- Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
- Zaaknummer AR-194744
- Uitspraakdatum 12 maart 2020
- Publicatiedatum 01 maart 2021
- Rechtsgebied Civiel recht
-
Inhoudsindicatie
Familierecht- vervangende toestemming verleend om met minderjarige kinderen naar het buitenland te vertrekken.
Uitspraak
KANTONGERECHT IN HET EERSTE KANTON
A.R. No. 19-4744
12 maart 2020
Vonnis in kort geding in de zaak van:
[EISERES], in haar hoedanigheid van voogdes over de minderjarigen: 1) [kind 1], 2) [kind 2] en 3) [kind 3],
wonende aan [adres 1],
eiseres,
gemachtigde: mr. M.A. Guman, advocaat,
tegen
A. [GEDAAGDE SUB A],
wonende aan [adres 2],
gedaagde,
gemachtigde: mr. D. Moerahoe, advocaat,
B. [GEDAAGDE SUB B],
wonende aan [adres 3],
gedaagde,
procederend in persoon.
1. Het verloop van het proces
1.1 Dit blijkt uit de volgende processtukken en –handelingen:
- het inleidend verzoekschrift dat met de producties op 24 januari 2020 op de Griffie der Kantongerechten is ingediend;
- de conclusie van eis die mondeling is genomen op 28 januari 2020;
- de conclusie van antwoord aan de zijde van gedaagde sub A;
- de conclusie van antwoord aan de zijde van gedaagde sub B, welke conclusie hij mondeling heeft genomen;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek aan de zijde van gedaagde sub A, met productie;
- de conclusie van dupliek aan de zijde van gedaagde sub B;
- de conclusie tot uitlating aan de zijde van eiseres;
- de rolbeschikking d.d. 30 januari 2020, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- het proces-verbaal van hetgeen partijen ter comparitie van partijen d.d. 06 februari 2020 hebben verklaard;
- de conclusie tot uitlating na gehouden comparitie van partijen aan de zijde van eiseres;
- de conclusie tot uitlating aan de zijde van gedaagde sub A.
1.2 De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.
2 De feiten
2.1 Uit de relatie tussen eiseres en gedaagde sub A is op:
1) [geboortedatum 1] te [plaats] geboren: [kind 1],
2) [geboortedatum 2] te [plaats] geboren: [kind 2],
hierna aangeduid als de kinderen.
2.2 Eiseres is bij beschikking van de kantonrechter d.d. 03 juli 2012 in de zaak bekend onder A.R. No. 11-0049, benoemd tot voogdes van de hiervoor genoemde kinderen en gedaagde sub A tot toeziende voogd.
2.3 Uit de relatie tussen eiseres en gedaagde sub B is op [geboortedatum 3] te [plaats] geboren: [kind 3], hierna aangeduid als het kind. Gedaagde sub B heeft het kind erkend op 29 oktober 2015.
2.4 Eiseres heeft thans een nieuwe relatie.
3. De vordering, de grondslag daarvan en het verweer
3.1 Eiseres vordert om, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad,:
a) gedaagden te gelasten, om daartoe per exploot van de deurwaarder gevraagd zijnde, om binnen 1×24 uren steeds waar nodig mocht blijken, hun medewerking te verlenen in de ruimste zins des woords, opdat de kinderen met haar mogen meereizen naar het buitenland;
b) te bepalen, dat indien gedaagden niet voldoen aan het gevorderde onder a, eiseres bevoegd zal zijn het vonnis in de plaats te stellen van de nodige partij verklaring, dan wel toestemming van gedaagden;
c) één of meer beslissingen te geven, althans voorzieningen te treffen, zoals het de kantonrechter geraden voorkomt.
3.2 Eiseres legt tegen de achtergrond van de feiten vermeld onder 2, onder meer het volgende aan haar vordering ten grondslag:
- zij is voornemens om omstreeks april 2019 te verhuizen naar Nederland, om aldaar haar leven voort te zetten met haar huidige partner en betere levensperspectieven te creëren voor haar en de kinderen;
- voor het kunnen realiseren van haar doel, heeft zij de medewerking dan wel toestemming van gedaagden nodig, opdat de kinderen met haar kunnen meereizen;
- gedaagden weigeren hun medewerking te verlenen dat de kinderen met eiseres meereizen, terwijl zij geen enkel te respecteren belang daartoe hebben. Zij is immers alleen belast met de volledige zorg over de kinderen;
- gedaagden leveren geen wezenlijke bijdrage in de zorg en opvoeding van de kinderen.
