- Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
- Zaaknummer AR-190773
- Uitspraakdatum 12 maart 2019
- Publicatiedatum 19 september 2019
- Rechtsgebied Civiel recht
-
Inhoudsindicatie
Kortgeding
Eiseres wenst dat het AZP met betrekking tot het onroerend goed geen beheers- en beschikkingsdaden verrichten.
De kantonrechter zal het gevorderde afwijzen nu dat een voorziening betreft die dermate ingrijpt in het eigendomsrecht van het AZP.
Uitspraak
Kantonrechter in Kort geding
A.R. no. 19-0773
12 maart 2019
Vonnis in het incident en in de hoofdzaak van
RCR HEALTH CENTRE N.V., gevestigd en kantoor houdende aan de Anton Dragtenweg no. 68 te Paramaribo,
gemachtigde: mr. M. G. A. Vos, advocaat,
eiseres in het incident en in de hoofdzaak in kort geding,
tegen
HANDELS- KREDIET EN INDUSTRIEBANK N.V., gevestigd en kantoor houdende aan de Dr. Sophie Redmondstraat no. 11 – 13 te Paramaribo,
NATIONALE ONTWIKKELINGSBANK N.V., gevestigd en kantoor houdende aan de mr. Jaggernath Lachmonstraat no. 160 – 162 te Paramaribo,
ACADEMISCH ZIEKENHUIS PARAMARIBO, rechtspersoon, gevestigd en kantoor houdende aan de Flustraat te Paramaribo,
gemachtigde voor gedaagde sub 1 en 2: mr. J. Kraag, advocaat,
gemachtigde voor gedaagde sub 3: mr. G. R. Sewcharan, advocaat,
gedaagden in het incident en in de hoofdzaak in kort geding,
hierna te noemen: “de Hakrinbank, de NOB en het AZP”.
1. Het proces verloop:
1.1. Dit blijkt uit de volgende processtukken:
- het verzoekschrift, met producties, dat op 27 februari 2019 ter griffie der kantongerechten is ingediend,
- de mondelige conclusie van eis;
- het schrijven van de raadsvrouwe van eisers d.d. 4 maart 2019;
- de incidentele conclusie tot wijziging van eis, met producties;
- de respectieve conclusies van antwoord in het incident zijdens gedaagden.
1.2 De uitspraak van het vonnis in kortgeding is bepaald op heden.
2. De feiten
2.1 Eiseres is op 18 mei 2007 opgericht en exploiteert een medisch centrum dat onder andere medische, verpleegkundige en verzorgende diensten verleent.
2.2 Eiseres heeft met de Hakrinbank en de NOB krediet overeenkomsten gesloten waarbij zij de ten rekeste vermelde onroerende goederen in hypotheek heeft gegeven.
2.3 Bij exploit van 28 juni 2018 is door de Hakrinbank en de NOB de openbare verkoop van de onroerende goederen aangezegd voor 17 augustus 2018.
2.4 Bij vonnis van 21 september 2018 is de openbare verkoop opgeschort tot 31 december 2018.
2.5 Bij exploit van 5 december 2018 is de openbare verkoop aangezegd voor 11 januari 2019.
2.6 Op 1 februari 2019 heeft de openbare verkoop plaatsgevonden en is het onroerend goed gekocht door het AZP voor een bedrag van SRD.50.000.000,=.
3. De vordering en de grondslag daarvan
3.1 De vordering in de hoofdzaak
Eiseres vordert, kort gezegd, dat de kantonrechter, bij vonnis in kortgeding, uitvoerbaar bij voorraad:
- Beslist dat het gedaagden hangende het onderhavig kort geding wordt verboden de notariële veiling akte of het proces-verbaal van de veiling over te schrijven in de registers van het MI Glis op straffe van een dwangsom;
- Gedaagden verbiedt om de notariële veilingakte, dan wel het proces-verbaal van de openbare verkoop in de registers van het MI Glis te doen overschrijven, dan wel ter overschrijving aan te bieden, op straffe van een dwangsom,
- Gedaagden veroordeelt het vonnis te gehengen en te gedogen op straffe van een dwangsom en voorts
- Gedaagden veroordeelt in de proceskosten.
