- Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
- Zaaknummer AR-200732
- Uitspraakdatum 26 maart 2020
- Publicatiedatum 07 augustus 2020
- Rechtsgebied Civiel recht
-
Inhoudsindicatie
Kort geding. Misbruik van procesrecht
De gevorderde voorziening gericht tot de notaris geweigerd. Dit brengt echter niet zonder meer met zich mee dat de Stichting misbruik maakt van procesrecht. Voor de kantonrechter dient als leidraad het arrest van HR 6 april 2012, NJ 2012, 233, waarin de HR heeft overwogen dat van misbruik van procesrecht eerst sprake kan zijn als de eiser zijn vordering baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende danwel behoorde te kennen of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden.
Uitspraak
KANTONGERECHT IN HET EERSTE KANTON
A.R. No. 20-0732
26 maart 2020
Vonnis in kort geding in de zaak van:
[DE STICHTING],
gevestigd aan [adres 1] in het [district],
eiseres in conventie, tevens gedaagde in reconventie,
hierna te noemen: de Stichting,
gemachtigde: mr. A.E. Debipersad, advocaat,
tegen
A. [GEDAAGDE SUB A],
gevestigd aan [adres 2] te [woonplaats],
B.[GEDAAGDE SUB B],
wonende aan [adres 3] te [woonplaats],
hierna gezamenlijk te noemen: [gedaagden] en waar nodig respectievelijk te noemen: [gedaagde sub A en B],
gedaagden,
gemachtigde van beiden: mr. A.M. Linger, advocaat,
C. MR. GANGARAM PANDAY, VIKASH, notaris,
gevestigd en kantoorhoudende aan de Julianastraat no. 21 te Paramaribo,
gedaagde in conventie, tevens eiser in reconventie,
hierna te noemen: de notaris,
gemachtigde: mr. S. Mangroelal, advocaat.
- Het verloop van het proces
In conventie en in reconventie
1.1 Dit blijkt uit de volgende processtukken en –handelingen:
- het inleidend verzoekschrift dat met de producties op 21 februari 2020 op de Griffie der Kantongerechten is ingediend;
- de conclusie van eis die mondeling is genomen op 27 februari 2020;
- de conclusie van antwoord aan de zijde van [gedaagden], met producties;
- de conclusie van antwoord in conventie en eis in reconventie aan de zijde van de notaris’
- de conclusie van repliek en uitlating productie;
- de conclusie van repliek in conventie en antwoord in reconventie, met een productie’
- de conclusie van dupliek aan de zijde van [gedaagden];
- de conclusie van dupliek in conventie en repliek in reconventie aan de zijde van de notaris;
- de conclusie van dupliek in reconventie.
1.2 De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.
- De feiten
In conventie en in reconventie
2.1 De Stichting is eigenares van het hierna omschreven zakelijk recht:
“het recht van grondhuur – ter uitoefening van de landbouw – vervallende 26 september 2042, op het perceelland, met al hetgeen daarop staat, groot 15,0130 ha., gelegen in het [district], ten zuiden van het Verlengde van de [weg], nader aangeduid op de uitmetingskaart van de landmeter in Suriname H. Soedhwa Lcs. d.d. 18 april 2002 met de letters ABCD en blijkens de indorso gestelde aantekeningen van de landmeter in Suriname Ing. H. Kalloe d.d. 23 april 2002, thans bekend als [adres 4] ” (hierna aangeduid als terrein A).
2.2 De Vliegende Eend BV en De Vliegende Eend NV, hierna aangeduid als de schuldenaren,hebben een drietal kredietovereenkomsten met [gedaagde sub A] gesloten op respectievelijk 17 mei 2018, 04 juni 2018 met addendum d.d. 06 september 2018 en op 08 april 2019.
2.3 [Naam 1], hierna te noemen [naam 1], is voorzitter van het bestuur van de Stichting. [Naam 2], hierna te noemen [naam 2], is penningmeester tevens secretaris van de Stichting. [Naam 1] is enig directeur en aandeelhouder van de schuldenaren.