3.3 Gedaagden hebben elk afzonderlijk verweer gevoerd. Op dit verweer komt de kantonrechter, voor zover voor de beslissing van belang, hierna in de beoordeling terug.
4. De beoordeling
4.1 Het spoedeisend belang blijkt in voldoende mate uit de aard van het gevorderde. Om die reden is eiseres in het kort geding ontvangen.
4.2 Bij conclusie tot uitlating heeft eiseres akte van rectificatie van haar tweede voornaam gevorderd, in die zin dat waar “[voornaam -variant 1]” staat vermeld wordt gelezen: “”[voornaam -variant 2]”. Daar sprake is van een kennelijke schrijffout van de naam van eiseres en gedaagden niet in hun verweer zijn geschaad, zal de kantonrechter de gevorderde akte van rectificatie toestaan.
4.3 Uit de stellingen van eiseres begrijpt de kantonrechter het volgende. Haar huidige partner woont in Nederland. Zij heeft hier te lande geen goede toekomstperspectieven, omdat het in haar optiek niet goed gaat in Suriname. Dit, vanwege de hierna door haar opgesomde problemen in het land:
- op onderwijsgebied gaat het niet goed;
- in de financiële sector gaat dagelijks meer en meer kapot;
- criminaliteit neemt toe;
- kosten voor levensonderhoud nemen met de dag toe;
- het levensstandaard neemt af;
- werkloosheid neemt toe.
Daar in eiseres haar optiek Nederland haar goede toekomstperspectieven te bieden heeft, wenst zij zich voorgoed met de kinderen in Nederland te vestigen.
4.4 Gedaagde sub B heeft geen bezwaar dat het kind, [kind 3], voor goed met eiseres naar Nederland zal vertrekken. Daarom zal het gevorderde gericht tot gedaagde sub B worden toegewezen, zoals hierna in de beslissing is vermeld.
Daar eiseres en gedaagde sub B de ouders van het [kind 3] zijn, zullen de proceskosten tussen hen gecompenseerd worden. De compensatie van de proceskosten bestaat hierin, dat elk van hen de eigen kosten draagt.
4.5 Gedaagde sub A daarentegen, heeft wel bezwaar geopperd tegen het voorgoed vertrekken van de kinderen met eiseres naar Nederland.
Het bezwaar dat gedaagde sub A heeft geopperd is onder meer het volgende:
- de kinderen krijgen niet de nodige zorg, waardoor hun schoolprestatie erg achteruitgaat;
- de vrees bij hem bestaat dat de kinderen in Nederland ontspoort zullen raken, omdat zij heel veel zorg nodig hebben en eiseres hen die zorg thans niet kan bieden;
- eiseres denkt puur aan haar eigen belang en niet aan dat van de kinderen;
- de vrees bestaat bij gedaagde sub A dat hij elk contact met de kinderen zal verliezen als zij zich in Nederland zullen vestigen.
4.6 Vanwege het bezwaar dat gedaagde sub A heeft geopperd, heeft de kantonrechter een comparitie van partijen gehouden om hierover met partijen van gedachten te wisselen, maar meer in het bijzonder met de kinderen om wie het gaat. Dit, om na te gaan hoe zij staan tegenover het voorgoed (permanent) vertrekken naar Nederland.
