SRU-K1-2019-23

  • Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
  • Zaaknummer AR-193795
  • Uitspraakdatum 22 oktober 2019
  • Publicatiedatum 01 november 2019
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    Kort geding. Openbare verkoop. Geen wettelijk beletsel om veiling aan te zeggen aan drie personen tegelijk. Geen wettelijk beletsel voor het opnemen van twee akten in de aanzegging. Drie percelen met daarop staand één gebouw kunnen wel worden geveild. Publicatie hieromtrent is niet misleidend. Geen schending zorgplicht van de bank ten aanzien van het toelaten van overkreditering of het overeenkomen van de herschikking. Geen schending van zorgplicht van de bank bij het vergewissen of eisers de overeenkomsten tot herschikking begrepen.

Uitspraak

Kantonrechter in Kort geding
A.R. no. 193795
22 oktober 2019
Vonnis in de zaak van

A. [eiser sub A], wonende aan [adres 1] te [district],
B. [eiser sub B], wonende aan [adres 1] te [district],
C. [N.V.], gevestigd en kantoor houdende aan [adres 2] te [district],
gemachtigde: mr. M.D. Lau-Kerssenberg, advocaat,
eisers in kort geding,
hierna te noemen: “[eiser sub A], [eiser sub B] en de NV”,
tegen

A. DE SURINAAMSCHE BANK N.V., gevestigd en kantoor houdende aan de Henck Arronstraat no. 26-30 te Paramaribo,
B. DE SURINAAMSE TRUSTMAATSCHAPPIJ N.V., gevestigd en kantoor houdende aan de Henck Arronstraat no. 32 te Paramaribo, optredende als gemachtigde van :
1. De Stichting Pensioenfonds van de N.V. Surinaamse Luchtvaartmaatschappij, gevestigd te Paramaribo, en
2. [stichting 1], gevestigd te Paramaribo,
C. [notaris], kantoor houdende aan [adres 3] te [district],
gemachtigde voor gedaagden sub A en B: mr. N.R.J. Ilahibaks, advocaat,
gemachtigde voor gedaagde sub C: mr. R. Sohansingh, advocaat,
gedaagden in kort geding,
hierna te noemen: “de Bank, Suritrust en de notaris”.

1. Het proces verloop:
1.1. Dit blijkt uit de volgende processtukken:

  • het verzoekschrift, met producties, dat op 7 oktober 2019 ter griffie der kantongerechten is ingediend,
  • de conclusie van antwoord zijdens de Bank en Suritrust, met producties,
  • de conclusie van antwoord zijdens de notaris,
  • de conclusie van repliek jegens de Bank en Suritrust, met productie,
  • de conclusie van repliek jegens de notaris,
  • de conclusie van dupliek, zijdens de Bank en Suritrust, met productie,
  • de conclusie van dupliek zijdens de notaris, met producties,
  • de conclusie tot uitlating over de door de Bank en Suritrust bij dupliek overgelegde producties zijdens [eiser sub A], [eiser sub B] en de NV,
  • de conclusie tot uitlating over de door de notaris bij dupliek overgelegde producties zijdens [eiser sub A], [eiser sub B] en de NV, de rolbeschikking d.d. 21 oktober 2019, aangetekend op de kaft van het procesdossier;
  • het procesverbaal van de comparitie van partijen gehouden op 21 oktober 2019 om 13.00 uur des namiddags.

1.2 De uitspraak van het vonnis in kort geding is bepaald op heden.

2. De feiten
2.1 Bij akte van 9 maart 2001 is tussen [eiser sub A], [eiser sub B], [personen 1, 2 en 3], en de Bank een overeenkomst van krediethypotheek gesloten voor het bedrag van USD.300.000,= waarbij het in de akte genoemd onroerend goed in onderpand is gegeven namelijk het recht van opstal voor de duur van veertig jaren aanvangende 21 mei 2010 op het perceelland groot 1,1 hectare gelegen in [district] op de hoek van de [straatnamen 1, 2 en 3].

