KANTON
E.K.-A.R. No. 11-1213
08 januari 2019
D.B.
Vonnis inzake:
[eiseres],
wonende te [district],
eiseres,
gemachtigde: mr. D.F. Chocolaad, advocaat,
tegen
A. DE STICHTING TER BEVORDERING VAN KUNST EN CULTUUR IN SURINAME,
rechtspersoon, gevestigd en kantoorhoudende te Paramaribo,
B. [gedaagde sub B],
wonende te [district],
gedaagden,
gemachtigde: mr. J.M. Nibte, advocaat.
1. Het procesverloop
1.1 Het verloop van het geding blijkt uit de volgende processtukken en/of proceshandelingen:
– het verzoekschrift dat op 18 maart 2011 ter griffie der kantongerechten is ingediend met producties;
– de mondelinge conclusie van eis;
– de conclusie van antwoord en uitlating producties, met een productie;
– de conclusie van repliek en uitlating productie, met een productie;
– de conclusie van dupliek en uitlating productie, met een productie;
– de conclusie tot uitlating productie;
– de rolbeschikking d.d. 28 mei 2013, waarbij een comparitie van partijen is gelast voor het inwinnen van inlichtingen;
– het proces-verbaal d.d. 18 november 2013, van de gehouden comparitie van partijen;
– het schriftelijk verzoek d.d. 14 januari 2014 van gedaagden om de zaak voor een maand aan te houden, voor het formuleren van een schikkingsvoorstel;
– de conclusie tot uitlating schikking zijdens gedaagden;
– de rolbeschikking d.d. 14 juni 2016, waarbij een nadere comparitie van partijen is gelast;
– het proces-verbaal d.d. 15 augustus 2016, van de gehouden comparitie van partijen;
– de conclusie na gehouden comparitie van partijen zijdens gedaagden.
1.2 De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.
2. De feiten
2.1 In het kader van het Suripop XVI-festival heeft gedaagde sub A aan eiseres gevraagd om een compositie (muziekwerk) te arrangeren en wel het nummer ‘[naam nummer]’, hetgeen laatstgenoemde heeft gedaan.
2.2 Het muzieknummer gearrangeerd door eiseres, is door toedoen van gedaagden grotendeels gewijzigd, waarna de finale versie is verveelvoudigd en in het openbaar bekend is gemaakt door gedaagde sub A dat eiseres en gedaagde sub B de arrangeurs zijn van het nummer.
3. De vordering, de grondslag daarvan en het verweer
3.1 Eiseres vordert, zakelijk weergegeven, om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
a. voor recht te verklaren dat gedaagde sub A en/of gedaagde sub B inbreuk heeft/hebben gepleegd op het aan haar toekomende auteursrecht, meer in het bijzonder het persoonlijkheidsrecht op de muziekschikking (arrangement) van het Suripop XVI nummer getiteld ‘[naam nummer]’ en dat zij/hij daarmede onrechtmatig jegens haar heeft/hebben gehandeld;
b. gedaagde sub A en/of gedaagde sub B zal/zullen worden veroordeeld om aan haar ten titel van schadevergoeding te betalen de som van US$ 5.000, -, vermeerderd met de wettelijke rente ad 6% per jaar vanaf de dag van rechtsingang tot aan die der algehele voldoening;
c. gedaagde sub A te verbieden om verder inbreuk te plegen op het persoonlijkheidsrecht van haar, zulks op straffe van een dwangsom van SRD 1.000, – voor ieder dag of keer dat zij voortgaat met het plegen van rechtsinbreuk op het aan haar toekomende auteursrecht als voorschreven;
d. gedaagden te veroordelen in de kosten van het geding.
3.2 Eiseres heeft, naast voormelde vaststaande feiten, aan haar vordering – zakelijk weergegeven – ten grondslag gelegd dat door voormelde wijziging c.q. aantasting van haar arrangement gedaagden inbreuk hebben gepleegd op het haar toekomend auteursrecht, meer in het bijzonder het persoonlijkheidsrecht. Hierdoor hebben gedaagden onrechtmatig jegens haar gehandeld en zijn zij dan ook op grond van artikel 27 van de Auteurswet schadeplichtig jegens haar. Ondanks zij gedaagden heeft gesommeerd om onmiddellijk via alle media bekend te maken dat het arrangement van het betreffende nummer niet van haar afkomstig is c.q. dat haar oorspronkelijk arrangement zonder haar toestemming is gewijzigd c.q. aangetast, blijft gedaagde sub A persisteren bij het exploiteren van het muziekwerk.