2.4 In de overeenkomst d.d. 04 juni 2014 zijn, voor zover voor de beslissing van belang, de volgende bepalingen opgenomen:
“ In aanmerking nemende dat:
- Beide partijen een overeenkomst wensen aan te gaan met het doel om marktleider te worden van kip in Suriname;
- Partijen ernaar streven om kip te kweken op een wijze dat de kwaliteit en smaak wordt gegarandeerd en waarbij de consument dit product kan kopen tegen een lagere prijs dan thans het geval is op de Surinaamse markt;
- Dat partij ter andere zijde (lees de schuldenaren) voor dit streven kapitaal nodig heeft voor langere tijd en tegen aantrekkelijke voorwaarden hetgeen partij ter ener (lees [gedaagde sub A]) bereid is te verschaffen onder voorwaarden welke in deze overeenkomst zijn beschreven;
- Dat partij ter ener (lees [gedaagde sub A]) ernaar streeft om door deze samenwerking een aantrekkelijk product aan te bieden voor haar respectievelijke klanten waardoor zij haar marktpositie duurzaam kan versterken;
KOMEN OVEREEN ALS VOLGT:
Artikel 1 – Algemeen
1.1 De considerans maakt integraal onderdeel uit van onderhavige overeenkomst.
1.2 De Krediethypotheek d.d. 18 mei 2018 en 04 juni 2018 welke is afgegeven door [de Stichting] waarbij deze Stichting zich garant heeft gesteld voor alle verplichtingen welke van partij ter andere zijde (lees de schuldenaren) is aangegaan en tevens voor het bedrag van welke partij ter ener (lees [gedaagde sub A]) als lening heeft verstrekt aan partij ter andere zijde (lees de schuldenaren) ter waarde van US$ 2.500.000,00 (…) vormen een deel van onderhavige overeenkomst (bijlage 1).
Artikel 2 – Duur
2.1 Deze overeenkomst treedt in werking met ingang van de datum van ondertekening van deze overeenkomst door beide partijen en heeft een looptijd van 10 jaren en 9 maanden.
2.2 Indien bij het einde van de termijn gesteld in artikel 2.1 de laatste aflossing en rente nog niet heeft plaatsgevonden, blijft de overeenkomst in stand totdat alle betalingsverplichtingen zijn voldaan, onverminderd de verplichting van partij ter andere zijde (lees de schuldenaren) (…).
Artikel 3 – Voorwaarden kredietverstrekking
3.1 Het door de partij ter ener aan partij ter andere zijde te verstrekken krediet bedraagt US$ 2.250.000,00 (…)
3.2 De middelen beschreven in het vorig lid zullen worden aangewend om:
a) De bestaande schuld bij de DSB bank, zijnde ca SRD 3.213.470,78 volledig af te betalen;
b) investeringen te plegen om een volledig geïntegreerde pluimvee boerderij op te zetten waarbij het streven erop is gericht de marktleider van o.a. kip te worden in Suriname conform het plan genoemd in bijlage 3;
3.3 Gedurende de eerste 9 maanden van de lening zal alleen rente worden betaald waarbij de rente maandelijks zal worden bijgeschreven op de hoofdsom, e.e.a. conform bijlage 3.
