SRU-K1-2020-53

  • Instantie Kantongerecht Eerste Kanton
  • Zaaknummer AR-201909
  • Uitspraakdatum 06 augustus 2020
  • Publicatiedatum 10 maart 2021
  • Rechtsgebied Civiel recht
  • Inhoudsindicatie

    Eiseres vordert stopzetting van een openbare veiling. Gedaagde geeft aan dat er reeds een brief is gestuurd naar de notaris om de veiling stop te zetten.
    De kantonrechter verklaart eiseres niet ontvankelijk

Uitspraak

KANTONGERECHT IN HET EERSTE KANTON
A.R. No. 20-1909
06 augustus 2020

Vonnis in kort geding in de zaak van:

[eiseres],
wonende aan de [adres] in het [district] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. R.A. V-A Malahe, advocaat,

tegen

SURICHANGE BANK N.V.,
gevestigd en kantoorhoudende aan de Dr. Sophie Redmondstraat no. 7 te Paramaribo,
gedaagde,
gemachtigde: mr. drs. M-Sh. Boedhoe, advocaat.

1. Het verloop van het proces
1.1 Dit blijkt uit de volgende processtukken en –handelingen:

  • het inleidend verzoekschrift dat met de producties op 28 juli 2020 op de Griffie der Kantongerechten is ingediend;
  • de conclusie van eis d.d. 30 juli 2020;
  • de conclusie van antwoord, met een productie;
  • de conclusie van repliek, met producties;
  • de conclusie van dupliek.

1.2 De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.

2. De feiten
2.1 De zoon van eiseres heeft van een NV gekocht: “het perceelland groot 411,34m², gelegen in het [district] , aan de [adres], aangeduid op de kaart van de landmeter met de letters abcd en het nummer 28”, hierna aangeduid als het perceel.
2.2 Zij heeft tezamen met haar zoon een gebouw opgezet op het perceel.
2.3 Op 20 juni 2020 heeft eiseres per exploot van een deurwaarder een aanzegging van gedaagde ontvangen dat het perceel op 06 augustus 2020 zal worden geveild.

3. De vordering, de grondslag daarvan en het verweer
3.1 Eiseres vordert dat de kantonrechter in kort geding, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde veroordeelt om de veiling geen voortgang te doen plaatsvinden.
3.2 Eiseres legt aan het gevorderde ten grondslag dat gedaagde een onrechtmatige daad jegens haar pleegt en stelt daartoe, tegen de achtergrond van de feiten vermeld onder 2, het volgende:
– op 11 juli 2020 heeft eiseres samen met haar zoon aan gedaagde kenbaar gemaakt bereid te zijn de hypotheek af te lossen;
– ondanks het feit zij al de door gedaagde opgevraagde documenten heeft opgestuurd, hebben de onderhandelingen en gesprekken tot op heden geen bevredigend resultaat opgeleverd;
– zij heeft er belang bij dat de openbare verkoop wordt stopgezet, omdat zij investeringen heeft gepleegd op het perceel.
3.3 Gedaagde heeft verweer gevoerd. Op dit verweer komt de kantonrechter, voor zover voor de beslissing van belang, hierna in de beoordeling terug.

4. De beoordeling
4.1 Het spoedeisend belang blijkt zelf uit de aard van het gevorderde, te weten de openbare verkoop die op donderdag 06 augustus 2020 a.s. zal plaatsvinden.
4.2 Gedaagde werpt op dat zij geen enkele rechtsrelatie heeft met eiseres en er daarom geen reden is voor haar om een procedure tot openbare verkoop tegen eiseres in te stellen. Voorts werpt gedaagde op dat zij reeds opdracht aan de notaris heeft gegeven om de aangezegde openbare verkoop geen voortgang te doen plaatsvinden. Ter staving hiervan beroept zij zich op de brief gedateerd
28 juli 2020 die zij naar de notaris heeft verzonden. In de brief die gericht is aan de notaris mr. D. Kalisingh, heeft gedaagde de gegeven opdracht als volgt verwoord: “Middels deze verzoeken wij u om de te houden veiling d.d. 06 augustus 2020 t.l.v. dhr. [naam 1]., mevr. [naam 2]. en N.V. Covan Bouw en Constructie en Stichting Vania en Zusters stop te zetten.
Uit dit verweer begrijpt de kantonrechter dat gedaagde zich erop beroept dat eiseres geen enkel belang heeft en aldus niet ontvankelijk dient te worden verklaard in het gevorderde.
4.3 De kantonrechter constateert dat eiseres, die wordt bijgestaan door een advocaat, niet volledig is geweest in haar stellingen. Zo heeft zij niet gesteld ten overstaan van welke notaris en op welk tijdstip de openbare verkoop zal plaatsvinden. Vanwege het korte tijdsbestek zal de kantonrechter vanuit proceseconomisch oogpunt, maar ook mede vanwege het feit dat de door eiseres overgelegde producties niet omvangrijk zijn, pogen de nodige informatie uit de producties te halen.
4.4 Uit de inhoud van het exploot van aanzegging van de openbare verkoop, dat op 20 juni 2020 is betekend aan eiseres, leidt de kantonrechter af dat de hypotheek op het perceelland is gevestigd ten behoeve van gedaagde en ten laste van vier schuldenaren, te weten: [naam 2], Stichting Vania en Zusters, [naam 1] en N.V. Covan Bouw en Constructie en dat het perceelland nog ten name staat van N.V. Covan Bouw en Constructie.
Tevens leidt de kantonrechter uit de inhoud van het exploot van aanzegging af dat de aangezegde openbare verkoop op dondedag 06 augustus 2020 om 10.00 uur des voormiddag ten kantore van de notaris mr. D. Kalasingh zal plaatsvinden.
Dit alles in onderling samenhang gelezen en beschouwd, met de brief van gedaagde d.d. 28 juli 2020, geven de kantonrechter een indicatie dat eiseres stopzetting vordert van de veiling die ten kantore van de hiervoor genoemde notaris zal plaatsvinden en van welke aangezegde veiling gedaagde, zoals zulks uit de inhoud van de brief d.d. 28 juli 2020 blijkt, aan de notaris de opdracht heeft gegeven deze stop te zetten. Nu gedaagde reeds de opdracht tot stopzetting van de veiling heeft gegeven, heeft eiseres naar het oordeel van de kantonrechter geen gerechtvaardigd belang meer bij de onderhavige vordering. Hieruit volgt dat gedaagde slaagt in het door haar opgeworpen formeel verweer, zodat eiseres niet ontvankelijk dient te worden verklaard in het gevorderde.
4.5 Eiseres zal, als de niet ontvangen partij, in de proceskosten worden veroordeeld.

5.De beslissing

De kantonrechter in kort geding:
5.1 Verklaart eiseres niet ontvankelijk in het gevorderde.
5.2 Veroordeelt eiseres als de niet ontvangen partij in de proceskosten die aan de zijde van gedaagde zijn gevallen en tot aan deze uitspraak zijn begroot op nihil.

Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter in het eerste kanton, mr. S.M.M. Chu, en ter openbare terechtzitting uitgesproken op donderdag 06 augustus 2020 te Paramaribo door de kantonrechter in kort geding in het eerste kanton, mr. A.C. Johanns, in aanwezigheid van de griffier.