2.2 Bij akte van 5 mei 2004 is tussen [eiser sub A], [eiser sub B], de NV, [personen 1, 2 en 3] en de Bank en Suritrust als gevolmachtigde van de Stichting Pensioenfonds van de NV Surinaamse Luchtvaartmaatschappij en [stichting 1], een overeenkomst van krediethypotheek gesloten voor het bedrag van USD.825.000,= waarbij de in de akte genoemde onroerende goederen in onderpand zijn gegeven namelijk het recht van opstal gevestigd voor de duur van 40 jaren op het perceelland groot 0,4118 ha gelegen aan de [straatnamen 1 en 3] en op het perceelland groot 858 vierkante meter gelegen aan de [straatnaam 3].

2.3 Bij exploit van 22 augustus 2019 met exploitnummer 19-377 van [deurwaarder], hebben de Bank en de Suritrust aan [eiser sub A], [eiser sub B] en de NV betekend de akten van krediethypotheek, een saldo opgave en een bevel tot betaling. Voorts is aan [eiser sub A], [eiser sub B] en de NV de openbare verkoop aangezegd voor woensdag 23 oktober 2019 in 10.00 uur des voormiddags ten kantore van de notaris.

2.4 In het [dagblad] van 23 september 2019 is de aanzegging van de openbare verkoop gepubliceerd.

3. De vordering en de grondslag daarvan
3.1 De vordering
[eiser sub A], [eiser sub B] en de NV vorderen, kort gezegd, dat de kantonrechter, bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:

  • de stopzetting beveelt van de openbare verkoop zoals omschreven in het exploit van 22 augustus 2019, totdat in de bodemprocedure is beslist.

3.2 De grondslag
[eiser sub A], [eiser sub B] en de NV hebben als grondslag voor het gevorderde het volgende aangevoerd: de betekening van de akten is aan [eiser sub A], [eiser sub B] en de NV gezamenlijk gedaan, hetgeen niet correct is; de Bank en Suritrust willen op 1 dag en 1 tijstip terzake van twee verschillende hypotheekakten met elk verschillende objecten en die elk aanspraak geven op artikel 1207 BW, tegelijkertijd veilen, hetgeen niet mogelijk is; het gaat om twee verschillende schuldeisers, twee verschillende hypotheekakten en verschillende objecten; er zouden twee verschillende veilingen gehouden moeten worden die ieder afzonderlijk moeten worden aangekondigd en afzonderlijk moeten worden betekend; de Bank en Suritrust hebben niet de nodige zorgplicht in acht genomen jegens [eiser sub A], [eiser sub B] en de NV omdat bij de herstructurering van het krediet op 8 december 2017 geen rekening is gehouden met het feit dat [eiser sub A], [eiser sub B] en de directeur van de NV geen Nederlands spreken; er was geen tolk aanwezig waardoor de Bank en Suritrust er niet van uit mochten gaan dat [eiser sub A] de herschikking heeft begrepen; [eiser sub A], [eiser sub B] en de NV waren blij dat zij meer ruimte kregen om af te lossen maar zij begrepen niet dat al de aflossingen zijn opgegaan aan boeterente betalingen en dat de boeterente gewoon is toegenomen; [eiser sub A], [eiser sub B] en de NV zijn na de herstrukturering in grotere problemen gekomen en de aanvankelijke weigering van Suritrust om te herstruktureren was in strijd met de redelijkheid en de billijkheid; de Bank en Suritrust hebben in strijd met hun zorgplicht gehandeld door niet na te gaan of [eiser sub A] en [eiser sub B] begrepen wat de overeenkomst inhield en of de herstructurering wel een manier was om [eiser sub A] en [eiser sub B] inderdaad uit de benarde positie te helpen; de economische recessie had zijn weerslag op de verhuur van winkelunits en [eiser sub A], [eiser sub B] en de NV konden met de overgebleven unithouders de aflossing moeilijk opbrengen; er is ook sprake van eigen schuld van de Bank en Suritrust omdat zij hadden moeten waken voor overkreditering.

4. Het verweer
De Bank, Suritrust en de notaris hebben verweer gevoerd op welk verweer de kantonrechter, voor zover van belang, hierna terugkomt.

