SRU-K1-2020-36

  • Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
  • Zaaknummer AR-201619
  • Uitspraakdatum 13 november 2020
  • Publicatiedatum 13 november 2020
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    Geoordeeld wordt dat de gestelde feiten en omstandigheden geen rechtsband van eisers met een bestreden subjectief recht construeren. Het vorenstaande leidt ertoe dat eisers niet hebben voldaan aan het ontvankelijkheidsvereiste.

Uitspraak

KANTONGERECHT IN HET EERSTE KANTON

A.R. No. 20-1619
13 november 2020

Vonnis in kort geding in de zaak van:

A. [Eiser sub A],
B. [Eiser sub B],
beiden wonend te Paramaribo,
eisers,
gemachtigde: mr. A. Karg, advocaat,

tegen

A. RUSLAND, GREGORY,
B. FATEHMOHAMED, IRSHAAD MOHAMED,
C. ETNEL, PATRICIA,
D. LAU, ANDY SIE,
E. ABAUNA, LEENDERT,
F. DAAN, ROSELINE,
G. HOEVER, DOROTHY,
H. OEMAR, RONNY,
I. PIGOT, HESDY,
J. RENFRUM-COUTINHO, RUTH,
allen voornoemd in hoedanigheid van bestuurder (Hoofdbestuurslid) van rechtspersoon de politieke vereniging ‘NATIONALE PARTIJ SURINAME’,
zitting of kantoorhoudend te Paramaribo aan de Johan Adolf Pengelstraat 77,
K. DE POLITIEKE VERENIGING NATIONALE PARTIJ SURINAME, afgekort NPS, rechtspersoon, gevestigd te Paramaribo en kantoorhoudend aan de Johan Adolf Pengelstraat 77,
gedaagden,
gemachtigde: mr. G.R. Sewcharan, advocaat.

Partijen zullen hierna eisers en gedaagden of afzonderlijk ‘[eisers]’ en ‘Rusland e.a.’ worden genoemd.

1. Het procesverloop

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende processtukken en –handelingen:

  • het inleidend verzoekschrift dat op 10 juli 2020 met producties op de Griffie der Kantongerechten is ingediend;
  • de conclusie van eis die mondeling is genomen op 11 juli 2020 gevolgd door de vordering tot vermindering van eis, inhoudend – kort gezegd – de vorderingen om een Congres bijeen te roepen om te beslissen over
    I. deelname aan een samenwerkingsverband met politieke en andere organisaties,
    II. kandidaatstelling van kandidaat-ministers en
    III. kandidaatstelling van een Presidentskandidaat en Vicepresidentskandidaat in te trekken, welke vordering van eisvermindering door de kantonrechter is toegewezen;
  • de conclusie van antwoord met producties;
  • de conclusie van repliek met producties;
  • de conclusie van dupliek.

1.2 De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.

2. De feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, of niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van de in zoverre niet weersproken inhoud van de producties, staat tussen partijen het volgende vast.

2.1 De Nationale Partij Suriname, hierna NPS genoemd, is opgericht op 29 september 1946. NPS heeft haar Statuten voor het laatst in mei 2019 gewijzigd. Het Huishoudelijk Reglement van NPS, hierna HR genoemd, is vastgesteld en goedgekeurd op de vergadering van het Congres op 9 oktober 2009.

2.2 De secretaris van NPS heeft namens de voorzitter, gedaagde sub A, de leden van het Hoofdbestuur uitgenodigd voor een spoedvergadering van het Hoofdbestuur op zaterdag 11 juli 2020 om 10.00 uur. Op de agenda stond onder meer “Voordrachten ivm de functie van minister voor de ministeries van a. Onderwijs, Wetenschappen en Cultuur en b. Ruimtelijke Ordening en Milieu.”

2.3 Namens het Congresbestuur van NPS hebben de voorzitter en secretaris het Congresbestuur van NPS het Hoofdbestuur, gemachtigden van de Afdelingen, vertegenwoordigers van de Adviesraad, vertegenwoordigers van de Jongerenraad, leden van de Nationale Assemblee en vertegenwoordigers van het Japin uitgenodigd voor het bijwonen van een Buitengewoon Congres van de Partij op zaterdag 11 juli 2020 om 11.00 uur. “Verkrijgen van goedkeuring voor de samenwerking in de Coalitie en deelname aan de Regering” en “Behandeling van voordrachten van kandidaat Ministers” behoorden onder meer tot de agendapunten.