3.2 De grondslag in de hoofdzaak
Eiseres heeft als grondslag voor het gevorderde aangevoerd dat zij in november 2010 haar deuren opende. Dat zij voor de bouw en exploitatie van de zorginstelling de onroerende goederen ten behoeve van de Hakrinbank en de NOB als kredietverleners, met hypotheken heeft bezwaard namelijk: in februari 2010 voor een krediet van EUR.3.500.000,=, in april 2010 voor een krediet van EUR.500.000,=, in november 2013 voor een krediet van EUR.750.000,=, in december 2014 voor een krediet van EUR.250.000,= en in april 2015 voor een krediet van EUR.500.000,=.
Eiseres heeft in verband met de kredieten met de leidinggevenden van de Hakrinbank en de NOB gesprekken gevoerd en afspraken gemaakt. Vanwege diverse tegenslagen die buiten haar schuld ontstonden kwam eiseres in financiële problemen en kon zij de leningen niet adequaat aflossen. Op verzoek van eiseres werd aan haar in januari 2011 een vergunning verleend tot exploitatie van een ziekenhuis en werd met de Surinaamse zorgverzekeraars een contract gesloten. Hierna zijn gesprekken gevoerd met de Staat Suriname over de overname van het geheel voor een koopsom van EUR.13.846.461,90. Echter is, ondanks het feit dat de gesprekken reeds vergevorderd waren, de koop zoals besproken met de Staat, niet doorgegaan. Hierna heeft eiseres een doorstartplan besproken met de Hakrinbank en werd van de Hakrinbank in april 2014, na onderhandelingen, een krediet van EUR.750.000,= verkregen voor de doorstart. Het doel van dit krediet was de herstructurering van het investeringskrediet, de herfinanciering van de debetstanden op de girorekeningen en de gedeeltelijke doorstart van de instelling.
De middelen uit het krediet zijn echter door de Hakrinbank gebruikt voor de achterstand op de girorekeningen, het financieren van een door de Hakrinbank verhoogde rente en inkorting van de looptijd en het reserveren van gelden voor toekomstige aflossingen. De directeur van eiseres werd door de Hakrinbank psychisch onder druk gezet omdat hij wilde voorkomen dat het onroerend goed werd verkocht. Om die reden is het kredietarrangement van april 2014 getekend alhoewel eiseres het niet eens was met het arrangement. Het afgesproken aflossingsbedrag van EUR.32.600,= was niet op te brengen, hetgeen duidelijk moet zijn geweest voor de Hakrinbank. In plaats van eiseres te helpen met een doorstartplan heeft de Hakrinbank eiseres in financiële problemen gebracht door rentes te verhogen en de looptijd in te korten. Naast voormelde omstandigheden kwam de devaluatie van de Surinaamse munt in november 2015 terwijl de kredieten zijn vastgesteld in EURO’s en de inkomsten van eiseres in Surinaamse dollar.
Toen in september 2018 en december 2018 gesprekken moesten plaatsvinden tussen eiseres en de Hakrinbank omtrent oplossingen weigerde de Hakrinbank de voorstellen van eiseres in behandeling te nemen. Dit is een schending van de zorgplicht van de Hakrinbank en van de NOB. Het vermoeden bestaat bij eiseres dat de Hakrinbank het aanstuurde op een veiling zodat het AZP of de Staat het onroerend goed voor een bedrag op de veiling zou kunnen kopen dat aanzienlijk minder is dan de werkelijke waarde. Eiseres heeft de indruk dat, ondanks het feit dat de rechter partijen daartoe in september heeft geinstrueerd, de Hakrinbank en de NOB zich niet voldoende hebben ingespannen om naar een oplossing te zoeken en niet tot het uiterste zijn gegaan om een veiling te voorkomen. De Hakrinbank en de NOB hebben hierdoor in strijd met hun zorgplicht gehandeld en misbruik gemaakt van hun hypotheekrecht. Zij zijn dan ook schadeplichtig jegens eiseres.