5. De Beoordeling
5.1 De Bank, Suritrust en de notaris hebben als verweer onder andere het volgende aangevoerd:

  1. dat een gezamenlijke betekening niet onjuist is zolang aan de wettelijke vereisten van de betekening is voldaan; dat [N.V.-naamvariant] op een later tijdstip is omgezet in de naamloze vennootschap [N.V.], waardoor de betekening aan de NV had moeten plaatsvinden; de betekening aan de NV is daarom rechtsgeldig;
  2. dat het in het openbaar verkopen van de drie onroerende goederen wel mogelijk is op het zelfde moment; noch artikel 1207 BW, noch enige andere wetsbepaling verbiedt het veilen van meerdere onderpanden tijdens een veiling; bovendien staat op de onroerende goederen een gebouw dat in beginsel niet goed te scheiden is; reeds om die reden is het afzonderlijk scheiden niet wenselijk, immers, een koper zou dan het risico lopen dat hij een deel van het gebouw koopt zonder dat hij zich daarvan bewust is terwijl een andere koper op een ander moment een ander deel van het gebouw koopt; het is juist in het voordeel van de schuldeisers, de schuldenaren en de koper, dat duidelijk is dat het om een pakket gaat;
  3. dat de boeterente overeen is gekomen waardoor gedaagden geen schending van de zorgplicht kan worden verweten wanneer de boeterente in rekening wordt gebracht;
  4. dat [eiser sub A], [eiser sub B] en de NV reeds vanaf 2001 bankieren bij de Bank en Suritrust en nimmer een tolk hebben gebruikt en altijd in de Nederlandse taal communiceerden met de Bank en Suritrust; dat zij al de jaren de overeenkomsten en correspondentie begrepen; dat zij, indien zij iets niet begrepen, dat kenbaar hadden moeten maken aan de Bank en Suritrust; dat het niet juist is om het niet voldoen aan de aflossingsverplichtingen thans niet kan worden toegeschreven aan het niet begrijpen van de overeenkomst;
  5. dat er geen sprake was van overkreditering; het kredietvoorstel van [eiser sub A], [eiser sub B] en de NV is conform de standaard bankprocedure beoordeeld en op basis van de prognoses, verdiencapaciteit en inkomstengenerering van [eiser sub A], [eiser sub B] en de NV is het krediet aan hen verstrekt; zij zouden conform de afspraak in staat moeten zijn om de overeengekomen aflossingen te voldoen;
  6. dat eisers zichzelf tegenspreken door enerzijds te stellen dat Suritrust in strijd met de redelijkheid en billijkheid handelde door de herschikking te weigeren en anderzijds te stellen dat de herschikking hen verder in de problemen heeft gebracht; zowel Suritrust als de Bank zijn herschikkingsovereenkomsten met eisers aangegaan in juli 2016 en december 2017; in deze overeenkomsten zijn aan eisers grace periods toegekend, renteverlagingen en een gedeeltelijke kwijtschelding van boeterentes; de herschikkingsovereenkomsten zijn in het voordeel van de eisers gesloten, echter zijn eisers tot op heden in gebreke gebleven om aan hun verplichtingen te voldoen; de Bank en Suritrust hebben jaren getracht met eisers tot een oplossing te komen en hebben hun jaren lang ruimte gegeven om hun verplichtingen te voldoen;
  7. dat op 23 november 2018 de veiling plaats zou vinden; op 22 november 2018 hebben eiseres het verzoek gedaan te schikken en hebben de DSB en Suritrust de veiling stopgezet; aan eisers is toen gevraagd een voorstel op papier te zetten; dat voorstel is nimmer door eisers op papier gezet en eisers hebben ook niet aan hun verplichtingen voldaan; vanaf november 2018 hebben eisers geen enkele aflossing gepleegd; ook wordt het onroerend goed niet onderhouden waardoor het in waarde afneemt;
  8. dat de financiele crisis een ieder raakt; dat brengt echter niet met zich mee dat eisers hun betalingsverplichtingen niet hoeven na te komen;
  9. dat het de afspraak was dat de huur van de drie en dertig units die door eisers verhuurd worden voor de Bank en Suritrust zou worden gestort als aflossing; eisers hebben echter eigendunkelijk besloten de huurpenningen niet meer voor de Bank en Suritrust te storten; ook hierdoor is de schuld steeds verder opgelopen;
  10. dat het niet de Bank en Suritrust zijn die wanprestatie plegen, doch [eiser sub A], [eiser sub B] en de NV en dat de veiling conform de wet is aangezegd;
  11. dat de notaris zonder enige grond in dat proces betrokken is.