(…)
Artikel 4 – Zekerheden
Tot zekerheid voor het verstrekte krediet worden de volgende zekerheden door partij ter andere zijde (lees de schuldenaren) aan partij ter ener (lees [gedaagde sub A]) gegarandeerd en /of gefaciliteerd:
a) Door [de Stichting] aan partij ter ener (lees [gedaagde sub A]) afgegeven, voor schulden van partij ter andere zijde (lees de schuldenaren), zijnde een eerste krediethypotheek van US$. 2,500,000.= (…) op: het recht van grondhuur – ter uitoefening van de landbouw – vervallende zesentwintig september tweeduizend tweeënveertig, op het perceelland, met al hetgeen daarop staat, groot vijftien hectaren, een are en dertig centiaren (15,0130 ha.), gelegen in [het district], ten zuiden van de [weg], nader aangeduid op de uitmetingskaart van de landmeter in Suriname H. Soedhwa Lcs. d.d. achttien april tweeduizend en twee met de letters ABCD en blijkens de indorso gestelde aantekeningen van de landmeter in Suriname Ing. H. Kalloe d.d. drieëntwintig april tweeduizend en twee, thans bekend als [adres 4](straatregister [nummer]).” Inclusief het nog in grondhuur te verkrijgen gedeelte vermoedelijk groot 7.8 ha waarvoor reeds een bereidsverklaring is ontvangen bekend onder [LAD No] (bijlage 2). Het moment dat partij ter andere zijde (lees de schuldenaren) beschikt over het recht van grondhuur zal er meteen een eerste krediethypotheek worden gevestigd ten behoeve van partij ter ener (lees [gedaagde sub A]);
(…)
Artikel 5 – Uitwinning zekerheid
De in artikel 4 genoemde dekkingen strekken tot zekerheid voor de door het partij ter ener (lees [gedaagde sub A]) aan partij ter andere zijde(lees de schuldenaren)verstrekte krediet. Bij een eventuele uitwinning van genoemde zekerheden, zal de opbrengst worden gebruikt om de schuld welke partij ter andere zijde (lees VEBV en VENV) aan partij ter ener (lees [gedaagde sub A]) is verschuldigd, te betalen.”
2.5 Bij addendum d.d. 06 september 2018 zijn de schuldenaren met [gedaagde sub A] overeengekomen dat de lening wordt uitgebreid tot een bedrag ad US$ 3.000.000,-.
Bij overeenkomst d.d. 08 april 2019 zijn de schuldenaren met [gedaagde sub A] overeengekomen dat [gedaagde sub A] aan hen een kredietbedrag ad € 660.000,- ter leen zal verstrekken met onder andere dezelfde zekerheden die zij in de twee eerder vermelde overeenkomsten van respectievelijk 17 mei 2018 en 04 juni 2018 met addendum d.d. 06 september 2018 zijn overeengekomen.
2.6 Op 11 februari 2019 heeft de Stichting aan [gedaagde sub A] onherroepelijk last en volmacht verleend, welke volmacht is verleden en getekend door de bestuurders van de Stichting ([naam 1 en 2]) ten overstaan van de notaris.
In de volmacht is, voor zover voor de beslissing van belang, het volgende opgenomen:
“(…)
De comparanten in hun gemelde hoedanigheden verklaarden ONHERROEPELIJK LAST EN VOLMACHT te verlenen aan de naamloze vennootschap “[GEDAAGDE SUB A]”, gevestigd te Paramaribo, speciaal om voor en namens hen, comparanten in gemelde hoedanigheden, na te melden onroerend goed, naast de reeds gevestigde hypotheek ten behoeve van de naamloze vennootschap “[GEDAAGDE SUB A],”, nog te bezwaren te harer behoeve met een krediethypotheek tot meerdere zekerheid voor de voldoening van al hetgeen “[DE STICHTING]”, uit welke hoofde ook aan de naamloze vennootschap “[GEDAAGDE SUB A]”, gevestigd te Paramaribo, voornoemd schuldig mocht zijn of worden tot een maximum bedrag van ACHTHONDERDDUIZEND AMERIKAANSE DOLLAR (USD. 800.000,-) plus rente, kosten, onkosten en provisie, te weten:
het nog te verkrijgen recht van grondhuur TER UITOEFENING VAN DE LANDBOUW op het perceelland, groot zeven hectaren, achtenvijftig aren en tweeëntachtig centiaren, gelegen in het [district] ten zuiden van de [weg], nader aangeduid op de overgelegde uitmetingskaart van de landmeter in Suriname, R.J. Doest BSc. De dato veertien augustus tweeduizend en achttien met de leters CDEF en blijkens de gestelde aantekening van de GLIS-landmeter F.M. Sanrawi MSc., achter en grenzende aan het perceelland, groot vijftien hectaren, een are en dertig centiaren, bekend als [adres 4].
