SRU-K1-2020-23

  • Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
  • Zaaknummer AR-183386
  • Uitspraakdatum 06 januari 2020
  • Publicatiedatum 25 augustus 2020
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    Tussen de gedaagde en stichting is er een huurovereenkomst.
    Eisers willen de overeenkomst beëindigen. Gedaagde doet het verzoek aan de stichting om de huurovereenkomst te verlengen. Eisers vorderen ontruiming en stellen dat de huurovereenkomst is opgezegd. Eisers worden niet ontvankelijk verklaard omdat de vordering tot ontruiming van gedaagde, door eisers in persoon is ingesteld en niet door de stichting .

Uitspraak

HET KANTONGERECHT IN HET EERSTE KANTON
A.R. No. 18-3386
06 januari 2020

Vonnis in de zaak van:

1.[eiser 1],
2.[eiser 2],
3.[eiser 3],
allen wonende te [district],
eisers,
gemachtigde: J.E. Febis, deurwaarder bij het Hof van Justitie,

tegen

[gedaagde],
wonende te [district] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. J.M. Nibte, advocaat.

1. Het verloop van het proces

1.1. Dit blijkt uit de volgende processtukken en/of proceshandelingen:

  • het inleidend verzoekschrift dat met producties op 08 augustus 2018 bij de Griffie der Kantongerechten is ingediend;
  • de mondelinge conclusie van eis;
  • het tegen de behoorlijk opgeroepen doch niet verschenen gedaagde verleend verstek;
  • het schrijven d.d. 04 januari 2019 van de gemachtigde van gedaagde, dat het verstek wordt gezuiverd;
  • de conclusie van antwoord met producties;
  • de conclusie van repliek;
  • de conclusie van dupliek.

1.2. De rechtsdag voor de uitspraak is bepaald op heden.

2 De feiten

2.1 Bij overeenkomst d.d. 05 oktober 2016 hebben eisers sub 1 en sub 2 en [naam 1], in hun hoedanigheid van respectievelijk, voorzitter, ondervoorzitter en penningmeester van de Stichting Ramsham, aan gedaagde verhuurd de bedrijfsruimte zijnde:

“…het gedeelte groot ongeveer drie en twintig vierkante meters (± 23 m2) van het winkelpand staande en gelegen op het perceelland, groot vierhonderd negen en negentig, acht en dertig/honderdste vierkante meters (499,38 m2), met al hetgeen daarop staat, aangeduid op de kaart van de landmeter, F. Emanuels, de dato 12 mei 1961 met de letters G P Q R en bekend als nummer 38…”. Plaatselijk staat bedoelde bedrijfsruimte bij partijen bekend als [adres] [nummer] in het [district] (beneden).

2.2 De huurovereenkomst is aangegaan op 05 oktober 2016 voor de duur van 2 jaar en een maandelijkse huur ad € 150,–.

2.3 Bij schrijven d.d. 17 juli 2018 heeft gedaagde aan de Stichting Ramsham, ter attentie van [eiser 2]in zijn hoedanigheid van voorzitter van voormelde stichting, te kennen gegeven dat hij ingevolge artikel 8 van de huurovereenkomst, de overeenkomst wenst te verlengen met twee (2) jaar onder dezelfde voorwaarden.

2.4 Het onder 2.3. vermeld schrijven d.d. 17 juli 2018 is bij exploit no. [no.1] van N.M. Linger, deurwaarder bij het Hof van Justitie, op 18 juli 2018 aan de stichting Ramsham, door tussenkomst van de Procureur-Generaal bij het Hof van Justitie, betekend, nadat het enig bestuurslid van de genoemde rechtspersoon geweigerd heeft bedoeld schrijven in ontvangst te nemen.

2.5 Bij exploit no. [no. 2] van J.E. Febis, deurwaarder bij het Hof van Justitie, is op 01 augustus 2018 een schrijven met als onderwerp: “…opzegging huur en sommatie tot onmiddellijke ontruiming” aan gedaagde betekend.