5.2 [eiser sub A], [eiser sub B] en de NV hebben op het verweer gereageerd waarbij zij aanvoerden dat zij erbij blijven dat de veiling niet volgens de plaatselijke gebruiken is gepubliceerd. Zij stellen dat het gaat om twee verschillende akten en per akte verschillende objecten zijn verhypothekeerd. De manier waarop de bekendmaking is gedaan wekt de indruk dat de koper het geheel in een keer zou kunnen kopen, hetgeen misleidend is. Ook zou niet betekend moeten zijn aan [N.V.-naamvariant] doch aan [N.V.] Ook voeren zij aan dat het drie percelen betreft die alszodanig behandeld moeten worden en het het pand misschien technisch onsplitsbaar is, doch juridisch niet. Het zakelijk recht moet duidelijk bepaald zijn bij het houden van de veiling. Zij stellen dat de schuldeiser zich bij de hypotheekvestiging ervan had moeten vergewissen dat hetgeen werd ondergezet technisch niet te splitsen zou zijn en economisch nadelig zou uitpakken, waardoor een executie nadelig zou uitvallen voor haar en de schuldenaar. Hiermee heeft zij een risico genomen dat het onderpand onveilbaar zou blijken te zijn. Zij blijven er voorts bij dat de Bank en de Suritrust de zorgplicht hebben verzaakt door zich niet ervan te vergewissen dat eisers de overeenkomsten goed begrepen. Eisers hebben bij de communicatie met de bank de hulp van een derde ingeroepen om een schrijven in het Nederlands aan gedaagden te richten. Eisers betwisten voorts dat de herschikking bedoeld was om de eisers uit de benarde positie te helpen. Het moet de Bank en Suritrust niet verbazen dat eisers de aflossingen niet konden plegen, immers, de Bank en Suritrust hebben eisers door de herschikking in een zodanige positie gebracht dat zij niet tot aflossen in staat waren, temeer daar zij gebukt gingen onder de financiele crisis die in het land heerst. Eisers verwijzen daarbij naar het vonnis van het Hof van Justitie van 7 augustus 2019 (SRU-HVJ-2019-2).

5.3 De kantonrechter overweegt dat partijen twisten over de volgende vragen:

a. of er een gebrek kleeft aan de aanzegging van de openbare verkoop en de publicatie daarvan;
b. of de Bank en de Suritrust hun zorgplicht hebben verzaakt door het toelaten van overkreditering of het overeenkomen van de herschikking; en
c. of de Bank en de Suritrust hun zorgplicht hebben verzaakt door zich er niet van te vergewissen dat eisers de overeenkomsten tot herschikking begrepen.

Ten aanzien van de aanzegging van de openbare verkoop.
5.4 De kantonrechter overweegt dat [eiser sub A], [eiser sub B] en de NV stellen dat het niet juist is dat de aanzegging heeft plaatsgevonden aan drie personen tegelijk. Gelijk de Bank en Suritrust stellen, is er door [eiser sub A], [eiser sub B] en de NV echter geen enkel wettelijk beletsel genoemd en bestaat er ook geen wettelijk beletsel om de veiling aan te zeggen aan drie personen tegelijk. De bedoeling van de aanzegging is dat de schuldenaren of onderzetters kennis nemen van de akten, de saldo opgave en de veilingaanzegging. Nu uit het exploit blijkt dat zij daarvan kennis hebben genomen is dat doel van de betekening vervuld.

5.5 [eiser sub A], [eiser sub B] en de NV stellen voorts dat is aangezegd aan [N.V.-naamvariant] en dat dat niet juist is omdat er ondertussen sprake is van een NV. De kantonrechter overweegt dat uit de redactie van het exploit blijkt dat ook de omzetting naar de NV is genoemd in het exploit en het exploit betekend is aan de directeur van de NV, waardoor ook aan dat deel van de grondslag voorbij gegaan moet worden.