Ter comparitie van partijen is het volgende aan het licht gekomen:
- de kinderen wonen bij eiseres en gaan des weekends naar gedaagde;
- [kind 2] ([leeftijd]) doet het redelijk goed op school;
- [kind 1] (leeftijd]) is in de pubertijd en heeft in het eerste kwartaal slecht gewerkt op school;
- afhankelijk van het werkschema van gedaagde sub A, gaan de kinderen in het weekend naar gedaagde. Gedaagde sub A heeft zodoende een goede band met de kinderen;
- gedaagde sub A betaalt geen alimentatie, maar hij geeft de kinderen wel geld;
- gedaagde sub A geeft toe dat eiseres de kinderen een goede opvoeding heeft gegeven en ze goed verzorgt;
- gedaagde sub A wenst de kinderen niet aan eiseres en de huidige partner van eiseres toe te vertrouwen, omdat in zijn optiek de kinderen niet naar hen luisteren en zij niet opgewassen lijken te zijn tegen de kinderen;
- gedaagde sub A wil wel dat de kinderen een goede toekomst hebben, maar hij heeft zijn twijfels of zij een goede toekomst in Nederland zullen hebben;
- de kinderen zijn al met vakantie naar Nederland geweest en hebben al een band met de huidige partner van eiseres en diens familie opgebouwd;
- de kinderen geven aan dat zij hun vrienden en familie hier te lande zullen missen, indien zij permanent naar Nederland zouden vertrekken en dat zij verdrietig zullen zijn;
- de kinderen wensen dat ook gedaagde sub A meegaat naar Nederland om zich aldaar te vestigen, omdat zij hem zullen missen.
4.7 De kantonrechter stelt het volgende voorop. Hoezeer het belang van het kind centraal dient te staan bij de te verrichten afweging van belangen, kunnen ook andere belangen zwaarder wegen. In dat licht is van belang het hoofdverblijf van de kinderen, het recht van elk van de gescheiden ouders een nieuwe relatie op te bouwen en zich elders te doen vestigen, de bijdrage van elk van de ouders in de opvoeding en verzorging van de kinderen en de mogelijkheden aan goede toekomstperspectieven voor de kinderen.
De kantonrechter zal daarom bij het nemen van een beslissing in de onderhavige zaak alle omstandigheden van het geval in acht dienen te nemen.
4.8 Vaststaat dat het hoofdverblijf van de kinderen bij eiseres is. Dit leidt tot de slotsom dat eiseres de hoofdopvoeder van de kinderen is. Wat ook vaststaat is dat eiseres een baan hier te lande heeft en grotendeels belast is met de verzorging van de kinderen. Ook gedaagde sub A heeft hier te lande een baan en een nieuwe relatie. De kinderen gaan des weekends naar gedaagde sub A. De voorzichtige conclusie is, dat gedaagde sub A slechts in het weekend belast is met de verzorging en opvoeding van de kinderen. De verklaring van gedaagde sub A dat eiseres de kinderen niet zou aankunnen en niet opgewassen zal zijn tegen de kinderen, trekt de kantonrechter in twijfel. Dit, omdat gedaagde sub A zelf ter comparitie van partijen heeft verklaard dat eiseres de kinderen een goede opvoeding heeft gegeven en hen goed verzorgt.
4.9 Gedaagde sub A heeft verklaard dat hij een goede toekomst voor de kinderen wenst. Dat de kinderen in Nederland een goede toekomst zullen hebben trekt gedaagde sub A in twijfel, doch heeft hij naar het oordeel van de kantonrechter niet voldoende feiten en omstandigheden aangevoerd waarom hij dat in twijfel trekt. Dit, in tegenstelling tot eiseres die duidelijk heeft gesteld dat het in diverse sectoren hier te lande niet goed gaat en de kinderen hier te lande geen goede toekomstperspectieven zullen hebben. Het enige wat gedaagde sub A heeft aangevoerd, is dat de huidige partner van eiseres en eiseres zelf niet opgewassen zullen zijn tegen de kinderen.
4.10 Enige struikelblok wat nog rest voor gedaagde sub A, is het blijven onderhouden van het contact met de kinderen. Ter comparitie van partijen is gebleken dat eiseres optimaal telefonisch contact met gedaagde sub A heeft ten aanzien van de kinderen. Gezien de technologische mogelijkheden en de leeftijd van de kinderen, behoeft het blijven onderhouden van het contact tussen de kinderen en gedaagde sub A geen probleem te zijn. Wat wel niet mogelijk zal zijn bij het permanent vertrek van de kinderen naar Nederland, is het permanent in lijfelijk contact met de kinderen te zijn. Lijfelijk contact tussen de kinderen en gedaagde sub A zal wel mogelijk zijn, indien de kinderen met vakantie naar Suriname zouden komen of omgekeerd indien gedaagde sub A op vakantie naar Nederland zou gaan.