Het misbruik blijkt ook uit het feit dat een minuut voor de veiling de bijzondere veilingvoorwaarden bekend zijn gemaakt die inhielden dat er geen termijn voor beraad zal zijn, dat de totale koopsom direct contant en wel binnen een half uur moet worden voldaan. Deze voorwaarden hebben het voor andere kopers, die ook op de veiling aanwezig waren, onmogelijk gemaakt te bieden. Er waren circa 20 potentiële kopers op de veiling. Hierdoor was het voor het AZP makkelijk om de hoogste bieder te zijn en slechts het bedrag van de bankschuld aan te bieden.
Het misbruik blijkt voorts uit het feit dat de rechter met partijen een oplossing had besproken waarbij op 17 januari 2019 het bedrag van EUR.480.000,= betaald zou moeten worden en op uiterlijk 31 januari 2019 een bedrag van EUR.270.000,=. De Hakrinbank heeft echter niet willen wachten tot eind januari 2019. De rechtspraak heeft echter bepaald dat een bank tot het uiterste dient te gaan voor zij het middel van een openbare veiling kiest en dat, als het in redelijkheid nog mogelijk lijkt om door middel van een regeling een grote restschuld kan worden voorkomen, daarvoor moet worden gekozen. Thans blijkt dat er buiten eiseres om afspraken zijn gemaakt met de Staat en het AZP om het goed op de veiling voor de bankschuld te kopen. De Hakrinbank had daardoor niet de intentie om tot het uiterste te gaan voor een oplossing.
Het AZP heeft geprofiteerd van het misbruik van het hypotheekrecht van de Hakrinbank en de NOB waardoor ook het AZP onrechtmatig heeft gehandeld jegens eiseres.
3.3 De vordering in het incident
Eiseres vordert dat de eis in dier voege wordt gewijzigd dat deze als volgt komt te luiden:
“Eiseres vordert, kort gezegd, dat de kantonrechter, bij vonnis in kortgeding, uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
- Beslist dat het het AZP, hangende het onderhavig kort geding, wordt verboden om met betrekking tot het onroerend goed beheers- en beschikkingsdaden te verrichten op straffe van een dwangsom;
- De doorhaling gelast van het proces-verbaal van de openbare verkoop en toewijzing althans de akte van verkoop en koop en kwijting verleden door notaris mr. D. Kalisingh van 1 februari 2019, overgeschreven in register C 2705 onder nummer 2347 en 2348, nietig te verklaren althans te vernietigen;
- Gedaagden veroordeelt om het vonnis te gehengen en te gedogen op straffe van een dwangsom en voorts
- Gedaagden veroordeelt in de kosten van het geding;
Subsidiair:
- Beslist dat het het AZP hangende het onderhavig kort geding, wordt verboden om met betrekking tot het onroerend goed beheers- en beschikkingsdaden te verrichten op straffe van een dwangsom;
- Het AZP verbiedt om met betrekking tot de genoemde onroerende goederen beheers- en beschikkingshandelingen te verrichten en het AZP veroordeelt om eiseres in het rustig genot te laten van de onroerende goederen, totdat in bodemgeschil over de rechtsgeldigheid van het proces-verbaal is beslist althans totdat voor recht is verklaard dat de veilingakte nietig dan wel vernietigbaar is, op straffe van een dwangsom,
- Gedaagden veroordeelt om het vonnis te gehengen en te gedogen op straffe van een dwangsom en voorts
- Gedaagden veroordeelt in de kosten van het geding”
3.4 De grondslag in het incident
Eiseres heeft als grondslag voor de eiswijziging aangevoerd dat het is gebleken dat de akte van openbare verkoop reeds is overgeschreven voor de eerste behandeling van het onderhavig geding waardoor het oorspronkelijk gevorderde niet meer kan worden toegewezen. Om die reden is het noodzakelijk een andere voorziening te vragen.