5.6 [eiser sub A], [eiser sub B] en de NV stellen voorts dat de twee akten niet tegelijk in het exploit opgenomen mochten worden. Gelijk de Bank en Suritrust stellen is er geen wettelijk beletsel door [eiser sub A], [eiser sub B] en de NV genoemd, en bestaat ook geen wettelijk beletsel voor het opnemen van de twee akten in de aanzegging. Ook hier is het doel van de aanzegging dat de schuldenaren en de onderzetters op de hoogte zijn van de hypotheekovereenkomsten op grond waarvan geveild zal worden. Nu dat doel is volbracht kan aan dat deel van de grondslag ook voorbij gegaan worden.

5.7 [eiser sub A], [eiser sub B] en de NV stellen voorts dat de publicatie niet juist is omdat uit de publicatie niet blijkt dat er sprake is van een gebouw op drie percelen en dat daardoor eventueel geintresseerden misleid worden.

5.8 De kantonrechter overweegt dat [eiser sub A], [eiser sub B] en de NV in hun relaas met betrekking tot de wijze van publicatie en de uiteindelijke wijze waarop zij de veiling van de percelen, met daarop het gebouw, zien, neerkomt op een situatie waarbij het ondergezette goed eigenlijk onveilbaar is en dat de Bank en Suritrust zich daarvan rekenschap hadden moeten geven toen zij de hypotheek overeenkomsten aangingen.

5.9 De kantonrechter overweegt dat, gelijk de Bank en Suritrust en de notaris hebben aangevoerd, verwijzend naar de correspondentie met [naam 3], dat de praktische situatie is dat er drie percelen zijn waarop een gebouw staat. Deze percelen met het gebouw kunnen geveild worden als een geheel. [naam 3] ziet daar blijkens de overgelegde correspondentie, ook geen probleem in. Noch de Bank, noch Suritrust, noch de notaris zien redenen om aan te nemen dat het goed eigenlijk onveilbaar is en hebben in hun conclusies, onder verwijzing naar correspondentie van [naam 3], aannemelijk gemaakt dat de door eisers genoemde situatie geen problemen hoeft te geven op de veiling. De kantonrechter acht daardoor het door de Bank, Suritrust en de notaris gevoerd verweer aannemelijk, en zal daardoor ook voorbij gaan aan dat deel van de grondslag.

5.10 Ook met betrekking tot de publicatie, waarin de drie percelen zijn genoemd overweegt de kantonrechter dat uit de overgelegde advertentie blijkt dat daarin zijn opgenomen de drie percelen met al hetgeen daarop staat, waarbij ook vermeld is: “plaatselijk bekend als [pandnaam]”, waarbij ook een foto is geplaatst. Hierdoor is het niet aannemelijk dat personen die de advertentie lezen en zouden willen deelnemen aan de veiling, niet zullen begrijpen dat zij op de veiling zullen bieden op [pandnaam] of dat er sprake is van enige misleiding. Aan dat deel van de grondslag zal daarom ook voorbij gegaan worden.

Het schenden van de zorgplicht bij het aangaan van de herschikkingsovereenkomsten.
5.11 Enerzijds stellen [eiser sub A], [eiser sub B] en de NV dat er sprake is van schending van de zorgplicht door de Bank en Suritrust door overkreditering en het aangaan van een herschikkingsovereenkomst die niet het belang van [eiser sub A], [eiser sub B] en de NV zou dienen en waarbij de Bank en Suritrust zich er als kredietverleners niet voldoende van hebben vergewist dat de kredietnemer begreep wat overeenkomst inhield.