3.3 Gedaagden hebben verweer gevoerd. Op de stellingen en weren van partijen, komt de kantonrechter hierna, voor zover nodig, terug.
4. De beoordeling
4.1 Eiseres stelt dat, toen het muzieknummer van haar in finale versie was opgenomen, verveelvoudigd en openbaar gemaakt, het door toedoen van gedaagden – zonder enig overleg met haar – is gewijzigd. Tegenover deze stelling van eiseres betogen gedaagden dat er, inzake de wijziging, wel overleg is geweest met eiseres. Daartoe leggen gedaagden enkele kopieën van emailberichten tussen eiseres en gedaagde sub B over, die niet zijn betwist door eiseres. De kantonrechter citeert uit die berichten, voor zover hier van belang, als volgt.
Mail van gedaagde sub B naar eiseres:
‘…er zijn wat opmerkingen. T programmering is een beetje storend en niet uit te voeren door een ‘live’ drummer. We hebben het een beetje aangepast en er en shaker bijgezet. Verder heb ik gemerkt dat arrangement er gefocust is op ‘koor’. Hiermee gaat het gevoel van de schrijver een beetje verloren. [naam 1] heeft ondertussen al gezongen en de focus is meer op lead-vocals gelegt. Deze week nog wordt het koor gezongen’.
Mail van eiseres naar gedaagde sub B in reactie op boven geciteerde mail:
‘…Ik he inderdaad wat aandacht besteed aan de background wat ik zeer belangrijk vind in mijn arrangement. Ik had afgesproken nog een string Bud. De ritmesectie, bas hi hat en de conga’s in met name het Ctje of de bridge. Saaaaaaannnnnnnnnnnnn, na so ye wroko…………..geen probleem…De arrangeurs zijn dus [eiseres], [gedaagde sub B] en [naam 2]…
Mail van gedaagde sub B naar eiseres in reactie op boven geciteerde mail:
‘Beste [eiseres], ik heb het hele nummer beluisterd en in de pop context geplaatst. Juist hierom heb ik de aanpassingen gedaan. De arrangeur ben jij nog steeds. Ik heb als producer de eindverantwoording in heb ik die hoedanigheid gehandeld. Die string partij kan je alsnog als midi file naar mij mailen zodat ik het in het project kan opnemen’.
4.2 Op grond van boven geciteerde berichten, is er naar het oordeel van de kantonrechter, tussen gedaagde sub B en eiseres wel communicatie geweest met betrekking tot enkele door gedaagde sub B aangebrachte wijzigingen in het arrangement van eiseres, waartegen eiseres geen bezwaar heeft gemaakt.
De kantonrechter overweegt, dat uit de gehouden comparitie van partijen en nadere comparitie van partijen, als niet, althans niet voldoende gemotiveerd betwist is komen vast te staan dat de muziekschikking van eiseres volledig door of vanwege gedaagden is gewijzigd. Naar het oordeel van de kantonrechter geeft artikel 10 lid 2 van de Auteurswet aan eiseres als arrangeur van het muzieknummer een zelfstandig recht op het door aangeboden arrangement, zodat aan haar het auteursrecht daarop toekomt, terwijl aan eiseres ingevolge artikel 25 lid 1 het persoonlijkheidsrecht toekomt om zich te verzetten tegen elke wijziging in haar werk en/of aantasting die nadeel zo kunnen toebrengen aan de naam en eer van eiseres. Het voren overwogene brengt naar het oordeel van de kantonrechter met zich dat er inbreuk is gepleegd op eiseres haar auteursrecht, omdat eiseres geen contract heeft ondertekend met gedaagde sub A en heeft gedaagde sub B die een aparte overeenkomst heeft met gedaagde sub A, de finale versie, waarin hij als producer meer wijzigingen had aangebracht, niet eerst ten gehore gebracht aan eiseres, althans had gedaagde sub B niet alle wijzigingen met eiseres besproken, terwijl gedaagde sub A in het openbaar bekend heeft gemaakt dat het muzieknummer een arrangement was van onder meer eiseres. Naar het oordeel van de kantonrechter staat hiermee het onrechtmatig handelen van gedaagden jegens eiseres vast en zijn zij dan ook gehouden om de als gevolg hiervan geleden schade aan eiseres te vergoeden. Het door eiseres gevorderde onder a van het petitum zal derhalve als op de wet gegrond worden toegewezen.