Toe te stemmen in de bedingen bij de artikelen twaalfhonderd zeven, twaalfhonderd veertien en twaalfhonderd acht en dertig van het Surinaams Burgerlijk Wetboek geregeld en verder in als zodanige bedingen en bepalingen als de geldschieters zal verlangen en de gevolmachtigde zal raadzaam achten.
Terzake voormeld alle vereist wordende akten en stukken te doen opmaken, te verlijden en te ondertekenen en in het algemeen alles verder te doen en te verrichten wat tot voormelde einden zal blijken nodig te zijn, alles met de macht van substitutie.”
2.7 De Stichting heeft bij ministeriele beschikking d.d. 04 november 2019 no. D.1179 (toewijzingsbeschikking) het hierna omschreven zakelijk recht in grondhuur verkregen:
“het recht van grondhuur – TER UITOEFENING VAN DE LANDBOUW – vervallende 11 november 2059, op het perceelland, groot 7,5885 ha., gelegen in het [district], ten zuiden van de [weg] en nader aangeduid op de in viervoud overgelegde uitmetingskaart van de beëdigde landmeter R.J. Doest d.d. 14 augustus 2019 met de leters CDEF en met het door het MI-GLIS verstrekte Perceels [ID nummer], blijkens de daarop gestelde aantekening van de GLIS-landmeter F.M. Sanrawi Msc. D.d. 15 februari 2019, goedgekeurd, achter- en grenzende aan het perceelland, groot 15.0130 ha., bekend als [adres 4]”, hierna aangeduid als terrein B.
Op 11 november 2019 is terrein B ten name van de Stichting in het daartoe bestemde register op het kantoor van het Management Instituut GLIS overgeschreven.
2.8 Bij notariële akte d.d. 07 januari 2020 is ten laste van de Vliegende Eend N.V. een hypotheek gevestigd op terrein B ten behoeve van een schuldeiser, hierna aangeduid als hypotheekakte. In de hypotheekakte staat, voor zover voor de beslissing van belang, het volgende vermeld:
“Heden (…) verscheen voor mij, meester VIKASH GANGARAM-PANDAY, notaris in Suriname, residerende te Paramaribo:
De heer [gedaagde sub B], volgens zijn verklaring hoofddirecteur, geboren )…),
nader te noemen “Partij ter ener”,
EN
In casu handelende voornoemde naamloze vennootschap “[GEDAAGDE SUB A]”, als gevolmachtigde van:
(…) ten deze handelende:
A. in haar hoedanigheid van voorzitter van de te Paramaribo gevestigde Stichting “[DE STICHTING]” (…)
Nader te noemen “Partij ter andere zijde”,
krachtens een akte van lastgeving de dato elfde februari tweeduizend en negentien ten overstaan van de ondergetekende notaris, verleden en onder mij in minuut berustende.
De comparanten zijn aan mij, notaris, bekend.
Partij ter andere zijde verklaart ten behoeve van partij ter ener bij onderzetting te verbinden en met hypotheek te bezwaren:
(…)
Welke hypotheekstelling geschiedt tot zekerheid van de voldoening van al hetgeen de naamloze vennootschap “DE VLIEGENDE EEND N.V.” aan partij ter ener voornoemd mochten schuldig zijn of worden uit hoofde van de bestaande toekomstige kredietverhouding tussen partijen, of als trekkers, endossanten of medetekenaren van enig (…) tot een bedrag van ZEVENHONDERDVIJFTIGDUIZEND AMERIKAANSE DOLLARS (…)”.
