SRU-K1-2019-7

  • Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
  • Zaaknummer AR-162508
  • Uitspraakdatum 21 februari 2019
  • Publicatiedatum 14 augustus 2019
  • Rechtsgebied Burger-overheid
  • Inhoudsindicatie

    Kort geding. Bevoegdheid kort gedingrechter. Strafrechter is aangewezen rechter. Artikel 460 Sv. Niet-ontvankelijkheid.

Uitspraak

KANTONGERECHT IN HET EERSTE KANTON

A.R. No. 16-2508
21 februari 2019

Vonnis in kort geding in de zaak van:

[eiser],
wonende aan [adres] in [district],
eiser,
gemachtigde: mr. S.S. Mangre, advocaat,

tegen

DE STAAT SURINAME, m.n. het Ministerie van Justitie en Politie, rechtspersoon,
in rechte vertegenwoordigd wordende door de Procureur-generaal bij het Hof van Justitie van Suriname,
kantoorhoudende aan de Limesgracht no. 92 te Paramaribo,
gedaagde,
gemachtigde: mr. A. Niamat, officier van justitie.

1. Het verloop van het proces
1.1 Dit blijkt uit de volgende processtukken en –handelingen:
– het inleidend verzoekschrift dat op 19 mei 2016 op de Griffie der Kantongerechten is ingediend,met de producties;
– de conclusie van eis die mondeling is genomen op 09 juni 2016;
– de conclusie van antwoord, met producties;
– de conclusie van repliek, met producties;
– de conclusie van dupliek, met producties;
– de conclusie tot uitlating.

1.2 De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.

2. De vordering, de grondslag daarvan en het verweer
2.1 Eiser vordert, om bij vonnis in kort geding uitvoerbaar bij voorraad,:

a) gedaagde te veroordelen om binnen een week na de uitspraak van dit vonnis, althans binnen een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen termijn, het voertuig zoals hierna omschreven, terug te willen geven aan eiser, zonder dat eiser gehouden is de opbergingskosten te betalen, onder verbeurte van een dwangsom van SRD 100.000,- per dag;
b) de werking van de koopovereenkomst met eiser en [naam], op te schorten, althans te schorsen totdat er in de bodemprocedure zal worden beslist door de bodemrechter;
c) gedaagde te veroordelen in de inkomstenderving van SRD 400,- per dag vanaf de dag der inbeslagname van het voertuig tot de dag der afgifte;
d) gedaagde te veroordelen in de kosten van het geding.

2.2 Eiser legt aan zijn vordering ten grondslag dat het voertuig van het mek Izusu Journey, Type Bus, bouwjaar 1992, Chassis [nummer] hem in eigendom toebehoort en gedaagde het voertuig in beslag heeft genomen, omdat er kennelijk is gefraudeerd met de documenten van het voertuig.

2.3 Gedaagde heeft verweer gevoerd. De kantonrechter komt op dit verweer, voor zover voor de beslissing van belang, hierna in de beoordeling terug.

3. De beoordeling
3.1 Gedaagde voert als meest verstrekkend verweer dat eiser niet ontvankelijk moet worden verklaard in de gevraagde voorziening. Daartoe voert zij aan dat eiser op grond van artikel 460 van het Wetboek van Strafvordering een vordering tot teruggave van het voertuig middels het indienen van een beklagschrift bij de strafrechter had moeten indienen. Naar het oordeel van de kantonrechter slaagt eiser in het door haar opgeworpen verweer. Als uitgangspunt dient dat de toegang tot de kort gedingrechter verzekerd is indien geen andere bevoegde rechter, waaronder begrepen de strafrechter, daarvoor is aangewezen. Indien dat wel het geval is, moet een eisende partij niet-ontvankelijk worden verklaard, wanneer de aangewezen rechter of rechtsgang voldoende rechtsbescherming biedt. In casu is sprake van justitieel beslag in de zin van het Wetboek van Strafvordering en bestaat voor eiser de mogelijkheid om, zoals gedaagde terecht opwerpt, een beklagschrift ter zake bij de strafrechter in te dienen. Om die reden zal eiser niet ontvankelijk worden verklaard in de gevraagde voorziengen.

3.2 Nu eiser niet ontvankelijk zal worden verklaard, behoeven de overige stellingen en weren geen bespreking, omdat die tot geen ander uitkomst in de onderhavige zaak zullen leiden. Eiser zal, als de niet ontvangen partij, in de proceskosten worden veroordeeld.

4. De beslissing
De kantonrechter in kort geding:
4.1 Verklaart eiser niet ontvankelijk in de gevraagde voorzieningen.

4.2 Veroordeelt eiser tot betaling van de proceskosten aan de zijde van gedaagde gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op nihil.

Dit vonnis is gewezen en ter openbare terechtzitting uitgesproken op donderdag 21 februari 2019 te Paramaribo door de kantonrechter in kort geding in het eerste kanton, mr. S.M.M. Chu, in aanwezigheid van de griffier.