3. De vordering, de grondslag daarvan en het verweer

3.1 [eisers] vorderen na eiswijziging, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gedaagden sub A tot en met K te veroordelen:

IV. alle boeken en bescheiden, houdende financiële verslaglegging, over te dragen en daartoe toegang te bieden op een Congres uiterlijk binnen negentig dagen na betekening van het te wijzen vonnis;
V. volledige medewerking te verlenen of alles wat bevorderlijk mocht zijn te ondernemen, waaronder het verstrekken van noodzakelijke documenten, het doen van bekendmakingen, ondertekenen van akten, benoemen van deskundigen, evenals overige feitelijke handelingen en rechtshandelingen om te bewerkstelligen dat uiterlijk binnen negentig dagen na het te wijzen vonnis een Congres te houden ter verkiezing van het Hoofdbestuur, een Voorzitter en Ondervoorzitter van gedaagde sub K;
VI. e.e.a. onder verbeurte van een dwangsom ad SRD 50.000, – per dag of keer dat een of meer gedaagden in strijd handelen met de veroordelingen als hiervoor gevorderd;
VII. het te wijzen vonnis te gehengen en gedogen.

3.2 Aan hun vorderingen leggen [eisers] – samengevat – ten grondslag dat gedaagde sub A, althans het hoofdbestuur onder zijn leiding, heeft verzuimd de aangekondigde statutenwijziging vorm te geven en te realiseren, de notulen van tal van organen te arresteren of te concipiëren en voor een correcte financiële verslaglegging zorg te dragen, wat strijdig is met de Statuten, het Huishoudelijk Reglement en de normen van goed bestuur. Gedaagde sub A treedt, zonder grondslag voor voortgezet voorzitterschap van gedaagde sub K, vanaf 21 mei 2019 in die hoedanigheid op.

3.3 Rusland e.a. voeren verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4. De beoordeling

4.1 Het spoedeisend belang van het gevorderde is gelet op de naderende datum van verkiezing van de President en Vice President en de kabinetsformatie voldoende aannemelijk geacht en [eisers] zijn op die grond in het kort geding ontvangen.

4.2 Rusland e.a. concluderen tot niet-ontvankelijkheid van [eisers], omdat zij menen dat laatstgenoemden de onderhavige vordering niet in hoedanigheid van leden van NPS hebben ingesteld. Verder stellen Rusland e.a. dat ook indien de eisers als individuele leden de vordering zouden hebben ingesteld, zulks in strijd zou zijn met artikel 9, de kantonrechter begrijpt artikel 9 lid 2, Statuten. Daarin is bepaald dat behoudens het Congresbestuur alleen het Hoofdbestuur en de Algemene Ledenvergadering van ten minste drie afdelingen van NPS de bevoegdheid tot het eisen van een Congres toekomt. Ook werpen Rusland e.a. op dat eisers, zoals in de voorliggende zaak is gevorderd, geen overdracht van en toegang tot de betreffende documenten kunnen afdwingen van gedaagden sub A tot en met J, omdat laatstgenoemden de bevoegdheid missen zelfstandig te beschikken over de boeken en bescheiden van NPS.

4.3 [eisers] voeren hiertegen aan dat zij geruime tijd lid zijn van de politieke vereniging NPS in de zin van het Decreet Politieke Organisaties jo. artikel 4 Statuten. Zij stellen dat op de vereniging volgens artikel 4 HR de verplichting rust hen het bewijs van lidmaatschap te verstrekken. Echter, zo stellen zij, heeft NPS onvoldoende uitvoering hieraan gegeven.