2.9 Bij schrijven d.d. 14 januari 2020 zijn respectievelijk de schuldenaren en de Stichting door [gedaagde sub A] aangemaand om het achterstallig openstaand saldo te voldoen. Ter zake heeft [gedaagde sub A] het hierna volgende in het schrijven vermeld:
“ Met referte aan de overeengekomen tussen [gedaagde sub A], De Vliegende Eend N.V. en De Vliegende Eend B.V., delen wij u mede dat u thans een achterstallig openstaand saldo heeft groot US$ 382.418,88 en EUR 636,709,38.
Wij vragen u uitdrukkelijk en zonder uitstel, uiterlijk 1 week na dagtekening, deze bedragen te voldoen op een van de rekeningnummers hieronder vermeld.”
[Gedaagde sub A] heeft het hiervoor vermeld schrijven bij exploot van een deurwaarder op 21 januari 2020 aan de schuldenaren en de Stichting doen betekenen.
2.10 Bij exploot van de deurwaarder bij het Hof van Justitie van Suriname, L. Gangaram Panday, d.d. 31 januari 2020, heeft [gedaagde sub A] haar voornemen tot de openbare verkoop van terrein A en terrein B op donderdag 26 maart 2020, des voormiddag om tien uur,ten kantore van de notaris,mr. Vikash Gangaram Panday, of diens plaatsvervanger, aan de Julianastraat no. 21 te Paramaribo aan de Stichting aangezegd. Middels dit exploot heeft [gedaagde sub A] tevens aan de Stichting doen betekenen:
- de eerste grosse akte krediethypotheek d.d. 17 mei 2018;
- de eerste grosse akte krediethypotheek d.d. 25 juni 2018;
- de eerste grosse akte krediethypotheek d.d. 07 januari 2020;
- een brief gericht aan notaris mr. V. Gangaram-Panday d.d. 22 januari 2020, in welke brief vermeld staat de verschuldigde bedragen respectievelijk ad US$ 3.293.629,10 en Euro 637.842,71.
- De vordering, de grondslag daarvan en het verweer
In conventie en in reconventie
3.1 In conventie vordert de Stichting, om bij vonnis in kort geding uitvoerbaar bij voorraad,:
I. de opschorting te gelasten, athans op te schorten de akte van notaris mr. Vikash Gangaram Panday gedateerd 07 januari 2020;
II. de doorhaling te gelasten van de ten kantore van het Management Instituut GLIS ingeschreven akte van de hiervoor genoemde notaris, verleden op 07 januari 2020 in register B deel 1834 onder nummer 6125 ten behoeve van de heer [gedaagde sub A] en ten laste van de Vliegende Eend N.V.;
III. de stopzetting te gelasten van de bij exploot van deurwaarder L. Gangaram Panday d.d. 31 januari 2020 no. 07 aangezegde openbare verkoop van de in dat exploot omschreven zakelijke zekerheidsrechten, welke openbare verkoop op 26 maart 2020 des voormiddags te 10.00 uur ten kantore van mr. Vikash Gangaram Panday zal plaatsvinden, zulks onder verbeurte van een dwangsom ad SRD 50.000.000,-;
IV. [gedaagde sub A] te veroordelen in de proceskosten van dit geding.
3.2 In conventie legt de Stichting, tegen de achtergrond van de feiten vermeld onder 2, onder meer het volgende aan haar vordering ten grondslag:
- de akte van lastgeving d.d. 11 februari 2019 is nietig, omdat een gebrek eraan kleeft. Het gebrek bestaat hierin, dat de akte van lastgeving zou zijn verleend op een toekomstig zakelijk recht waardoor het niet voldoet aan de essentialia van een overeenkomst;
- de hypotheekakte van 07 januari 2020 is nietig;
- de Stichting heeft op 23 augustus 2019 een option agreement met [gedaagde sub A] gesloten, waarbij [gedaagde sub A] het bedrijf en terrein A met alle lasten (hypotheek en personeel) zou kopen voor de som van US$ 2.5 miljoen, welke koopsom [gedaagde sub A] uiterlijk eind maart 2020 zou voldoen en waarmede de schuld van de schuldenaren zou worden kwijtgescholden;
- [gedaagde sub A] heeft haar zorgplicht jegensde Stichting en de schuldenaren niet in acht genomen;
- ondanks de notaris wist dat er een gebrek aan de akte van lastgeving kleefde, is hij er toch toe overgegaan om het hypotheekrecht op 07 januari 2020 ten behoeve van [gedaagde sub A] te vestigen.
