SRU-K1-2020-5

  • Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
  • Zaaknummer AR-201051
  • Uitspraakdatum 23 april 2020
  • Publicatiedatum 04 mei 2020
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    Verbod uitgeven als voorzitter vakbond

Uitspraak

KANTONGERECHT IN HET EERSTE KANTON

A.R. no. 20-1051

23 april 2020

Vonnis in kortgeding in de zaak van:

ROSEBEL GOLDMINES WERKNEMERS ORGANISATIE,
gevestigd en kantoorhoudende te Paramaribo,
eiseres in conventie tevens verweerder in reconventie,
hierna te noemen: “de bond”,
gemachtigde: mr. A.R. Baarh, advocaat,

tegen

WIRHT, WINSTON WILGO,
wonende te Paramaribo,
gedaagde in conventie tevens eiser in reconventie,
hierna te noemen: “Wirht”,
gemachtigde: mr. S.N. Essed, advocaat.

Dit vonnis bouwt voort op het in deze zaak op 09 april 2020 gewezen en uitgesproken tussenvonnis.

1. Het verdere verloop van de procedure

1.1 Dit blijkt uit de volgende processtukken/-handelingen:

  • de overgelegde notulen zijdens de bond;
  • de conclusie tot uitlating producties, zijdens Wirht.

1.2 De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.

2. De beoordeling

In conventie en in reconventie

2.1 De kantonrechter volhardt bij de inhoud van het in deze zaak op 09 april 2020 gewezen en uitgesproken tussenvonnis.

In conventie

2.2 Uit de door de bond overgelegde notulen van de Algemene Leden Vergadering (ALV) van 27 februari 2020 blijkt dat Wirht met 28 stemmen voor en 1 stem ongeldig is afgezet als voorzitter.

ALV van 27 februari 2020 rechtsgeldig?

2.3 Wirht voert als verweer dat de ALV van 27 februari 2020 in strijd met de statuten is belegd, omdat:

  1. de ALV niet is belegd door het voltallig bestuur van de bond, omdat hij als voorzitter niet is betrokken bij het uitschrijven van deze ALV;
  2. de convocatie van de ALV niet conform de statutaire termijn van zes dagen heeft plaatsgevonden;
  3. bij het houden van de tweede ALV er een termijn van dertig dagen in acht genomen moest worden, hetgeen in deze niet is gebeurd.

2.4 Anders dan Wirht, is de kantonrechter van oordeel dat de ALV van 27 februari 2020 conform de statuten en derhalve rechtsgeldig is belegd. Dat Wirht als voorzitter van de bond niet betrokken is geweest bij het uitschrijven van deze ALV doet aan het voorgaande niet af, omdat uit de statuten niet blijkt dat het voltallig bestuur een ALV dient uit te schrijven. Evenmin is in de statuten geregeld hoe gehandeld moet worden bij ontstentenis of belet van een van de bestuurders. De kantonrechter is met de bond eens dat een vereniging niet zonder bestuur mag komen te zitten ingeval van alle bestuursleden zouden besluiten onmiddellijk af te treden, terwijl een bestuur in beginsel ook uit één persoon kan bestaan. Bij de bond als meervoudig bestuur, rust de bestuurstaak op de bestuurders gezamenlijk.

Het verweer van Wirht dat de convocatie van de ALV van 27 februari 2020 niet conform de statutaire termijn van zes dagen heeft plaatsgevonden en dat bij het houden van de ALV van 27 februari 2020 een termijn van dertig dagen in acht genomen moest worden, wordt eveneens verworpen.

Vaststaat dat de eerste ALV is gehouden op 21 februari 2020 en dat op deze vergadering geen rechtsgeldige besluiten zijn genomen wegens gebrek aan quorum. Bij de uitnodiging ter bijwoning van de ALV van 21 februari 2020 is de termijn voor oproeping van tenminste zes dagen in acht genomen, zoals bedoeld in artikel 9 van de statuten. Verder staat ook vast dat de oproeping tot bijwoning van de op 27 februari 2020 gehouden vergadering is uitgegaan op 24 februari 2020. Hierbij is dus een termijn van vier dagen in acht genomen.

Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de tweede ALV van 27 februari 2020 geheel conform de statuten plaatsgevonden indien gelet wordt op het bepaalde in artikel 9 van de statuten. In artikel 9 van de statuten is onder meer bepaald dat indien het minimum aantal stemgerechtigde leden niet aanwezig is op de eerste ALV, er binnen dertig (30) dagen een tweede vergadering wordt belegd, waarin ongeacht het aantal aanwezige stemgerechtigde leden, rechtsgeldige besluiten kunnen worden genomen. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de tweede ALV van 27 februari 2020 dus binnen de dertig plaatsgevonden en derhalve ook rechtsgeldig. Dat de ALV’s niet op de gebruikelijke plek, namelijk op het emplacement van Rosebel Goldmines N.V. heeft plaatsgevonden, betekent niet dat deze vergaderingen niet rechtsgeldig hebben plaatsgevonden nu vaststaat dat de directie van Rosebel Goldmines N.V. geen toestemming heeft gegeven aan de bond om op haar emplacement deze vergaderingen te houden. Bovendien is uit de statuten niet gebleken dat een ALV op het emplacement van Rosebel Goldmines N.V. dient plaats te vinden.