4.3 Met betrekking tot de hoogte van de schadevergoeding overweegt de kantonrechter dat gedaagden gedurende de onderhandelingen tussen partijen, bereid zijn geweest om het bedrag van US$ 3.000,- aan eiseres te betalen en heeft eiseres deze geaccepteerd, doch onder de voorwaarde dat gedaagden daarbij hun excuses dienden aan te bieden. Aangezien gedaagden niet akkoord zijn gegaan met de door eiseres gestelde voorwaarde, is de schikking niet bereikt. Naar het oordeel van de kantonrechter is het door eiseres gevorderde bedrag van US$ 5.000,- op geen enkele manier onderbouwd, zodat de kantonrechter in het voorgaande aanleiding vindt om het bedrag van US$ 3.000,- aan schadevergoeding aan eiseres toe te kennen. Uit de formulering van het petitum begrijpt de kantonrechter dat niet van elk van de gedaagden schade wordt gevorderd, weshalve de schade zal worden toegekend des de èèn betalende de ander zal zijn bevrijd.
Het door eiseres gevorderde onder sub b van het petitum zal daarom als na te melden, worden toegewezen.
4.4 Met betrekking tot het verbod om verder inbreuk te plegen, overweegt de kantonrechter dat bij schrijven d.d. 22 juli 2010, welk schrijven per deurwaardersexploot aan gedaagde sub A is betekend, zij onder meer is gesommeerd om onmiddellijk via alle media bekend te maken dat het arrangement van het betreffende nummer niet van eiseres afkomstig is. De kantonrechter overweegt dat eiseres van oordeel is dat het muzieknummer zodanig is gewijzigd, dat het niet langer als haar product kan worden beschouwd, althans wenst zij niet meer haar naam als arrangeur van het muzieknummer daaraan te verbinden. Nu artikel 25 lid 1 van de Auteurswet aan eiseres het persoonlijkheidsrecht geeft om zich te verzetten tegen elke wijziging dan wel aantasting van haar werk die haar naam en eer nadeel kunnen toebrengen, terwijl niet gebleken is dat gedaagden uitvoering hebben gegeven aan de sommatie van eiseres om onmiddellijk via de media bekend te maken dat eiseres niet de arrangeur is van het muzieknummer, zal het door eiseres gevorderde onder sub c van het petitum als op de wet gegrond worden toegewezen, met dien verstande dat de maximaal te verbeuren dwangsom zal worden vastgesteld op het totaal van SRD 25.000,- op grond van redelijkheid en billijkheid.
Naar het oordeel van de kantonrechter zal gedaagde sub A dienen te voldoen aan de sommatie van eiseres ten einde de verdere inbreuk op haar persoonlijkheidsrecht te doen stopzetten.
4.5 Gedaagden zullen, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van eiseres gevallen, zoals nader begroot in de beslissing.
5. De beslissing
De kantonrechter
5.1 Verklaart voor recht dat gedaagden inbreuk hebben gepleegd op het aan eiseres toekomend auteursrecht, meer in het bijzonder het persoonlijkheidsrecht op de muziekschikking (arrangement) van het Suripop XVI nummer getiteld ‘[naam nummer]’ en dat zij onrechtmatig jegens eiseres hebben gehandeld.
5.2 Veroordeelt gedaagden, des de èèn betalende de ander zal zijn bevrijd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, ten titel van schadevergoeding te betalen de somma van US$ 3.000, – (drieduizend Noordamerikaanse Dollar), vermeerderd met de wettelijke rente ad 6% per jaar vanaf 26 april 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
5.3 Verbiedt gedaagde sub A om verder inbreuk te plegen op het persoonlijkheidsrecht van eiseres op straffe van een dwangsom van SRD 1.000,- (eenduizend Surinaamse Dollar) voor iedere dag dat zij voortgaat met het plegen van de inbreuk op het aan eiseres toekomend recht, met dien verstande dat de maximaal te verbeuren dwangsom het bedrag van SRD 25.000,- (vijf en twintigduizend Surinaamse Dollar) niet zal overschrijden.
5.4 Verklaart hetgeen is beslist onder 5.2 en 5.3 van dit vonnis, uitvoerbaar bij voorraad.
5.5 Veroordeelt gedaagden in de proceskosten aan de zijde van eiseres gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op SRD 300,- (driehonderd Surinaamse Dollar).
5.6 Wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. S.S. Nanhoe-Gangadin en uitgesproken door mr. R.M. Praag, kantonrechters in het Eerste Kanton, ter openbare terechtzitting te Paramaribo van dinsdag 08 januari 2019, in tegenwoordigheid van de griffier.