3.3 In conventie hebben [gedaagden] en de notaris verweer gevoerd. Op dit verweer komt de kantonrechter, voor zover voor de beslissing van belang, hierna in de beoordeling terug.
3.4 In reconventie vordert de notaris, om bij vonnis in kort geding uitvoerbaar bij voorraad, de Stichting te veroordelen om aan de notaris tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen het bedrag ad USD 1.500,-, vermeerderd met 8% omzetbelasting wegens door hem betaalde kosten voor procesvertegenwoordiging.
3.5 In reconventie legt de notaris aan zijn vordering ten grondslag dat de Stichting hem onrechtmatig in het onderhavige proces heeft betrokken. Als gevolg hiervan lijdt hij schade ad US$ 1.500,-, zijnde de kosten die hij onnodig moest maken voor het inschakelen van een advocaat om hem juridisch bij te staan in de onderhavige zaak. De Stichting dient hem deze kosten te voldoen.
- De beoordeling
In conventie en in reconventie
In conventie
Spoedeisend belang
4.1 Het spoedeisend belang blijkt uit de aard van het gevorderde, in het bijzonder uit het feit dat de openbare verkoop van zowel terrein A als terrein B op 26 maart 2020 zal plaatsvinden.Daarom is eiseres in het kort geding ontvangen.
Niet- ontvankelijkheidsverweer
4.2 [Gedaagden] voeren als formeel verweer dat de Stichting niet ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering, omdat zij geen contractspartij is bij de kredietovereenkomsten. Om die reden kan de Stichting, aldus het verweer van [gedaagden], niet als procespartij in de onderhavige zaak optreden en is zij dus niet bevoegd om de onderhavige vorderingen tegen hen in te stellen.
De kantonrechter constateert dat de schuldenaren en [gedaagde sub A] partij zijn bij de kredietovereenkomsten van respectievelijk d.d. 17 mei 2018, 04 juni 2018 met addendum d.d. 06 september 2018 en 08 april 2019 en dat de Stichting als derde tevens eigenares toestemming heeft verleend om ten behoeve van [gedaagde sub A] een hypotheek op het zakelijk recht van grondhuur op de terreinen A en B te doen vestigen, als zekerheid tot terugbetaling van de schuld door de schuldenaren aan [gedaagde sub A]. De Stichting is dus, zoals [gedaagden] terecht opwerpen, geen partij bij de hiervoor vermelde overeenkomsten. Dit leidt echter naar het oordeel van de kantonrechter niet ertoe dat de Stichting niet bevoegd is om tegen de aangezegde openbare verkoop op te komen. Dit, omdat de Stichting een zakelijke titel op de terreinen heeft en aldus enig belang heeft tot behoud van haar zakelijk recht van grondhuur op deze terreinen, zijnde onroerende goederen.
Voorts werpen [gedaagden] op dat niet de zakelijke zekerheidsrechten in het openbaar zullen worden verkocht, maar de onroerende goederen. Dit verweer van [gedaagden] is niet te volgen, omdat alles wat aard en nagelvast is op de terreinen als onroerend dienen te worden aangemerkt.
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, verwerpt de kantonrechter het formeel verweer van [gedaagden].