5.12 De Bank en Suritrust hebben aangevoerd dat het kredietvoorstel van [eiser sub A], [eiser sub B] en de NV toentertijd conform de standaard bankprocedure beoordeeld is en op basis van de prognoses, verdiencapaciteit en inkomstengenerering van [eiser sub A], [eiser sub B] en de NV het krediet aan hen is verstrekt; zij zouden conform de afspraak in staat moeten zijn om de overeengekomen aflossingen te voldoen. In reactie op dit verweer hebben [eiser sub A], [eiser sub B] en de NV geen concrete feiten aangevoerd waaruit aannemelijk zou kunnen worden dat de beoordeling niet conform de standaard bankprocedure heeft plaatsgevonden waarbij op grond van de prognoses, de verdiencapaciteit en de inkomstengenerering het krediet is verstrekt. Hierdoor is het verweer niet weerlegd en is niet aannemelijk geworden dat er sprake is geweest van een situatie waarbij de Bank en Suritrust in strijd met hun zorgplicht zouden hebben gehandeld bij het verstrekken van het krediet.

5.13 De kantonrechter overweegt met betrekking tot de herschikkingsovereenkomsten alsvolgt. Bij rolbeschikking is een inlichtingen comparitie gelast voor het verkrijgen van inlichtingen met betrekking tot de wijze waarop partijen over de herschikkingsovereenkomsten hebben gecommuniceerd, hoe de herschikkingsovereenkomsten zijn vastgelegd en wat er na de herschikkingsovereenkomsten is gebeurd.

5.14 Ter comparitie zijn verschenen gevolmachtigden van Suritrust, van de Bank en verder [eiser sub A] in persoon en in de hoedanigheid van directeur van de NV. [eiser sub A] is verschenen vergezeld van zijn [zoon], die hem bijstond vanwege het feit dat hij de Nederlandse taal niet machtig is. [eiser sub A] heeft verklaard de Surinaamse taal machtig te zijn waardoor hij tijdens de zitting in de Surinaamse taal de verklaring heeft afgelegd, bijgestaan door zijn zoon die de verklaringen die werden afgelegd voor hem vertaalde.

5.15 Tijdens de comparitie van partijen is door [eiser sub A] – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – alsvolgt verklaard: “ … op een gegeven moment wilde ik in 2016 dat de leningen op naam van het bedrijf kwam te staan omdat wij niet meer in persoon betrokken wilden zijn …. ik begreep dat de leningen van 2001 en 2004 nog een klein restant hadden van ongeveer USD.480.000,= ……. de percelen zijn van mij en mijn vrouw en het gebouw is van [N.V.] …. ik was vanaf het begin, 2001 directeur van [N.V.], het was toen nog geen NV … samen met [persoon 1] ……. een ander bedrijf uit [land] was mede investeerder ….. dat bedrijf is in 2010 weer weggegaan en uit de samenwerking getreden …. [persoon 1] is ook uit het bedrijf … nu ben ik nog directeur .. mijn zoon helpt mij …… in 2016 en 2017 was het saldo veel bijna vijf miljoen USD of meer ….. ik heb toen met DSB en Suritrust gesproken over het krediet. … ik had op 4 januari 2017 een brief voor [meneer 1] gestuurd waarin ik zei dat ik het vreemd vond dat ik documenten opgestuurd kreeg om te ondertekenen … ik wilde niet dat mijn naam nog in de overeenkomst stond, alleen het bedrijf moest erin staan …. in 2016 was de situatie in het land slecht geworden en kon ik de aflossingen niet meer goed plegen … ik had gesproken met [meneer 2] en met [mevrouw 1] en [meneer 3] … 2016 ging het eigenlijk nog goed, het ging niet geweldig, maar ik had een kleine achterstand … met de huurpenningen betaalde ik de bank maar er was een boeterente die de aflossingen hoog maakte, ik wist niet hoe hoog de boeterente was. Ik wist wel hoe hoog de rente was … ik vroeg steeds naar een uitdraai maar ze gaven het niet aan mij .. de rente was tussen de 8.25 % en de 9 % soms 11 % , het verschilde, ik wist wel dat er een boeterente was maar ik wist niet hoe hoog het was .. ik had geen financiele medewerker, mijn zoon hielp mij nadat [persoon 1] weg is gegaan in 2010 … … wij begrepen niet zo goed hoe het krediet verliep …. wij moesten elke maand aan Suritrust en de DSB samen USD.120.000,= aflossen; dat ging wel tot 2016 … wij hadden geen idee van het verloop van het krediet, wij vertrouwden de bank … de bank stuurde mij een document om te tekenen, ik ben toen naar de bank gegaan … zij hebben aan mij uitgelegd dat het met de boeterente zo hoog wordt …. zij zeiden dat ik moet tekenen omdat de boeterente anders zou oplopen .. ik vroeg om de naam van mij en mijn vrouw eruit te halen, dat hebben zij gedaan … dat document heb ik daarna wel getekend omdat de boeterente anders zou oplopen …. het bedrag van USD.7.400.000,= was eerst USD.5.000.000,=, … het kwam door de boeterente … ik dacht dat dat het bedrag was en heb getekend .. ik moest nog steeds elke maand USD.120.000,= betalen, de huurpenningen moest ik betalen aan de bank …. toen ik ben gaan tekenen was ik naar de DSB, [meneer 2] en [mevrouw 1], ik was met mijn zoon en mijn secretaresse, mijn zoon heeft het gelezen en zei dat mijn naam er niet in was, alleen het bedrijf … ik had gezien dat de boeterente in het document stond… wij hebben het document samen gelezen … [mevrouw 1] heeft mij uitgelegd wat er stond.. [meneer 2] had mij uitgelegd in het Surinaams wat er in stond…. de rente was iets lager had hij aangegeven en dat de schuld door de Surinaamse bank werd overgenomen hetgeen een gunstige rente met zich meebracht …. ik zou dan beter kunnen aflossen …. het is niet juist dat ik was gestopt met het betalen van de huurpenningen aan de bank …. door de situatie in het land kon ik op een gegeven moment de verplichtingen uit de herschikkingsovereenkomsten niet meer voldoen … toen de veiling bekend werd gingen huurders weg en zij betaalden hun huurpenningen ook niet ….. de brieven van de opzegging van de kredieten hebben wij ontvangen … wij zijn toen naar de bank gegaan voor een oplossing …. wij probeerden iemand te zoeken om [pandnaam] te kopen … wij hadden een voorstel maar de bank ging niet accoord met ons voorstel … iemand wilde een deel van de schuld betalen, eerst USD.4.000.000,= en de resterende USD.3.000.000,= zouden wij later kunnen betalen, maar de bank ging er niet mee accoord .. wij hebben inderdaad de gelegenheid gekregen om [pandnaam] onderhands te verkopen ….”