4.4 De deelvorderingen onder IV en V houden in dat NPS op een te houden Congres uitvoering geeft aan het in die deelvorderingen verder gevorderde. De kantonrechter overweegt als uitgangspunt voor de beoordeling dat statuten een noodzaak zijn voor een vereniging, omdat slechts in de statuten het verenigingsverband voldoende wordt bepaald. Deze geïdentificeerde noodzaak sluit aan bij jurisprudentie waarin is geoordeeld dat de regeling waaruit van een georganiseerd lichaam blijkt, voor een vereniging nodig is, zie C. Asser, Rechtspersonenrecht, 2012.

4.5 Artikel 7 lid 1 Statuten bepaalt dat het Congres het hoogste orgaan van NPS is. Het orgaan bestaat uit afgevaardigden van de Afdelingen en Onder-Afdelingen, het Hoofdbestuur, leden van de Partij die lid zijn van volksvertegenwoordigende lichamen, leden van de Partij die lid zijn van de Staatsraad, leden van de Partij die lid zijn van de Raad van Ministers, leden van de Adviesraad en afgevaardigden van de Jongerenraad. Voorts kan elk lid van de Partij als toehoorder worden toegelaten. Uit artikel 7 lid 1 en artikel 9 lid 2 Statuten (hiervoor aangehaald onder 4.2) vloeit lidmaatschap van NPS als voorwaarde voort om deel te mogen nemen in de onderscheiden organen van de vereniging.

4.6 De beoordeling raakt in de kern de vraag of zich in de onderhavige zaak een kennelijke aanwezigheid dan wel afwezigheid van hoedanigheid van eisers als leden van NPS in hun vordering voordoet. NPS onderscheidt volgens artikel 4 Statuten haar leden in gewone leden, junior leden, buitengewone leden en ereleden. [eisers] stellen weliswaar dat zij lid zijn van NPS in de zin van het Decreet Politieke Organisaties jo. artikel 4 Statuten, maar zij weerspreken het gemotiveerd verweer van Rusland e.a. niet dat zij niet in die hoedanigheid, dat is als leden van NPS, de vordering hebben ingesteld. In hun repliek werpen [eisers] integendeel op dat Rusland e.a. de verplichting om het bewijs van lidmaatschap aan hen te verstrekken niet hebben uitgevoerd.

4.7 Het had daarom op de weg van [eisers] gelegen zich als in rechte optredende partij zodanig te stellen, dat de vereiste hoedanigheid uitdrukkelijk werd geduid. Immers, het bestaan van een bepaalde rechtsband tussen de procespartij (eisers) en het betwiste recht is vereist om in rechte op te treden tegen schending van dat recht. Dit klemt te meer nu uit de artikelen 7 lid 1 en 9 lid 2 Statuten uitdrukkelijk het lidmaatschap vereiste voortvloeit. Dat eisers hebben nagelaten hun hoedanigheid als procespartij te duiden en onweersproken gelaten hebben dat zij niet in de hoedanigheid van leden van NPS onder meer het houden van een Congres hebben gevorderd, maakt aannemelijk dat in dit geding sprake is van een kennelijke afwezigheid van hoedanigheid.

4.8 Daar komt bij dat Rusland e.a. naar het oordeel van de kantonrechter zich terecht op het standpunt hebben gesteld dat [eisers] een algemeen theoretisch belang geformuleerd hebben zonder daarbij te stellen welk persoonlijk en rechtstreeks belang zij menen te hebben bij de vorderingen. Geoordeeld wordt dat de gestelde feiten en omstandigheden aldus geen rechtsband van [eisers] met een bestreden subjectief recht construeren.

4.9 Het vorenstaande leidt ertoe dat [eisers] niet hebben voldaan aan het ontvankelijkheidsvereiste. Dit betekent dat zij niet-ontvankelijk zijn in hun vorderingen.

4.10 Eisers zullen als de niet ontvangen partij in de proceskosten veroordeeld worden.

5. De beslissing

De kantonrechter in kort geding:

5.1 Verklaart eisers niet ontvankelijk in hun vorderingen.

5.2 Veroordeelt eisers in de proceskosten aan de zijde van gedaagden tot aan deze uitspraak begroot op nihil.

Dit vonnis is gewezen door mr. S.J.S. Bradley, kantonrechter in kort geding in het eerste kanton, en ter openbare terechtzitting uitgesproken op vrijdag 13 november 2020 te Paramaribo, in aanwezigheid van de griffier.