De onherroepelijke volmacht
4.4 De kantonrechter begrijpt uit de stellingen van de Stichting dat zij zich op het standpunt stelt dat de volmacht c.q. akte van lastgeving d.d. 11 februari 2019 (hierna gemakshalve als volmacht aangeduid) nietig is, omdat daarin de duur van het nog te verkrijgen zakelijk recht van grondhuur niet is vermeld en het dus niet voldoet aan de essentialia van een overeenkomst.
[Gedaagden] daarentegen stellen zich op het standpunt dat het niet opnemen van de duur van het zakelijk recht niet tot gevolg heeft dat de volmacht nietig of vernietigbaar is, omdat niet vooraf kon worden vastgesteld voor welke duur de Staat conform artikel 14 van de Wet Uitgifte Domeingrond dit zakelijk recht zou verlenen.
De kantonrechter is ter zake dit tussen partijen bestaande geschilpunt het hierna volgende van oordeel. Uit de inhoud van de volmacht, van welke volmacht de inhoud onder 2.6 in dit vonnis is weergeven, blijkt dat de Stichting aan [gedaagde sub A] de bevoegdheid heeft gegeven om “het nog te verkrijgen recht van grondhuur” op terrein B met hypotheek te bezwaren. Dit nog te verkrijgen recht van grondhuur dat als onroerend dient te worden aangemerkt, is volledig en gespecificeerd in de volmacht omschreven. Met name is daarin vermeld de grootte en de ligging van het terrein, welke kenmerken heel essentieel zijn voor de bepaalbaarheid van de zaak c.q. het onroerend goed. De duur waarvoor dit zakelijk recht van grondhuur zal worden verleend acht de kantonrechter niet relevant voor de bepaalbaarheid van de zaak, omdat het een feit van algemeen bekendheid is dat het zakelijk recht van grondhuur op domeingronden voor een bepaalde duur wordt verleend. Bovendien kunnen, zoals [gedaagden] terecht opwerpen, toekomstige zaken op de voet van artikel 1355 van het Surinaams Burgerlijk Wetboek onderwerp van een overeenkomst uitmaken.
Hetgeen hiervoor is overwogen leidt tot de voorlopige slotsom dat er geen gebrek kleeft aan de volmacht en deze dus als rechtsgeldig dient te worden aangemerkt. Hieruit volgt dat de Stichting niet slaagt in haar beroep op nietigheid van de volmacht.
De hypotheekakte d.d. 07 januari 2020
4.5 De kantonrechter begrijpt voorts uit de stellingen van de Stichting dat zij zich op het standpunt stelt dat het zakelijk recht op terrein B een toekomstig goed is en de hypotheek ingevolge artikel 1204 lid 1 van het Surinaams Burgerlijk Wetboek (hierna afgekort BW) dus nietig is.
[Gedaagden] daarentegen betogen, dat het hypotheekrecht dat op 07 januari 2020 op terrein B is gevestigd wel rechtsgeldig is, omdat:
- de Stichting aan [gedaagde sub A] onherroepelijke volmacht heeft verleend om op het moment dat de Stichting terrein B in grondhuur zou verkrijgen, [gedaagde sub A] dit terrein zou mogen bezwaren met hypotheek;
- de Stichting eigenares van het zakelijk recht op terrein B was, op het moment toen [gedaagde sub A] gebruik maakte van de volmacht.
De kantonrechter is ter zake dit onderdeel waarover tussen partijen geschil bestaat het hierna volgende van oordeel.
Zoals reeds hiervoor onder 4.4 in dit vonnis is overwogen, dient de onherroepelijke volmacht als rechtsgeldig te worden aangemerkt zodat [gedaagde sub A] de bevoegdheid heeft om namens de Stichting het terrein B met een hypotheek te bezwaren als zekerheid tot betaling van de schulden door de schuldenaren.