2.6 De bedrijfsruimte wordt door gedaagde gebruikt voor zijn bedrijfsactiviteiten.

3. De vordering, de grondslag daarvan en het verweer

3.1.Eisers vorderen – zakelijk weergegeven – om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:

– gedaagde te veroordelen om binnen 1 (één) week na 05 oktober 2018, de bedrijfsruimte staande en gelegen aan de [adres][nummer] te [district] te ontruimen en te verlaten met medeneming van alles en allen, welke zich van zijnentwege aldaar bevinden, e.e.a. met behulp van de Sterke Arm.

– gedaagde te veroordelen om aan eisers te vergoeden, de reeds gemaakte kosten onder meer de deurwaarderskosten, groot SRD 2.500,–.

3.2 Eisers stellen dat zij de huurovereenkomst met gedaagde bij herhaling hebben opgezegd en gedaagde tevens hebben aangemaand de bedrijfsruimte te ontruimen. Gedaagde heeft gesteld de bedrijfsruimte niet te zullen ontruimen.

3.3 Gedaagde voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna voor zover van belang, nader ingegaan.

4. De beoordeling

4.1.De kantonrechter stelt vast dat blijkens de schriftelijke de huurovereenkomst d.d. 05 oktober 2016, de stichting Ramsham aan gedaagde heeft verhuurd de bedrijfsruimte zoals hierboven onder 2.1. is omschreven. De stichting is bij deze overeenkomst vertegenwoordigd door:

a.[eiser 1]handelend in zijn hoedanigheid van voorzitter van de stichting Ramsham en als schriftelijk gevolmachtigde van [naam 2], in haar hoedanigheid van bestuurslid van de stichting Ramsham;
b.[eiser 2], handelend in zijn hoedanigheid van ondervoorzitter van de stichting Ramsham en als schriftelijk gevolmachtigde van [naam 3], in zijn hoedanigheid van secretaris van de stichting Ramsham;
c.[naam 1], handelend in haar hoedanigheid van penningmeester van de stichting Ramsham.

4.2 Een stichting is als rechtspersoon, drager van rechten en plichten en kan zelfstandig deelnemen aan een rechtsproces, als eisende of als verwerende partij. Aangezien een stichting een onpersoonlijke entiteit is, dient deze bij het uitvoeren van diens rechten en plichten, vertegenwoordigd te worden. De bestuurders die in de statuten van de stichting zijn aangesteld om de stichting en buiten rechte te vertegenwoordigen zijn rechtsbevoegd om aldus namens de stichting op te treden. De handelingen die de bestuurders namens de stichting verrichten zijn (rechts)handelingen van de stichting en niet van de individuele personen die bij die gelegenheid het bestuur van de rechtspersoon bemensen.

In het schrijven dat per deurwaarders exploit no. [no. 2] van J.E. Febis op 01 augustus 2018 aan gedaagde is betekend wordt melding gemaakt dat “de familie [eisers]….” de gemachtigde zou hebben benaderd om de huur op te zeggen en te sommeren “…tot onmiddellijke ontruiming”. In dit schrijven is voorts verwezen naar voormelde huurovereenkomst d.d. 05 oktober 2016, zijnde aangegaan tussen de stichting Ramsham en gedaagde, en is laatstgenoemde aangezegd de ruimte per 05 oktober 2018 te ontruimen.

In voormeld schrijven is tevens vermeld: “Laatstelijk is de huurovereenkomst aan u opgezegd,…”, echter zijn geen producties overgelegd teneinde vast te stellen of en door wie de opzegging van de huurovereenkomst van 05 oktober 2016 heeft plaatsgevonden.

De kantonrechter stelt vast dat de vordering tot ontruiming van gedaagde, door eisers in persoon is ingesteld en niet door de stichting Ramsham.

Op grond van het voren overwogene zullen eisers niet ontvankelijk worden verklaard in hun vordering.

4.3 Eisers zullen, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van gedaagde gevallen.

5 De beslissing

De kantonrechter:

5.1. verklaart eisers niet ontvankelijk;

5.2. veroordeelt eisers in de proceskosten aan de zijde van gedaagde, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.

Dit vonnis is gewezen door mr. E.P. Rudge LL.M. en uitgesproken door mr. R.M. Praag, Kantonrechters in het Eerste Kanton, ter openbare terechtzitting te Paramaribo van 06 januari 2020 in aanwezigheid van de griffier.