5.16 De comparitie gevolmachtigde van de Suritrust, de heer [naam 2], heeft –voor zover van belang en zakelijk weergegeven – alsvolgt verklaard: “ … het krediet van de Suritrust is uit 2004 …. ik toon u aanmaningen van 2015 …. naar aanleiding van de aanmaningen kregen wij van [eiser sub A] verzoeken (van 29 januari 2016 en 20 april 2016) om te herschikken …dat heeft geleid tot de herschikking van 8 juli 2016 … daarin staat dat hij voor een jaar alleen rente hoeft te betalen, geen hoofdsommen of boete rente …. hij heeft zich aan deze herschikking niet gehouden …de te betalen bedragen werden niet voldaan …. er zijn dus gesprekken geweest waaruit het arrangement is voortgevloeid … echter heeft hij niet voldaan aan de verplichtingen …. op een gegeven moment heeft hij de bijzondere voorwaarden, het storten van de huurpenningen, eenzijdig opgeschort … voor die bijzondere voorwaarden heeft hij getekend …. er zijn vanaf juli 2016 wel aflossingen gedaan, maar niet voldoende en het werd steeds minder …. het krediet bestond uit gelden van 10 funders …. ik toon u overzichten van de kredieten per funder per hypotheek … in 2017 begon het eigenlijk slecht te gaan met de aflossingen … het krediet is opgezegd op 6 juni 2018 … toen is het proces ingezet voor de executie …. de eerste veiling is in november 2018 aangezegd ….. “