4.11 Op grond van hetgeen hiervoor onder 4.7 tot en met 4.10 is overwogen komt de kantonrechter tot de hierna volgende conclusie. Het gerechtvaardigd belang van gedaagde sub A is, zijn deel in de opvoeding en verzorging van de kinderen en het lijfelijk contact met hen. Dit gerechtvaardigd belang van gedaagde sub A is in vergelijking met dat van eiseres slechts een miniem deel van het geheel. Mede gelet hierop en het feit dat eiseres en de kinderen mogelijk betere toekomstperspectieven in Nederland zullen hebben, dient het gerechtvaardigd belang van gedaagde sub A, dat heel miniem is, te doen wijken voor het belang van eiseres om met de kinderen naar Nederland te vertrekken en zich aldaar permanent te vestigen. Dit, tegen de achtergrond dat eiseres, evenals gedaagde sub A, de vrijheid dient te hebben om haar leven in een ander land opnieuw in te richten.
4.12 De kantonrechter neemt ook in overweging de gevoelens van de kinderen dat zij zich nog niet in Nederland wensen te vestigen, doch speelt hierbij ook dat zij het overgrote deel van hun leven bij eiseres hebben doorgebracht. De inschatting kan nu al worden gemaakt dat het gemis van eiseres bij de kinderen groter zal zijn en dat de kinderen zich in dat geval niet terstond naar eiseres zullen kunnen begeven. Dit, vanwege de grote afstand vanuit Suriname naar Nederland en de hoge kosten die hieraan gekoppeld zijn. Op grond van al hetgeen hiervoor is overwogen, zal de door eiseres gevraagde voorziening worden toegewezen, zoals hierna in de beslissing is vermeld.
De kantonrechter kan niet nalaten om in het belang van de kinderen aan eiseres het advies te geven om de mogelijkheid te bekijken de kinderen deskundig te doen begeleiden in het land alwaar zij zich zullen vestigen. Dit, op grond van het feit dat de kantonrechter uit de verklaring van de kinderen heeft kunnen afleiden, dat zij er nog niet over heen zijn dat eiseres en gedaagde sub A zijn gescheiden. Voor de kinderen valt niet te begrijpen dat elk van hun ouders een nieuw leven aan het opbouwen is en dat samen vertrekken met hen naar Nederland uit den boze is.
4.13 Daar eiseres en gedaagde sub A de ouders van de kinderen zijn, acht de kantonrechter het redelijk en billijk de proceskosten tussen partijen te compenseren, met dien verstande dat iedere partij de eigen kosten draagt.
5. De beslissing
De kantonrechter in kort geding:
5.1 Staat toe de gevorderde akte van rectificatie van de tweede voornaam van eiseres in het inleidend verzoekschrift en overige processtukken, met dien verstande dat waar “[voornaam- variant 1]” staat geschreven, als volgt zal worden gelezen: “[voornaam- variant 2]”.
5.2 Verleent bij gebreke van toestemming c.q medewerking van [gedaagde sub A], aan [eiseres], vervangende toestemming om in april 2020 met de minderjarige:
1) [kind 1], geboren op [geboortedatum 1] te [plaats], en
2) [kind 2], geboren op [geboortedatum 2] te [plaats], naar Nederland te vertrekken.
5.3 Verleent bij gebreke van toestemming c.q medewerking van [gedaagde sub B], aan [eiseres], vervangende toestemming om in april 2020 met de minderjarige:
– [kind 3], geboren op [geboortedatum 3] te [plaats] naar Nederland te vertrekken.
5.4 Compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
5.5 Weigert hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter in kort geding in het eerste kanton,
mr. S.M.M. Chu, en ter openbare terechtzitting uitgesproken door de kantonrechter in kort geding in het eerste kanton, mr. S.J.S. Bradley, op donderdag 12 maart 2020 te Paramaribo, in aanwezigheid van de griffier.