Wirht met ontslag?

2.5 Wirht voert, kort gezegd, als verweer dat de gebeurtenissen die de bond heeft opgesomd, waarvan zij meent dat er een onwerkbare situatie zou zijn ontstaan tussen de overige bestuursleden en hem, in strijd zijn met de waarheid.

Vaststaat in casu dat op de ALV van 27 februari 2020 er 29 stemgerechtigden aanwezig waren en dat Wirht met 28 stemmen voor, is afgezet als voorzitter van de bond naar aanleiding van enkele gebeurtenissen die zich zou hebben voorgedaan. Gelet op dit stemgedrag van de leden van de bond is het voor de kantonrechter aannemelijk geworden dat thans sprake is van een onwerkbare situatie tussen Wirht en de rest van het bestuur van de bond en dat het vertrouwen van de overige bestuursleden in Wirht is weggeëbd. De beantwoording vraag of Wirht rechtsgeldig met ontslag is gestuurd dient, vanwege de aard van het kortgeding, aan de bodemrechter te worden voorgelegd nu het ernaar uitziet dat een van de partijen met bewijslast zal worden opgedragen en in kortgeding de ruimte daarvoor niet bestaat.

2.6 Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen, komt de kantonrechter tot de slotsom dat de vordering van de bond dient te worden toegewezen. De kantonrechter ziet aanleiding om de gevorderde dwangsom te mitigeren en maximeren tot een bedrag zoals in het dictum te vermelden.

Wirht zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld aan de zijde van de bond gevallen en zoals hierna te begroten.

In reconventie

2.7 De vordering in reconventie wordt afgewezen nu in conventie gebleken is dat Wirht tijdens de ALV van 27 februari 2020 is afgezet als voorzitter van de bond en deze vergadering conform de statuten en derhalve rechtsgeldig heeft plaatsgevonden. Aan Wirht komt, wegens gemis aan belang, de bevoegdheid niet toe om in reconventie te vorderen om de bond te veroordelen om een ALV uit te schrijven. Overigens wordt erop gewezen dat Wirht in conventie zich verweert door aan te voeren dat de bond niet-ontvankelijk is in haar vordering, om in reconventie een vordering tegen dezelfde bond in te stellen.

Wirht zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld aan de zijde van de bond gevallen en zoals hierna te begroten.

3. De beslissing

De kantonrechter in kort geding

In conventie

3.1 Verbiedt Wirht om onmiddellijk na betekening van dit vonnis, zich uit te geven als voorzitter van de Rosebel Goldmines Werknemers Organisatie en alles na te laten wat met het voorzitterschap van de Rosebel Goldmines Werknemers Organisatie van doen heeft.

3.2 Veroordeelt Wirht om binnen éénmaal vierentwintig uren na betekening van dit vonnis, schriftelijk ter kennis van de General Manager van Rosebel Goldmines N.V. te brengen dat hij, Wirht, geen voorzitter (meer) is van de Rosebel Goldmines Werknemers Organisatie en mitsdien niet bevoegd is de Rosebel Goldmines Werknemers Organisatie te vertegenwoordigen en namens haar te handelen.

3.3 Veroordeelt Wirht om binnen éénmaal vierentwintig uren na verzending van het schrijven als bedoeld in 3.2 van deze beslissing een afschrift van dit schrijven te doen toekomen aan Rosebel Goldmines Werknemers Organisatie.

3.4 Veroordeelt Wirht tot betaling van een dwangsom van SRD 100.000,- (éénhonderdduizend Surinaamse Dollar) voor elke dag dat hij in gebreke mocht zijn of blijven met de uitvoering van hetgeen is beslist onder 3.1 tot en met 3.3 van deze beslissing en wel tot een maximum bedrag van SRD 1000.000,- (één miljoen Surinaamse Dollar).

3.5 Verklaart hetgeen onder 3.1 tot en met 3.4 is beslist, uitvoerbaar bij voorraad.

3.6 Veroordeelt Wirht in de proceskosten aan de zijde van de bond gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op SRD 495,- (vierhonderd en vijfennegentig Surinaamse dollar).

3.7 Weigert het meer of anders gevorderde.

In reconventie

3.8 Weigert de gevraagde voorzieningen.

3.9 Veroordeelt Wirht in de proceskosten aan de zijde van de bond gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op nihil.

Dit vonnis is gewezen door mr. I. Sonai en uitgesproken door mr. S.M.M. Chu, Kantonrechters in het Eerste Kanton in kortgeding ter openbare terechtzitting te Paramaribo van 23 april 2020 in aanwezigheid van de griffier.