Uit de inhoud van het ten processe door de Stichting overgelegde hypothecair uittreksel kan worden afgeleid, dat het zakelijk recht van grondhuur sedert 11 november 2019 op naam van de Stichting staat. Het hypotheekrecht is bij notariële akte d.d. 07 april 2020, dus nadat het zakelijk recht op naam van de Stichting stond, op het bedoelde zakelijk recht gevestigd. Hetgeen hiervoor is overwogen leidt tot de voorlopige slotsom dat in casu geen sprake is van een toekomstig onroerend goed, doch van een tegenwoordig of bestaanbaar onroerend goed zodat het beroep van de Stichting op nietigheid van de hypotheekakte faalt.
Zorgplicht
4.6 Zoals reeds hiervoor onder 4.2 is overwogen is de Stichting geen contractspartij bij de kredietovereenkomsten, zodat zij zich niet met succes erop kan beroepen dat [gedaagde sub A] haar zorgplicht jegens de schuldenaren niet in acht heeft genomen. Daarom gaat de kantonrechter voorbij aan deze stelling.
Conclusie
4.7 Hetgeen hiervoor onder 4.2 tot en met 4.6 is overwogen, brengt de kantonrechter tot de voorlopige slotsom dat zowel de onherroepelijke volmacht d.d. 11 februari 2019 als de hypotheekakte d.d. 07 januari 2020 rechtsgeldig zijn, zodat de in conventie gevorderde voorzieningen onder I en II welke ook gericht zijn tot de notaris als ongegrond zullen worden geweigerd.
Gronden voor openbare verkoop
4.8 Niet in geschil is dat de schuldenaren voor wie de Stichting zich garant heeft gesteld niet hebben voldaan aan hun betalingsverplichting jegens [gedaagde sub A], zodat [gedaagde sub A] wel bevoegd is om tot openbare verkoop van de terreinen over te gaan. In dat licht brengt de kantonrechter de Stichting in herinnering dat overeenkomstig het bepaalde in artikel 1207 lid 2 van het Surinaams Burgerlijk Wetboek de hypotheekhouder, in casu [gedaagde sub A], bevoegd is om tot openbare verkoop over te gaan indien de schuldenaar in verzuim is met de voldoening van zijn hypothecaire verplichtingen danwel schuld. Hieruit volgt dat de in conventie gevorderde voorziening onder III zal worden geweigerd.
Proceskosten
4.9 De Stichting zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld.
In reconventie
Misbruik van procesrecht
4.10 Zoals hiervoor onder 4.7 is overwogen is de gevorderde voorziening gericht tot de notaris geweigerd. Dit brengt echter niet zonder meer met zich mee dat de Stichting misbruik maakt van procesrecht. Voor de kantonrechter dient als leidraad het arrest van HR 6 april 2012, NJ 2012, 233, waarin de HR heeft overwogen dat van misbruik van procesrecht eerst sprake kan zijn als de eiser zijn vordering baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende danwel behoorde te kennen of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden.
De notaris heeft het bovenstaande niet gesteld. Hij heeft enkel en alleen bloot gesteld dat de Stichting hem onterecht in het onderhavige proces heeft betrokken. Derhalve is niet aannemelijk dat de Stichting een onrechtmatige daad jegens de notaris pleegt, zodat de in reconventie gevorderde voorziening zal worden geweigerd.
Proceskosten
4.11 De notaris zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld.
- De beslissing in kort geding
In conventie en in reconventie
De kantonrechter in kort geding:
In conventie
5.1 Weigert de gevorderde voorzieningen.
5.2 Veroordeelt de Stichting in de proceskosten aan de zijde van [gedaagden] en de notaris zijn gevallen en tot aan deze uitspraak zijn begroot op nihil.
In reconventie
5.3 Weigert de gevorderde voorzieningen.
5.4 Veroordeelt de notaris in de proceskosten die aan de zijde van de Stichting zijn gevallen en tot aan deze uitspraak begroot zijn op nihil.
Dit vonnis is gewezen en ter openbare terechtzitting uitgesproken op donderdag 26 maart 2020 te Paramaribo, door de kantonrechter in kort geding in het eerste kanton, mr. S.M.M. Chu, in aanwezigheid van de griffier.