4. Het verweer in het incident
Gedaagden hebben verweer gevoerd op welk verweer de kantonrechter, voorzover van belang, hierna terug komt.
5. De Beoordeling
In het incident
5.1 De Bank en de NOB hebben als verweer onder andere het volgende aangevoerd:
- dat de grondslag door het overschrijven van de akte van de openbare verkoop is komen weg te vallen;
- dat het petitum hen niet regardeert;
- dat gedaagden in hun verweer worden geschaad door de wijziging;
- dat de gevorderde wijziging in strijd is met een goede procesorde.
5.2 Het AZP heeft als verweer aangevoerd dat het gevorderde een vermeerdering van eis betreft waardoor het moet worden afgewezen.
5.3 De kantonrechter overweegt dat de wijziging die is gevorderd voortvloeit uit het feit dat het eiseres na de conclusie van eis bekend is geworden dat de verkoopakte reeds is overgeschreven waardoor zij geen belang meer had bij het oorspronkelijk gevorderde. De kantonrechter overweegt dat het wijzigen van de eis mogelijk is tot aan de afloop van de zaak zonder dat het onderwerp verandert.
5.4 De kantonrechter gaat voorbij aan het verweer van de Bank en de NOB nu de grondslag niet is komen weg te vallen immers, gelijk eiseres stelt, is de grondslag die zij had aangevoerd voor het oorspronkelijk gestelde dezelfde als de grondslag die zij heeft gesteld voor de gewijzigde vordering. De kantonrechter is voorts van oordeel dat de Bank en de NOB niet in hun verweer worden geschaad omdat zij nog in hun antwoord en dupliek op de gewijzigde vordering kunnen reageren.
5.5 De kantonrechter gaat voorts voorbij aan het verweer van het AZP, immers, de eis is gewijzigd en niet vermeerderd. De vordering betrof oorspronkelijk een vordering om het AZP te verbieden de koopakte over te schrijven. Door een dergelijk verbod zou het AZP de koopakte niet kunnen overschrijven en daardoor geen beheers- en beschikkingsdaden kunnen uitvoeren ten aanzien van het onroerend goed. In het incident is gevorderd een verbod om beheers- en beschikkingsdaden te plegen, hetgeen ook al in de oorspronkelijke vordering aan de orde was.
5.6 De kantonrechter zal op grond van het voorgaande de eiswijziging toestaan.
5.7 De kantonrechter zal het gevorderde onder A van het petitum afwijzen nu dat een voorziening betreft die dermate ingrijpt in het eigendomsrecht van het AZP dat daarvoor eerst gronden aannemelijk zouden moeten zijn geworden.
5.8 Nu de grondslag nog niet is beoordeeld zal die voorziening niet kunnen worden toegewezen. De kantonrechter zal evenwel de zaak met spoed behandelen, waardoor spoedig over het gevorderde zal zijn geoordeeld.
In de hoofdzaak
5.9 Partijen zullen in de gelegenheid worden gesteld in de hoofdzaak voort te procederen.
6. De beslissing
In het incident
6.1 Staat toe de gevorderde eiswijziging;
In de hoofdzaak
6.2 Stelt partijen in de gelegenheid in de hoofdzaak voort te procederen en wel volgens het volgend conclusie schema:
- conclusie van antwoord zijdens de Hakrinbank, de NOB en het AZP: op vrijdag 15 maart 2019 om 13.00 uur bij één van de rolgriffiers van de unit kort geding;
- conclusie van repliek: op maandag 18 maart 2019 om 13.00 uur bij één van de rolgriffiers van de unit kort geding;
- conclusie van dupliek: op dinsdag 19 maart 2019 om 13.00 uur bij één van de rolgiffiers van de unit kort geding;
6.3 Houdt iedere verdere beslissing aan;
Aldus gewezen en uitgesproken door mr. A.C. Johanns, kantonrechter-plaatsvervanger in kortgeding, ter openbare terechtzitting van het kantongerecht in het eerste kanton te Paramaribo van dinsdag 12 maart 2019, in tegenwoordigheid van de griffier