5.17 De vertegenwoordiger van de DSB, [mevrouw 1] verklaarde – voor zover van belang en zakelijk weergegeven – alsvolgt: “… [meneer 2] en ik hebben met hem gezeten en hebben hem gevraagd hoe hij wilde herstructureren want hij was het niet eens met onze voorstellen … van ons heeft hij een grace period gehad, hij zou een bulletpayment doen, hij zou een huis in [land] verkopen en USD.200.000,= betalen … hij heeft wel rentebetalingen gedaan maar de deadline voor de bulletpayment niet gehaald …. na de bulletpayment zouden wij weer aan tafel gaan zitten voor de voortzetting van de herschikking …. er zijn na de herschikking wel nog wat stortingen gedaan maar niet voldoende en de aflossingen werden steeds lager ….. uiteindelijk is het in juni 2018 gestopt … wij hebben het krediet opgezegd op 3 augustus 2018 …. wij hebben de gelegenheid geboden om [pandnaam] onderhands te verkopen maar het is eisers niet gelukt om het onderhands te verkopen.“

5.18 De kantonrechter overweegt dat de Bank en Suritrust als verweer hebben aangevoerd dat zowel Suritrust als de Bank herschikkingsovereenkomsten met eisers zijn aangegaan in juli 2016 en december 2017. In deze overeenkomsten zijn aan eisers grace periods toegekend, renteverlagingen en een gedeeltelijke kwijtschelding van boeterentes. Zij hebben aangevoerd dat de herschikkingsovereenkomsten in het voordeel van de eisers zijn gesloten, doch dat eisers in gebreke zijn gebleven om aan hun verplichtingen te voldoen. Zij voerden aan dat zij jaren getracht hebben om met eisers tot een oplossing te komen en eisers jaren lang ruimte hebben gegeven om hun verplichtingen te voldoen. Ook voerden zij aan dat op 23 november 2018 een veiling plaats zou vinden. Echter hebben eisers op 22 november 2018 het verzoek gedaan te schikken en is de veiling stopgezet. Eisers zouden een voorstel aan de Bank en Suritrust doen toekomen, echter hebben zij dat niet gedaan. Vanaf november 2018 zijn er ook geen aflossingen gedaan.

5.19 In hun verweer beroepen de Bank en Suritrust zich er ook op dat de afspraak was, dat de huur van de drie en dertig units aan de Bank en Suritrust zou worden. Deze afspraak is uiteindelijk niet nagekomen.

5.20 De kantonrechter overweegt dat na dit verweer, [eiser sub A], [eiser sub B] en de NV geen concrete feiten of omstandigheden hebben aangevoerd, ook niet tijdens de comparitie van partijen, waaruit zou moeten blijken op welke wijze de herschikkingsovereenkomsten in hun nadeel waren opgesteld waardoor van schending van de zorgplicht zijdens de Bank en Suritrust niet is gebleken.

5.21 De kantonrechter overweegt ten aanzien van de taal, dat de Bank en Suritrust enerzijds als verweer hebben aangevoerd dat [eiser sub A], [eiser sub B] en de NV vanaf 2001 en 2003 nimmer hebben aangegeven dat zij niet begrepen wat in de overeenkomsten werd opgenomen.

5.22 De kantonrechter overweegt dat uit de verklaring van [eiser sub A] tijdens de comparitie van partijen blijkt, dat hij over de herschikkingsovereenkomsten met de functionarissen van de Bank en Suritrust heeft gesproken. Ook heeft [eiser sub A] verklaard dat [meneer 2] van de Bank in het Surinaams uitleg heeft gegeven van de inhoud van de herschikkingsovereenkomst.

5.23 De kantonrechter is hierdoor van oordeel dat dat deel van de grondslag betrekking hebbend op de taal en het begrip, niet aannemelijk is geworden.

5.24 De kantonrechter is van oordeel dat op grond van het voorgaande de grondslag van de vordering niet aannemelijk is geworden waardoor het gevorderde zal worden afgewezen.

5.25 Eisers zullen, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten.

6. De beslissing
6.1 Weigert de gevraagde voorzieningen;
6.2 Veroordeelt eisers in de proceskosten aan de zijde van gedaagden gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op nihil.

Aldus gewezen en uitgesproken door mr. A.C. Johanns, kantonrechter-plaatsvervanger in kort geding, ter openbare terechtzitting van het kantongerecht in het eerste kanton te Paramaribo van dinsdag 22 oktober 2019, in tegenwoordigheid van de griffier.